29 026
Wijziging van belastingwetten c.a. (Technische herstelwet 2003)

nr. 7
AMENDEMENT VAN HET LID VAN VROONHOVEN-KOK

Ontvangen 30 oktober 2003

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

I

Aan onderdeel J, tweede lid, wordt toegevoegd:

Voorts wordt in de derde volzin «met een maximum van € 6097» vervangen door: met een maximum van € 12 045. Tenslotte vervalt de laatste volzin.

II

Onderdeel J, derde lid, wordt vervangen door:

3. In het derde lid wordt «bestaat uit het gezamenlijke bedrag van» vervangen door: bestaat voor de toepassing van het eerste lid uit het gezamenlijke bedrag in het voorafgaande kalenderjaar van, en voor de toepassing van het tweede lid uit het gezamenlijke bedrag in het kalenderjaar zelf van.

III

In onderdeel J wordt na het vijfde lid een lid toegevoegd, luidende:

6. Onder vernummering van het vijfde lid in zesde lid, wordt na het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

5. Indien de belastingplichtige in het kalenderjaar een onderneming – of een gedeelte daarvan – waaruit hij als ondernemer winst geniet staakt, wordt op bij zijn aangifte gedaan verzoek in afwijking van de voorgaande leden voor de berekening van hetgeen in het kalenderjaar aan lijfrentepremies in aanmerking kan worden genomen, niet uitgegaan van de voor die berekening relevante gegevens van het voorafgaande kalenderjaar, maar die van het kalenderjaar zelf.

IV

In onderdeel K, eerste lid, wordt in het voorgestelde tweede lid, onderdeel b, van artikel 3 130 «als bedoeld in de artikelen 3 128 en 3. 129» vervangen door: als bedoeld in de artikelen 3 127, vijfde lid, 3 128 en 3 129.

Toelichting

In de Technische Herstelwet 2003 krijgt het amendement Van Vroonhoven-Kok (kamerstuk nr. 28 607, nr. 15) een nadere uitwerking. Met ingang van 2003 moet bij de berekening van de jaarruimte de zogenaamde factor A van het voorafgaande jaar in aanmerking worden genomen. Belastingplichtigen krijgen zo meer tijd om hun pensioengat te berekenen en eventuele aanvullende maatregelen te nemen. In het verlengde hiervan zal ingevolge het voorliggende wetsvoorstel bij de berekening voortaan ook moeten worden uitgegaan van de inkomensgegevens en de (per saldo) dotatie aan de oudedagsreserve van het voorafgaande jaar. De bedoeling achter beide wijzigingen is het vergemakkelijken van de berekening van de jaarruimte.

In tegenstelling tot wat in het oorspronkelijke amendement was voorzien, brengt het onderhavige voorstel mee dat belastingplichtigen met een wisselend inkomen hiervan nadeel zullen ondervinden. Het amendement is erop gericht dit nadeel zoveel mogelijk weg te nemen door de toegankelijkheid van de reserveringsregeling (inhaalruimte) langs twee wegen te vergroten. Onderdeel I van het amendement doet dit door geen onderscheid meer te maken tussen belastingplichtigen van jonger dan 55 jaar en belastingplichtigen van 55 jaar en ouder. Het amendement stelt het maximum bedrag van de reserveringsregeling voor elke belastingplichtige op het bedrag dat bij de bestaande wetgeving geldt voor belastingplichtigen van 55 jaar en ouder. Met dit amendement wordt de inhaalruimte voor belastingplichtigen van jonger dan 55 jaar vergroot. Door het vervallen van de leeftijdsgrens van 55 jaar wordt de regeling tevens eenvoudiger.

Onderdeel II van het amendement vergroot de toegankelijkheid van de inhaalruimte door voor de bepaling van de premiegrondslag uit te gaan van de inkomensgegevens van het kalenderjaar zelf (in plaats van het voorafgaande kalenderjaar).

Een bijzonder geval van een wisseling in de hoogte van het inkomen doet zich voor bij staking van een onderneming. Voor dat geval wordt in onderdeel III voorgesteld om op de systematiek van de jaarruimte een uitzondering te maken, in die zin, dat deze ondernemer naar keuze de premiegrondslag van het jaar van staken (kalenderjaar) dan wel die van het voorafgaande jaar kan gebruiken.

Voor het geval wordt gekozen voor de premiegrondslag in het jaar van staken wordt de terugwentelingstermijn van drie maanden verlengd tot zes maanden (onderdeel IV van het amendement). Voor de toepassing van de specifieke ondernemersfaciliteiten van de artikelen 3 128 en 3 129 Wet IB 2001 geldt overigens ook (al) een zesmaandstermijn.

Van Vroonhoven-Kok

Naar boven