29 009
Wijziging van de Wet privatisering ABP in verband met de beëindiging van het zijn van overheidswerknemer van werknemers in dienst van SLOA-instellingen

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.

Het wetsvoorstel betreft de beëindiging van de verplichte deelneming in het pensioenfonds ABP van de werknemers in dienst van de landelijke onderwijsondersteunende instellingen (SLOA-instellingen). Deze instellingen met privaatrechtelijke status worden sinds 1999 gesubsidieerd via een gewijzigde systematiek, die inhoudt dat de innovatiesubsidie wordt afgebouwd. Daardoor zijn deze instellingen in toenemende mate onderhevig aan marktwerking.

In dat kader hebben de SLOA-instellingen in 2000 voor het eerst een CAO met de werknemers afgesloten. Hierdoor zijn de arbeidsvoorwaarden die gelden voor onderwijspersoneel niet meer op de werknemers van de SLOA-instellingen van toepassing. De sociale partners van de SLOA-instellingen hebben het verzoek gedaan ook de verplichte deelneming in het ABP van de werknemers los te laten. Zij krijgen daarmee de mogelijkheid om zelf te overleggen over de inhoud van de pensioentoezegging en de wijze waarop deze wordt uitgevoerd. Hiermee is de positie van de betrokken werknemers volledig ontkoppeld van die van het overheids- en onderwijspersoneel.

In wetstechnische zin wordt de verplichte deelneming van de betrokken werknemers in het ABP als volgt beëindigd. Artikel 4 bepaalt dat de overheidswerkgevers en overheidswerknemers zoals in de wet gedefinieerd, gebonden zijn aan de overeenkomst inzake de pensioenaanspraken die de sociale partners bij de overheid met elkaar hebben gesloten en waarvan de uitvoering (verplicht) bij het ABP is ondergebracht. In artikel 2 van de wet is opgesomd wie overheidswerknemer zijn. De betrokken groep werknemers van de SLOA-instellingen is in een apart onderdeel van dat artikel (eerste lid, onderdeel c2) genoemd. Door dat onderdeel te schrappen uit artikel 2 van de wet, verliest de betrokken groep de status van overheidswerknemer en is deze groep werknemers daardoor niet meer gebonden aan de pensioenovereenkomst.

Met betrekking tot de inwerkingtreding van de wetswijziging is rekening gehouden met het referendabele karakter van de Wet privatisering ABP.

De Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid stemt in met het voorstel.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven