29 200 XI
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2004

nr. 133
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 september 2004

In mijn brief van 11 november 2003 (29 200 XI, nr. 22) heb ik u mijn voorgenomen beleid uiteengezet met betrekking tot de onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen. In het Algemeen Overleg van 11 december 2003 (29 200 XI, nr. 78) heb ik hierover nader met uw Kamer gesproken. In dat overleg heb ik toegezegd u medio dit jaar te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de door gemeenten en provincies te maken keuzes.

Zoals u weet verwacht ik van gemeenten dat zij aan het einde van dit jaar duidelijkheid hebben gegeven over het te voeren beleid ten aanzien van de onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen.

De VROM-Inspectie heeft hierover op 27 april 2004 een informatieverzoek gericht aan alle gemeenten en mij over de verkregen resultaten geïnformeerd.

De respons op het informatieverzoek (36%) baart mij zorgen over het tijdig realiseren van het doel de betrokken burgers voor het einde van 2004 duidelijkheid te geven over de opstelling van gemeenten en provincies ten aanzien van concrete situaties van onrechtmatige bewoning.

Daarom heb ik nogmaals – op 19 en 20 juli 2004 – brieven verzonden aan gemeenten en provincies ter bevordering van de doorwerking en uitvoering van het door mij voorgestane beleid. Gemeenten die nog niet op het verzoek van de VROM-Inspectie hadden gereageerd zijn gemaand dit alsnog te doen vóór 20 september 2004.

De VROM-Inspectie zal aan de hand van de nieuw verkregen informatie een tussenrapportage opstellen. Ik neem mij voor u deze rapportage in de maand oktober 2004 aan te bieden.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Naar boven