Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum indiening |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 28988 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum indiening |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 28988 nr. 5 |
Ontvangen 4 december 2003
Van de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen heb ik met belangstelling kennis genomen. In onderstaande beantwoording zal ik vragen die betrekking hebben op hetzelfde onderwerp in één keer behandelen voor zover dat de lijn van het betoog ten goede komt.
Met betrekking tot de reikwijdte en de gevolgen van de voorgestelde wetswijziging merkten de leden van de CDA-fractie en de leden van de PvdA-fractie op, dat het wetsvoorstel, door het consumentenkrediet in zijn geheel, inclusief de uitzonderingen van de artikelen 2 tot en met 4 van de Wet op het consumentenkrediet, onder de werking van de Colportagewet te brengen, verder gaat dan waartoe de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 13 december 2001, zaak C-481/99, noopt. Zij vroegen zich af, of dat de bedoeling was van de regering en waarom voor deze lijn gekozen is.
Het wetsvoorstel gaat niet verder dan wat thans reeds geldt en ook niet verder dan waartoe de uitspraak van het Hof verplicht. Het behelst slechts een aanscherping van wat nu reeds in de Colportagewet staat: er wordt immers, gelet op de formulering van artikel 1, eerste lid, onder a, van de wet, thans reeds verwezen naar de begripsbepaling van de Wet op het consumentenkrediet (zoals die in artikel 1 van die wet staat) en niet naar het toepassingsgebied (geregeld in de artikelen 2 tot en met 4) ervan. Teneinde evenwel elk misverstand uit te sluiten is ervoor gekozen, bij de definiëring expliciet te verwijzen naar artikel 1 van de Wet op het consumentenkrediet.
De leden van de CDA-fractie wensten een bevestiging van de regering, dat de reikwijdte van het wetsvoorstel zich uitstrekt tot telefonische colportage met krediet en de verkoop van krediet via internet en televisie. De leden van de PvdA-fractie wilden weten, of het telefonisch benaderen van personen wordt gezien als een vorm van colporteren, terwijl de leden van de SP-fractie aangaven dat het recht van opzegging ook zou moeten gelden voor overeenkomsten die tot stand zijn gekomen via telefoon of internet of via oproepen («bel nu») in reclamespots. De leden van de PvdA-fractie vroegen of de Colportagewet zodanig kan worden aangepast dat elke overeenkomst afgesloten buiten een verkoopruimte onder de werking van de wet valt.
Ingevolge artikel 1, eerste lid, onder c, van de Colportagewet valt het aanbieden van goederen of diensten via de telefoon, internet of televisie niet onder de werkingssfeer van de huidige Colportagewet. In de bedoelde gevallen is immers geen sprake van persoonlijk bezoek en evenmin van groepscolportage. Door het ontbreken van persoonlijk contact tussen colporteur en consument is de koopdwang minder; zo kan de consument zich in geval van telefonische colportage eenvoudig aan de aanprijzing onttrekken door de telefoonverbinding te verbreken. De Colportagewet is echter wel van toepassing, indien na bijvoorbeeld een «bel nu»-actie een bezoek aan huis plaatsvindt.
Met betrekking tot overeenkomsten, die gesloten worden via telefoon of internet, is Afdeling 9A van titel 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing. Deze afdeling, getiteld «Overeenkomsten op afstand» (de artikelen 7:46a tot en met 7:46j BW), bevat voldoende waarborgen voor deze vorm van contracteren. De wet verplicht de aanbieder tijdig informatie te verstrekken (bekendmaking van de identiteit van de aanbieder, de prijs en wijze van betaling, geldigheidsduur van het aanbod en de prijs, etc.). De klant heeft tenminste 7 werkdagen na het aangaan van de overeenkomst de tijd deze te ontbinden. Uiterlijk bij het nakomen van de overeenkomst moet de klant een schriftelijke (of op een andere duurzame gegevensdrager opgenomen) bevestiging met alle relevante informatie krijgen. Wordt daaraan niet voldaan, dan heeft de klant een verlengde ontbindingstermijn van 3 maanden.
Op afstand gesloten overeenkomsten inzake financiële dienstverlening vallen niet onder de bepalingen van Afdeling 9A. Soortgelijke bepalingen worden echter, ter implementatie van de Europese richtlijn Financiële dienstverlening op afstand, neergelegd in het wetsvoorstel Wet financiële dienstverlening, dat binnenkort aan het parlement zal worden aangeboden. Aangezien andere regelgeving in de noodzakelijke waarborgen inzake transacties op afstand voorziet, is aanvulling van de Colportagewet op dit punt niet aangewezen.
De leden van de CDA-fractie wilden weten waarom het Hof eerst nu tot de conclusie komt dat de richtlijn huis-aan-huisverkoop van toepassing is op het colporteren met zakelijk krediet, nu de richtlijn dateert van 1985.
Het arrest van het Hof behelst een uitspraak op twee door het Bundesgerichtshof (Duitsland) gestelde prejudiciële vragen, waarbij de verhouding tussen twee richtlijnen (die inzake consumentenkrediet en die inzake buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten) aan de orde was; deze vragen werden op 29 november 1999 aan het Hof voorgelegd.
Zowel de leden van de PvdA-fractie als de leden van de CDA-fractie hadden vragen met betrekking tot de in het wetsvoorstel opgenomen aanvang van de termijn waarbinnen een beroep op de vernietigbaarheid moet worden gedaan alsmede de wijze waarop het recht van «opzegging» aan de consument moet worden meegedeeld.
De termijn van opzegging is in de nieuwe formulering van artikel 23, vierde lid, gekoppeld aan het moment waarop een schriftelijke mededeling van het recht daartoe is gedaan aan de consument. Ter beantwoording van de vraag van de leden van de CDA-fractie inzake de eis van schriftelijkheid van de mededeling, wijs ik op artikel 4 van de richtlijn huis-aan-huisverkoop (richtlijn 85/577/EEG), dat de handelaar ertoe verplicht schriftelijk mededeling te doen van het feit dat de consument het recht heeft de overeenkomst op te zeggen. Overeenkomsten die tot stand zijn gekomen door middel van colportage zijn bovendien nietig, indien niet is voldaan aan de vereisten van artikel 24 van de Colportagewet, dat een akte vereist die de mogelijkheid van ontbinding dient te vermelden. Op deze wijze is verzekerd, dat de consument weet dat hij een recht van opzegging heeft; op de site www.staiksterk.nl wordt informatie gegeven over kopen aan de deur.
De conclusie van de leden van de PvdA-fractie dat colporteren met kredieten verboden is, is juist. Overtreding van artikel 6 van de Colportagewet kan krachtens de Wet op de economische delicten strafrechtelijk worden vervolgd. Civielrechtelijk wordt het verbod gesanctioneerd doordat artikel 23, eerste lid, van de Colportagewet voorziet in vernietigbaarheid van de overeenkomst, in te roepen door de beschermde partij. Daarnaast is niet ondenkbaar dat er, bij stelselmatige overtreding van dit verbod, krachtens de Wet op het consumentenkrediet wordt opgetreden om dat tegen te gaan, omdat zo'n overtreding, in de termen van die wet, in strijd is met hetgeen van een goed kredietgever in het maatschappelijk verkeer mag worden verwacht.
De leden van de PvdA-fractie hebben inderdaad goed begrepen, dat de kredietnemers nog een jaar na de schriftelijke mededeling de overeenkomst door de rechter kunnen laten ontbinden. Naar aanleiding van hun vraag inzake de bewijslast in geval van kredietcolportage merk ik op, dat de wet ertoe strekt, de consument de tijd te geven om van een via colportage gesloten overeenkomst af te komen. Die termijn kan echter niet onbeperkt zijn. Het aantonen van colportage zal gemakkelijker zijn indien het beroep op vernietigbaarheid eerder geschiedt; het zal bovendien gemakkelijker zijn indien, bijvoorbeeld uit onderzoek door de Economische Controledienst (FIOD-ECD) blijkt dat de colportage niet incidenteel maar in (wijk)gerichte acties plaatsvindt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28988-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.