28 992
Wijziging van de Ambtenarenwet in verband met de invoering van een verbod van onderscheid in arbeidsvoorwaarden op grond van het al dan niet tijdelijk karakter van de aanstelling

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 29 september 2003

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

I. Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorgestelde wijziging in de Ambtenarenwet. Deze leden vinden het een goede zaak dat verschillen in de arbeidsverhoudingen tussen ambtenaren en arbeidscontractanten in overheidsdienst worden opgeheven. Hoewel deze leden zich kunnen vinden in de intentie van dit voorstel hebben zij nog een tweetal vragen.

Kunnen ambtenaren geen beroep doen op het Burgerlijk Wetboek voor datgene wat niet in de Ambtenarenwet is geregeld?

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de Ambtenarenwet in verband met de invoering van een verbod van onderscheid in arbeidsvoorwaarden op grond van het al dan niet tijdelijk karakter van de aanstelling. Deze leden kunnen zich vinden in het beoogde doel van de wijziging, maar hebben enkele vragen over de praktische toepassing van de wetswijziging.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van dit wetsvoorstel, waarmee zij instemmen. Wel willen zij weten waarom het, ondanks de genoemde adviezen van de Raad van State en Stichting van de Arbeid en Commissie Gelijke Behandeling van eind 2000 en begin 2001, nog zo lang geduurd heeft voordat de regering het wetsvoorstel naar de Kamer heeft gestuurd.

II. Artikelen

Artikel I

Artikel 125h

Eerste lid

Het is denkbaar dat voor een tijdelijke vacature in dezelfde loonschaal iemand wordt gezocht.

Het eventuele verschil in beloning heeft dan te maken met het aantal periodieken, dat geboden wordt. Wordt dit verstaan onder «anciënniteit en ervaring» als objectief onderscheid, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

Een tweede mogelijkheid is dat de tijdelijke vacature wordt ingevuld op een loonschaal lager dan de collega's met een vaste betrekking. Wat is het oordeel van de regering over deze handelwijze? Is hier in alle gevallen sprake van strijd met de wet, of kan dit ook verklaard worden door objectieve verschillen? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie daarop een reactie van de regering.

Een derde mogelijkheid betreft een tijdelijke vacature die om reden van schaarste op de arbeidsmarkt wordt ingeschaald in een hogere schaal, dan de collega's met een vaste aanstelling, wat is hier het oordeel van de regering, zo vragen deze leden.

Hoe denkt de regering in bovengenoemde situaties de wetsbepaling te kunnen handhaven en controleren, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

Is de regering het met deze leden fractie eens, dat het vrijwel onmogelijk is om onderscheid te maken in objectieve verschillen en subjectieve verschillen?

Anders gezegd: is voor een subjectief verschil altijd wel een objectieve verklaring te vinden? Gaarne krijgen zij daarop een reactie van de regering.

Tweede lid

De leden van de CDA-fractie hebben een vraag bij artikel 125h tweede lid, dat bepaalt dat het bevoegd gezag de ambtenaar die is aangesteld in tijdelijke dienst tijdig en duidelijk in kennis stelt van een vacature met een dienstverband voor onbepaalde tijd. Wordt in dit artikel een soortgelijke, passende vacature bedoeld?

De voorzitter van de commissie,

Noorman-den Uyl

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van Fessem (CDA), Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Vos (GL), Cornielje (VVD), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Lazrak (SP), Wolfsen (PvdA), Tonkens (GL), Smilde (CDA), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Haverkamp (CDA), Straub (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Hirsi Ali (VVD), Szabó (VVD), Van Hijum (CDA) en Vacature (D66).

Plv. leden: Van Bochove (CDA), De Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GL), Schippers (VVD), Dubbelboer (PvdA), Kant (SP), Rijpstra (VVD), Slob (CU), Wilders (VVD), Rambocus (CDA), Varela (LPF), Vergeer-Mudde (SP), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van Gent (GL), Algra (CDA), Çörüz (CDA), Nawijn (LPF), Atsma (CDA), Bruls (CDA), Hamer (PvdA), Leerdam, MFA (PvdA), Griffith (VVD), Balemans (VVD), Eski (CDA) en Giskes (D66).

Naar boven