nr. 110
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 heeft bij brief van 20 april 2004 een aantal vragen
voorgelegd aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer naar aanleiding van de brief van de provincie Gelderland aan
de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
d.d. 23 maart 2004 inzake de handhaving van varkenshouderij De Knorhof
(VROM-04-231).
De staatssecretaris heeft deze brief beantwoord bij brief van 13 mei
2004.
Vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Buijs
De griffier van de commissie,
Van der Leeden
1
Wat is uw oordeel over de kennelijk hoge bestuurslasten
die de overheden, in dit geval de provincie Gelderland en de gemeente Buren,
moeten maken om de problemen met een bedrijf als de Knorhof aan te pakken?
Allereerst merk ik op dat ik het waardeer dat de gemeente Buren en de
provincie Gelderland zich zo inspannen en ingespannen hebben om de overtredingen
te beëindigen. Hoewel de gewenste situatie nog niet is bereikt, is het
stevige handhavingsbeleid zeker niet zonder succes gebleven.
De brief van de provincie geeft wel inzicht in de inderdaad lastige en
veelsoortige procedures die in deze zaak aan de orde zijn, maar niet in de
hoogte van de bestuurslasten. Het is daarom moeilijk om over een en ander
een goed oordeel te vormen. Ik voeg daaraan toe dat de mogelijkheid bestaat
om de gemaakte kosten in verband met de voorbereiding en de uitvoering van
de bestuursdwang te verhalen op de overtreder. Die kosten behoeven dus niet
voor rekening van de handhavende overheden te blijven.
2
Hoe verhouden de hoge handhavingslasten zich tot het
recht voor natuurlijke en rechtspersonen om beroep en bezwaar aan te tekenen?
In hoeverre bent u van mening dat die lasten proportioneel zijn?
In een rechtsstaat behoort de overtreder bezwaar en beroep te kunnen aantekenen
tegen handhavingsbeschikkingen die tot hem gericht zijn. Dat recht stel ik
niet ter discussie. Wel wordt steeds gezocht naar mogelijkheden om de procedures
zoveel mogelijk te stroomlijnen. Zo zal naar verwachting de toekomstige vierde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht, die in voorbereiding is bij het
ministerie van Justitie, leiden tot stroomlijning van de procedure voor invordering
van geldschulden. Het is de bedoeling om daarbij te voorkomen dat in de procedure
tegen de invordering van verbeurde dwangsommen of van de kosten van bestuursdwang
opnieuw de rechtmatigheid van het opleggen van de last onder dwangsom, respectievelijk
de aanzegging van bestuursdwang, aan de orde wordt gesteld.
Zoals ik al opmerkte, staat tegenover de handhavingslasten het recht voor
de handhavende overheden om de kosten in verband met de voorbereiding en de
uitvoering van de bestuursdwang te verhalen op de overtreder. Daartoe behoren
ook de kosten van het verhaal. Verbeurde dwangsommen komen toe aan het bestuursorgaan
dat de dwangsom heeft opgelegd.
3
Wat is uw oordeel over de stelling van de provincie
Gelderland dat het huidige wettelijke (handhavings)instrumentarium ontoereikend
is om met een verantwoorde inzet van menskracht snel en goed resultaat te
boeken in een zwaar dossier als de Knorhof?
De brief van de provincie geeft geen aanleiding om deze conclusie te trekken.
Dat neemt niet weg dat er altijd moet worden gezocht naar verdere verbeteringen
in het wettelijk instrumentarium. Naar aanleiding van vraag 2 heb ik al gewezen
op de in voorbereiding zijnde vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht.
4
Bent u van mening dat de slagkracht van handhaving
van groot belang is voor de naleving van regelgeving? Bieden huidige wettelijke
instrumenten en handhavers naar uw mening voldoende slagkracht voor de aanpak
van dossiers als de Knorhof? Zo ja: hoe verklaart u dan de hoge
bestuurslasten die hiermee gemoeid zijn? Zo neen: overweegt u met voorstellen
te komen om de slagkracht van de handhaving te verbeteren?
De slagkracht van de handhaving is inderdaad van groot belang voor de
naleving van regelgeving, al wordt het nalevingsniveau natuurlijk ook nog
door andere factoren beïnvloed.
In mijn antwoord op de vorige vragen heb ik al aangegeven dat het huidige
instrumentarium in principe effectief is, en ben ik ingegaan op de vraag of
hier sprake is van hoge bestuurslasten. Dat het instrumentarium werkt, blijkt
ook uit het effect van het optreden van de provincie Gelderland.
Met het instrumentarium alleen komen we er echter niet. Bij onderzoeken
naar de milieuhandhaving wordt iedere keer bevestigd dat knelpunten niet gelegen
zijn in de instrumenten zelf, maar in het gebruik ervan en in de professionaliteit
van de handhaving. Dat is de achtergrond van het project professionalisering,
waarover de Kamer regelmatig wordt geïnformeerd, en van het bij de Kamer
in behandeling zijnde wetsvoorstel 29 285 (Handhavingsstructuur).
XNoot
1Samenstelling:
Leden: Duivesteijn (PvdA), Hofstra (VVD), Buijs (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik
(CDA), Van Gent (GL), Geluk (VVD), Dijsselbloem (PvdA), ondervoorzitter, Snijder-Hazelhoff
(VVD), Depla (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van As (LPF), Van den
Brink (LPF), Van Bochove (CDA), De Ruiter (SP), Duyvendak (GL), Huizinga-Heringa
(CU), Koopmans (CDA), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Van
Velzen (SP), Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA),
Samsom (PvdA), Veenendaal (VVD).
Plv. leden: Crone (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA),
Ormel (CDA), Halsema (GL), Luchtenveld (VVD), Boelhouwer (PvdA), Örgü
(VVD), Dubbelboer (PvdA), Algra (CDA), Kraneveldt (LPF), Varela (LPF), Ten
Hoopen (CDA), Vergeer (SP), Vos (GL), Van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA),
Sterk (CDA), Haverkamp (CDA), Giskes (D66), Gerkens (SP), Verbeet (PvdA),
Balemans (VVD), Waalkens (PvdA), Van Heteren (PvdA), Wolfsen (PvdA), Oplaat
(VVD).