nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband
met de mogelijkheid van uitstel van de vaststelling van het hoger onderwijs-
en onderzoekplan.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
14 augustus 2003
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een grondslag
te geven om het hoger onderwijs- en onderzoekplan op een later tijdstip vast
te stellen; dat daartoe de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek dient te worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Aan artikel 2.4, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Na overleg met de beide Kamers der Staten-Generaal kan het hoger onderwijs-
en onderzoekplan uiterlijk zes maanden na het tijdstip, bedoeld in de eerste
volzin, worden vastgesteld.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
en werkt terug tot en met 31 juli 2003.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,