nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Ambtenarenwet in verband met de invoering van een verbod
van onderscheid in arbeidsvoorwaarden op grond van het al dan niet tijdelijk
karakter van de aanstelling.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
16 juli 2003
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat nu in het Burgerlijk Wetboek
een bepaling wordt opgenomen met betrekking tot de invoering van het verbod
van onderscheid tussen werknemers in de arbeidsvoorwaarden op grond van het
al dan niet tijdelijke karakter van de arbeidsovereenkomst, het wenselijk
is om ook in de Ambtenarenwet een bepaling op te nemen ter bescherming van
ambtenaren die zijn aangesteld in tijdelijke dienst;
Zo is het, dat wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Ambtenarenwet wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 125g wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 125h
1. Het bevoegd gezag mag geen onderscheid maken tussen ambtenaren in de
arbeidsvoorwaarden op grond van het al dan niet tijdelijk karakter van de
aanstelling, tenzij een dergelijk onderscheid objectief gerechtvaardigd is.
2. Het bevoegd gezag stelt de ambtenaar die is aangesteld in tijdelijke
dienst tijdig en duidelijk in kennis van een vacature met een dienstverband
voor onbepaalde tijd.
3. Het bevoegd gezag mag het dienstverband met de ambtenaar niet beëindigen
wegens de omstandigheid dat betrokkene in of buiten rechte een beroep heeft
gedaan op het bepaalde in het eerste lid.
4. De Commissie gelijke behandeling, bedoeld in artikel 11 van de Algemene
wet gelijke behandeling, kan onderzoeken of een onderscheid is of wordt gemaakt
als bedoeld in het eerste lid. De artikelen 12, 13, 14, 15, 20, tweede lid
en 33 van de Algemene wet gelijke behandeling zijn van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,