29 031
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van richtlijn nr. 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequentie van de opvang van deze personen (PbEG L 212)

nr. 13
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 28 mei 2004

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Onderdeel B van artikel I wordt gewijzigd als volgt:

In artikel 43a, eerste lid, wordt «binnen zes maanden na afloop van de tijdelijke bescherming» vervangen door: op een tijdstip gelegen tussen de ontvangst van de aanvraag en zes maanden na afloop van de tijdelijke bescherming.

Toelichting

Met deze toevoeging wordt buiten twijfel gesteld dat het mogelijk is om op de asielaanvraag te beslissen ook voordat de tijdelijke bescherming is beëindigd. De beschikking dient te worden gegeven op een tijdstip gelegen tussen de ontvangst van de aanvraag en zes maanden na afloop van de tijdelijke bescherming.

Wanneer de beslissing uiteindelijk wordt gegeven, is afhankelijk van het moment waarop over voldoende informatie wordt beschikt om zorgvuldig te kunnen beslissen. Het streven blijft er op gericht op de asielaanvraag te beslissen zodra dat op zorgvuldige wijze mogelijk is.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk

Naar boven