28 997
Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met de huisvesting van verticale scholengemeenschappen alsmede wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs teneinde nevenvestigingen aan categoriale scholen mogelijk te maken

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 3 december 2003

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel I, onderdeel B, wordt in de aanhef van het eerste lid van artikel 76v.1 «één school» vervangen door: één instelling.

B

Na artikel IV wordt ingevoegd:

ARTIKEL IVA. OVERGANGSBEPALING LIGGENDE AANVRAGEN EN VASTGESTELDE PROGRAMMA'S HUISVESTINGSVOORZIENINGEN

1. Aanvragen van bevoegde gezagsorganen van scholen voor voortgezet onderwijs aan gemeenteraden op grond van artikel 76e van de Wet op het voortgezet onderwijs, blijven na de inwerkingtreding van deze wet buiten verdere behandeling.

2. Het programma huisvestingsvoorzieningen dat op grond van artikel 76f van de Wet op het voortgezet onderwijs is vastgesteld voor het jaar waarin deze wet in werking treedt dan wel het jaar erna, kan vervallen voor zover het betreft voorzieningen:

a. waarvan de bekostiging nog geen aanvang heeft genomen, en

b. bestemd zijn voor scholen voor voortgezet onderwijs die deel uitmaken van een scholengemeenschap waarin tot één instelling zijn verenigd een regionaal opleidingencentrum als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs en een school voor voortgezet onderwijs, dan wel een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs en een school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs.

C

Artikel V komt te luiden:

ARTIKEL V. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende onderdelen of gedeelten daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Toelichting

Deze nota van wijziging dien ik in mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

A

De terminologie is aangepast aan de in artikel 2.6 van de Wet educatie en beroepsonderwijs gebruikte terminologie voor een verticale scholengemeenschap.

B

Het onderhavige wetsvoorstel betreft de overgang van de zorg voor de huisvesting van de VO-scholen die op of na 1 januari 1997 opgaan of zijn opgegaan in een verticale scholengemeenschap van de gemeente naar het bevoegd gezag van de scholengemeenschap, die daarvoor directe bekostiging van het Rijk gaat ontvangen.

Het wetsvoorstel heeft onder meer als consequentie dat de gemeenteraad bij het jaarlijks op grond van artikel 76f van de Wet op het voortgezet onderwijs vaststellen van het programma huisvestingsvoorzieningen geen rekening meer behoeft te houden met de VO-scholen in verticale scholengemeenschappen. Dit programma omvat de voorzieningen in de huisvesting die in het jaar na de vaststelling van het programma voor bekostiging door de gemeente in aanmerking zullen worden gebracht.

Aanvragen die zijn ingediend door VO-scholen in verticale scholengemeenschappen voor de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel kunnen buiten (verdere) behandeling blijven.

Ook al goedgekeurde aanvragen die zijn opgenomen in het programma van huisvestingsvoorzieningen 2004 of een later jaar of andere goedgekeurde voorzieningen (bijvoorbeeld spoedeisende aanvragen in 2004) hoeven, na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel, niet meer door gemeenten te worden bekostigd. Gemeenten kunnen ervoor kiezen deze voorzieningen niet meer voor bekostiging in aanmerking te brengen, zij ontvangen hiervoor immers zelf ook geen bekostiging meer. Uitzondering hierop vormen die voorzieningen, waarvan de bekostiging al een aanvang heeft genomen op het moment van in werkingtreding van dit wetsvoorstel, die moeten wel worden afgerond.

Met deze overgangsbepaling wordt aangesloten bij artikel 76l WVO waarin is bepaald dat huisvestingsvoorzieningen die zijn opgenomen in het programma huisvestingsvoorzieningen voor bekostiging door de gemeente in aanmerking komen als er zich geen nieuwe feiten voordoen of als de omstandigheden waarin de school verkeert niet ingrijpend zijn gewijzigd ten opzichte van de situatie op het moment van vaststelling van het programma huisvestingsvoorzieningen.

C

In het wetsvoorstel zijn twee verschillende onderwerpen geregeld, die niet per se op hetzelfde moment in werking hoeven te treden. In de nieuwe inwerkingtredingsbepaling wordt de ruimte gecreëerd om verschillende tijdstippen van inwerkingtreding te kunnen bepalen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven