nr. 13
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 20 november 2003
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 8 wordt «een jaar» vervangen door: twaalf maanden.
B
In artikel 11 wordt na «politieke overtuiging,» ingevoegd:
zijn seksuele geaardheid,.
C
Artikel 21 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het vijfde lid wordt «derde» vervangen door: vierde.
2. In het zevende lid wordt «vijfde» vervangen door: vierde.
D
In artikel 34, eerste lid, komt «eerste lid,» te vervallen.
E
Artikel 73 wordt gewijzigd als volgt:
1. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot
en met vijfde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt:
2. Het eerste lid blijft buiten toepassing in relatie tot een andere lidstaat
van de Europese Unie voorzover en voorzolang die lidstaat niet de maatregelen
heeft getroffen die noodzakelijk zijn om aan het op 13 juni 2003 te Brussel
totstandgekomen kaderbesluit van de Raad betreffende het Europees aanhoudingsbevel
en de procedures van overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie
(PbEG L 190) te voldoen.
2. In het derde (nieuw) wordt na «eerste» ingevoegd: of tweede.
3. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:
5. Een opgeëiste persoon die op het tijdstip van het in werking treden
van deze wet is gedetineerd ingevolge een bevel gegeven krachtens artikel
14, 13a of 15 van de Uitleveringswet, wordt, zo het Europees aanhoudingsbevel
nog niet is ontvangen, beschouwd en behandeld als een persoon die krachtens
artikel 16, 17 of 18 van deze wet in bewaring wordt gehouden of in verzekering
is gesteld.
Toelichting
Onderdeel A betreft een technische aanpassing met het oog op een consistent
taalgebruik.
Onderdeel B betreft het herstel van een omissie en strekt ertoe artikel
11 van het wetsvoorstel in overeenstemming te brengen met overweging 12 van
het kaderbesluit.
Onderdeel C betreft een wijziging van technische aard.
Onderdeel D betreft een wijziging van technische aard.
Onderdeel E, ten eerste, is ingegeven door het feit dat nu zes weken voor
de datum van 1 januari 2004 slechts drie lidstaten de implementatie van het
kaderbesluit hebben voltooid, de verwachting gerechtvaardigd is, dat na de
beoogde inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel, 1 januari 2004,
een voorziening nodig is waardoor in Nederland de toepassing van de in artikel
73 genoemde verdragen kan worden voortgezet bij de behandeling van verzoeken
van lidstaten die alsdan de implementatie nog niet hebben voltooid.
Onderdeel C, ten tweede, vloeit rechtstreeks voort uit voorgaande wijziging.
Onderdeel C, ten derde, betreft een wijziging van technische aard.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner