29 200 VII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2004

nr. 57
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2004

Bij brief van 8 juni jl. (BZK 04-25) heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gevraagd om toezending van de inventarisatie van arbeidsvoorwaarden van andere korpschefs dan de toekomstige korpschef van het politiekorps Amsterdam-Amstelland.

In mijn antwoord op de kamervragen inzake de arbeidsvoorwaarden van de toekomstige Amsterdamse korpschef heb ik aangegeven voornemens te zijn te inventariseren welke aanstellingsvoorwaarden er voor dergelijke ambtenaren thans gelden teneinde een kader te ontwikkelen.

Ik heb in mijn antwoord geen toezegging tot toezending gedaan van de arbeidsvoorwaarden van de andere korpschefs. Ik ben van oordeel dat een dergelijke toezending thans ook niet opportuun is. Opgemerkt moet worden dat de arbeidsvoorwaarden van deze functionarissen een zaak zijn van de korpsbeheerder van het desbetreffende regionale politiekorps. Ik kan niet zonder meer vrijelijk beschikken over deze gegevens. Het is daarbij tevens van belang dat de gegevens in beginsel privacygevoelig zijn. Bij het opvragen van de aanstellingsvoorwaarden zal ik de korpsbeheerders erop wijzen dat deze slechts mede zullen dienen als basis voor het opstellen van een kader aan de hand waarvan de korpsbeheerders tot afspraken kunnen komen over de arbeidsvoorwaarden van korpschefs. Uit de inventarisatie onstaat een algemeen beeld over de arbeidsvoorwaarden van korpschefs dat u te zijner tijd kan worden aangereikt.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven