29 047
Wijziging van de Wet op de dierproeven

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op de dierproeven.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

15 september 2003

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 16 januari 2003 (Hofzaak C-205/01) inzake een onvolledige omzetting van richtlijn nr. 86/609/EEG noopt tot wijziging van de Wet op de dierproeven en dat het wenselijk is in die wet een technische aanvulling aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de dierproeven wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 10a worden twee leden toegevoegd, die luiden als volgt:

7. Indien de voorgenomen proef de vrijlating van het betrokken dier vereist, is het advies onderscheidenlijk het oordeel op dit punt uitsluitend positief indien de dierexperimentencommissie onderscheidenlijk de Centrale commissie dierproeven de zekerheid heeft verkregen dat al het mogelijke wordt gedaan om het welzijn van het dier te waarborgen en dat vrijlating alleen plaats vindt indien de gezondheidstoestand van het dier zulks toelaat en er geen gevaar bestaat voor de volksgezondheid en het milieu.

8. Bij het beoordelen van een voorgenomen proef die wordt verricht op grond van een wettelijke regeling op het gebied van de gezondheid of de veiligheid, erkennen de dierexperimentencommissie en de Centrale commissie dierproeven zoveel mogelijk de gegevens die het resultaat zijn van dierproeven, verricht op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie, tenzij ter vrijwaring van de volksgezondheid of de veiligheid verder onderzoek vereist is.

B

Artikel 25 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «10b, eerste lid» vervangen door: 10b, eerste lid, 10c.

2. In het tweede lid wordt «10b, eerste lid, en 10d» vervangen door: 10b, eerste lid, 10c en 10d.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Naar boven