nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 23 februari 2004
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Het opschrift komt te luiden:
Wijziging van de Leegstandwet (verlenging duur vergunning voor verhuur
van woonruimte in leegstaande woningen en gebouwen).
B
De considerans komt te luiden:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Leegstandwet
zodanig te wijzigen dat de duur van de vergunning voor verhuur van woonruimte
in leegstaande woningen en gebouwen wordt verlengd;.
C
Artikel I komt te luiden:
ARTIKEL I
In artikel 15, vierde lid, van de Leegstandwet worden de tweede en derde
volzin vervangen door twee volzinnen, luidende: Op verzoek van de eigenaar
kunnen burgemeester en wethouders deze duur telkens met ten hoogste een jaar
verlengen, met dien verstande dat de gehele duur van de vergunning ten hoogste
vijf jaren kan bedragen. Op een verzoek om verlenging van de vergunning is
het tweede lid van overeenkomstige toepassing.
Toelichting
De voorgestelde verlenging van de maximale duur van een vergunning voor
tijdelijke verhuur tot vijf jaar is met deze nota van wijziging niet langer
beperkt tot woningen die voor afbraak bestemd zijn en woningen die
ingrijpend zullen worden gerenoveerd. De nota van wijziging beoogt ook voor
woonruimten in gebouwen als bejaarden- en ziekenhuizen, verpleegstersflats,
hotels, kantoren en scholen, alsmede voor koopwoningen die met langdurige
leegstand te kampen hebben, een vergunning voor tijdelijke verhuur van maximaal
twee jaar met telkenmale verlenging met een jaar tot in totaal maximaal vijf
jaar mogelijk te maken.
Nadere beschouwing van de woningmarkt heeft uitgewezen dat er een sterk
toenemende leegstand van gebouwen valt te constateren, waaronder dus ook gebouwen
waarin woonruimten zijn gesitueerd als hierboven bedoeld. Bovendien moet niet
worden uitgesloten dat ook in de koopwoningmarkt een wat langere leegstand
gaat optreden. Het zou niet in het belang van de volkshuisvesting zijn als
voor al deze woonruimten nog de thans geldende maximale duur van 3 jaar voor
tijdelijke verhuur wordt gehandhaafd. Daarom is er nu voor gekozen om in dit
kader geen onderscheid meer te maken tussen de verschillende categorieën
woonruimten.
Omdat de reikwijdte van het wetsvoorstel met deze nota van wijziging is
verruimd, is het wenselijk om dat tot uitdrukking te brengen in het opschrift
en de considerans. Die zijn dan ook dienovereenkomstig aangepast.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
S. M. Dekker