29 042
Implementatie van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie (Overleveringswet)

nr. 13
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 20 november 2003

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8 wordt «een jaar» vervangen door: twaalf maanden.

B

In artikel 11 wordt na «politieke overtuiging,» ingevoegd: zijn seksuele geaardheid,.

C

Artikel 21 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het vijfde lid wordt «derde» vervangen door: vierde.

2. In het zevende lid wordt «vijfde» vervangen door: vierde.

D

In artikel 34, eerste lid, komt «eerste lid,» te vervallen.

E

Artikel 73 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt:

2. Het eerste lid blijft buiten toepassing in relatie tot een andere lidstaat van de Europese Unie voorzover en voorzolang die lidstaat niet de maatregelen heeft getroffen die noodzakelijk zijn om aan het op 13 juni 2003 te Brussel totstandgekomen kaderbesluit van de Raad betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie (PbEG L 190) te voldoen.

2. In het derde (nieuw) wordt na «eerste» ingevoegd: of tweede.

3. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

5. Een opgeëiste persoon die op het tijdstip van het in werking treden van deze wet is gedetineerd ingevolge een bevel gegeven krachtens artikel 14, 13a of 15 van de Uitleveringswet, wordt, zo het Europees aanhoudingsbevel nog niet is ontvangen, beschouwd en behandeld als een persoon die krachtens artikel 16, 17 of 18 van deze wet in bewaring wordt gehouden of in verzekering is gesteld.

Toelichting

Onderdeel A betreft een technische aanpassing met het oog op een consistent taalgebruik.

Onderdeel B betreft het herstel van een omissie en strekt ertoe artikel 11 van het wetsvoorstel in overeenstemming te brengen met overweging 12 van het kaderbesluit.

Onderdeel C betreft een wijziging van technische aard.

Onderdeel D betreft een wijziging van technische aard.

Onderdeel E, ten eerste, is ingegeven door het feit dat nu zes weken voor de datum van 1 januari 2004 slechts drie lidstaten de implementatie van het kaderbesluit hebben voltooid, de verwachting gerechtvaardigd is, dat na de beoogde inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel, 1 januari 2004, een voorziening nodig is waardoor in Nederland de toepassing van de in artikel 73 genoemde verdragen kan worden voortgezet bij de behandeling van verzoeken van lidstaten die alsdan de implementatie nog niet hebben voltooid.

Onderdeel C, ten tweede, vloeit rechtstreeks voort uit voorgaande wijziging.

Onderdeel C, ten derde, betreft een wijziging van technische aard.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven