29 019
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs, onder meer in verband met de beëindiging van de bekostiging van het onderwijs in allochtone levende talen

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 17 februari 2004

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel VI worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In onderdeel a vervalt in de aanhef «aanhef,».

2. In onderdeel e vervalt in de aanhef «aanhef,».

3. Onderdeel i wordt vervangen door:

i. In Artikel II, onderdeel D, wordt «met toepassing van artikel 3, zevende lid, tweede volzin,» vervangen door «met toepassing van artikel 3, zesde lid, tweede volzin,» en wordt «: met toepassing van artikel 3, zesde lid, tweede volzin,» vervangen door «: met toepassing van artikel 3, vijfde lid, tweede volzin,».

B

In artikel VII worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In onderdeel a vervalt «aanhef,».

2. Onderdeel g wordt vervangen door:

g. In artikel I, onderdeel L, vierde lid, wordt «Na de vermelding van het opschrift van» vervangen door: Na de vermelding met betrekking tot.

3. In onderdeel h vervalt «aanhef,».

4. Na onderdeel k wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidend:

k1. In artikel II, onderdeel A, lid 5a, wordt «zesde lid (nieuw)» vervangen door: vijfde lid (nieuw).

C

Na artikel VII worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidend:

ARTIKEL VIIA

Indien zowel deze wet als het bij koninklijke boodschap van 13 november 2001 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, ter waarborging van de bekwaamheid tot het uitoefenen van beroepen in het onderwijs (Kamerstukken II, 2001/02, 28 088, nrs. 1–2) in werking treden voordat het bij koninklijke boodschap van 28 mei 2003 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs (Kamerstukken II, 2002/03, 28 925, nrs. 1–2) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt laatstbedoelde wet als volgt gewijzigd:

a. In hoofdstuk 5, artikel 5.1, wordt «artikel 3, achtste lid» vervangen door: artikel 3, zesde lid.

b. In hoofdstuk 5, artikel 5.3, wordt «artikel 3, zesde lid» vervangen door: artikel 3, vierde lid.

ARTIKEL VIIB

Indien artikel VIIa niet van toepassing is en deze wet dan wel het bij koninklijke boodschap van 13 november 2001 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, ter waarborging van de bekwaamheid tot het uitoefenen van beroepen in het onderwijs (Kamerstukken II, 2001/02, 28 088, nrs. 1–2) in werking treedt voordat het bij koninklijke boodschap van 28 mei 2003 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs (Kamerstukken II, 2002/03, 28 925, nrs. 1–2) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt laatstbedoelde wet als volgt gewijzigd:

a. In hoofdstuk 5, artikel 5.1, wordt «artikel 3, achtste lid» vervangen door: artikel 3, zevende lid.

b. In hoofdstuk 5, artikel 5.3, wordt «artikel 3, zesde lid» vervangen door: artikel 3, vijfde lid.

Toelichting

Deze nota van wijziging is uitsluitend technisch van aard en bevat afstemmingen op de veranderde juridische actualiteit, waaronder de aanvaarding door de Tweede Kamer van het wetsvoorstel voor een Wet op de beroepen in het onderwijs.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven