nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van richtlijn nr. 2001/55/EG
van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen
van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en
maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de
lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequentie van de opvang van
deze personen (PbEG L 212).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
8 september 2003
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om richtlijn
nr. 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen
voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom
van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de
inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequentie
van de opvang van deze personen (PbEG L 212) in de Vreemdelingenwet 2000
te implementeren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Vreemdelingenwet 2000 wordt gewijzigd als
volgt:
A
Aan artikel 1 worden onder vervanging van de punt in onderdeel m door
een punt komma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
n. richtlijn tijdelijke bescherming: richtlijn nr. 2001/55/EG van de Raad
van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke
bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter
bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de
opvang en het dragen van de consequentie van de opvang van deze personen (PbEG
L 212);
o. tijdelijke bescherming: rechtmatig verblijf in de zin van artikel 8,
onder f of h, van de vreemdeling wiens uitzetting in verband met een aanvraag
als bedoeld in artikel 28 op grond van de richtlijn tijdelijke bescherming
achterwege blijft.
B
Na artikel 43 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 43a
1. In afwijking van artikel 42, eerste lid, en onverminderd artikel 4:5
van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de beschikking op de aanvraag tot
het verlenen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in
artikel 28 ten aanzien van vreemdelingen die tijdelijke bescherming genieten,
binnen zes maanden na afloop van de tijdelijke bescherming gegeven.
2. De artikelen 42, vierde lid, en 43 zijn van overeenkomstige toepassing.
C
In artikel 44, derde lid, wordt na «als bedoeld in artikel 43 is
toegepast» toegevoegd: en in de gevallen, bedoeld in artikel 43a.
D
In artikel 45 worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. De in het eerste lid bedoelde gevolgen van de beschikking treden niet
in zolang de uitzetting van de vreemdeling op grond van de richtlijn tijdelijke
bescherming achterwege blijft. De reeds ingetreden gevolgen worden opgeschort,
tenzij de verstrekkingen voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan
opvang asielzoekers of een ander wettelijk voorschrift dat soortgelijke verstrekkingen
regelt, reeds zijn beëindigd.
7. Het verblijf van de vreemdeling, bedoeld in het zesde lid, wordt gelijkgesteld
met rechtmatig verblijf in de zin van artikel 8, onder f.
E
Aan artikel 79, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt door een
komma toegevoegd: of tegen een besluit omtrent tijdelijke bescherming indien
de vreemdeling bij de toepassing van de artikelen 39 of 41 in de gelegenheid
is gesteld zijn zienswijze over het voornemen van dat besluit te geven.
F
Aan artikel 82 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Het tweede lid, onder a en b, en het derde en vierde lid zijn niet
van toepassing, indien de vreemdeling tijdelijke bescherming heeft.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,