nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN REACTIE VAN DE INDIENER
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 13 oktober
2003 en de reactie van de indiener d.d. 26 augustus 2004, aangeboden
aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Het advies van
de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij brief van de Eerste Ondervoorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
van 27 augustus 2003, heeft de Tweede Kamer bij de Raad van State ter
overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet van het lid Van Gent tot
wijziging van de Huursubsidiewet (huursubsidie voor studenten), met memorie
van toelichting.
Het voorstel geeft de Raad van State aanleiding tot de volgende opmerkingen.
1. Bij de totstandkoming van de Huursubsidiewet in 1997 is het recht op
huursubsidie voor onzelfstandige woonruimte beperkt tot gevallen van begeleid
wonen of groepswonen door ouderen (artikel 11, eerste en tweede lid).
Voor de zittende huurders van onzelfstandige woonruimte in een aangewezen
woongebouw, die op grond van de oude Wet individuele huursubsidie voor huursubsidie
in aanmerking kwamen, maar niet behoorden tot de twee vorengenoemde woonvormen,
is in een overgangsregeling voorzien, het geldende artikel 55, derde lid.1 Op grond van dit artikel kunnen derhalve nog onzelfstandige
woonruimten ten behoeve van deze categorie in aanmerking komen voor huursubsidie.
Ook paragraaf 6.1 van de memorie van toelichting maakt hiervan melding.2
In de memorie van toelichting ontbreekt een uiteenzetting over de relatie
tussen het nieuw voorgestelde artikel 11, eerste lid, onderdeel b, en het
huidige artikel 55, derde lid. Zo is niet duidelijk in hoeverre nog behoefte
bestaat aan laatstgenoemd artikellid en evenmin of voorzien zou moeten worden
in overgangsrecht.
De Raad geeft in overweging de toelichting op dit punt aan te vullen en
waar nodig ook de wettekst aan te vullen.
1. De indiener neemt de suggestie van de Raad over. Voorliggend wetsvoorstel
maakt dat alle bewoners van aangewezen onzelfstandige woonruimte in aanmerking
komen voor huursubsidie. Daarmee is de overgangsregeling, welke in het leven
is geroepen voor panden welke tot en met 1997 aangewezen waren voor huursubsidie,
overbodig. De indiener stelt daarom voor om deze overgangsregeling te schrappen
uit artikel 55 van de Huursubsidiewet. In de memorie van toelichting zoals
gewijzigd naar aanleiding van het advies van de Raad van State, is een passage
opgenomen dat de minister de woonruimte die het betreft dient
aan te wijzen op basis van het gewijzigde artikel 11 van de Huursubsidiewet
en het te wijzigen artikel 3 van het Huursubsidiebesluit.
2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het
advies behorende bijlage.
De Vice-President van de Raad van State,
H.D. Tjeenk Willink
2. Redactionele kanttekeningen
– Het opschrift is gewijzigd conform het voorstel van de Raad.
– De inwerkingtredingsdatum is zowel in artikel II van het wetsvoorstel
als in de memorie van toelichting gewijzigd in 1 januari 2005.
Van Gent
Bijlage bij het advies van de Raad van State van 13 oktober
2003, no.W08.03.0360/V, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging
geeft.
– In het voorstel van wet in het opschrift «(huursubsidie
voor studenten)» wijzigen in: (huursubsidie voor jongeren en studenten).
– In de memorie van toelichting in toelichting op artikel II, de
inwerkingtredingsdatum in overeenstemming brengen met de in artikel II van
het voorstel van wet genoemde datum.