29 012
Wijziging van de Provinciewet en de Gemeentewet in verband met aanpassing van de procedure tot benoeming van de commissaris van de Koning en de burgemeester

nr. 6
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER STAAIJ

Ontvangen 8 december 2003

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In de considerans wordt na «de aanbeveling te wijzigen» ingevoegd: en het burgemeestersreferendum te doen vervallen.

II

Artikel II, onderdeel A, wordt vervangen door:

A

In artikel 61 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het tweede lid vervalt de tweede volzin.

2. In het vijfde lid vervalt de zinsnede «, of, indien in overeenstemming met de in artikel 61e genoemde eisen een raadplegend referendum ten behoeve van de aanbeveling inzake de benoeming is gehouden, binnen een maand nadat het raadplegend referendum is gehouden,» en vervalt de laatste volzin.

III

In artikel II, onderdeel C, vervalt «, tenzij een raadplegend referendum is gehouden».

IV

Aan artikel II wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

D

Artikel 61e vervalt.

V

Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIA

Indien de gemeenteraad vóór de dag van inwerkingtreding van deze wet overeenkomstig artikel 61, tweede lid, van de Gemeentewet heeft besloten dat een referendum deel van de procedure uitmaakt, blijven de artikelen 61, 61c en 61e van de Gemeentewet zoals deze luidden voor de inwerkingtreding van deze wet van toepassing.

Toelichting

Met dit amendement wordt de mogelijkheid van een raadplegend burgemeestersreferendum uit de wet gehaald, omdat zo'n referendum gezien de bevoegdheden van de burgemeester niet de betekenis kan hebben die het suggereert en in de praktijk nauwelijks in een behoefte blijkt te voorzien.

Indien dit amendement wordt aangenomen wordt aan het opschrift toegevoegd: en het doen vervallen van het burgemeestersreferendum.

Van der Staaij

Naar boven