28 987
Wijziging van de Leegstandwet (verlenging duur vergunning voor verhuur van woonruimte in voor afbraak of voor vernieuwbouw bestemde huurwoningen)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 23 februari 2004

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift komt te luiden:

Wijziging van de Leegstandwet (verlenging duur vergunning voor verhuur van woonruimte in leegstaande woningen en gebouwen).

B

De considerans komt te luiden:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Leegstandwet zodanig te wijzigen dat de duur van de vergunning voor verhuur van woonruimte in leegstaande woningen en gebouwen wordt verlengd;.

C

Artikel I komt te luiden:

ARTIKEL I

In artikel 15, vierde lid, van de Leegstandwet worden de tweede en derde volzin vervangen door twee volzinnen, luidende: Op verzoek van de eigenaar kunnen burgemeester en wethouders deze duur telkens met ten hoogste een jaar verlengen, met dien verstande dat de gehele duur van de vergunning ten hoogste vijf jaren kan bedragen. Op een verzoek om verlenging van de vergunning is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

De voorgestelde verlenging van de maximale duur van een vergunning voor tijdelijke verhuur tot vijf jaar is met deze nota van wijziging niet langer beperkt tot woningen die voor afbraak bestemd zijn en woningen die ingrijpend zullen worden gerenoveerd. De nota van wijziging beoogt ook voor woonruimten in gebouwen als bejaarden- en ziekenhuizen, verpleegstersflats, hotels, kantoren en scholen, alsmede voor koopwoningen die met langdurige leegstand te kampen hebben, een vergunning voor tijdelijke verhuur van maximaal twee jaar met telkenmale verlenging met een jaar tot in totaal maximaal vijf jaar mogelijk te maken.

Nadere beschouwing van de woningmarkt heeft uitgewezen dat er een sterk toenemende leegstand van gebouwen valt te constateren, waaronder dus ook gebouwen waarin woonruimten zijn gesitueerd als hierboven bedoeld. Bovendien moet niet worden uitgesloten dat ook in de koopwoningmarkt een wat langere leegstand gaat optreden. Het zou niet in het belang van de volkshuisvesting zijn als voor al deze woonruimten nog de thans geldende maximale duur van 3 jaar voor tijdelijke verhuur wordt gehandhaafd. Daarom is er nu voor gekozen om in dit kader geen onderscheid meer te maken tussen de verschillende categorieën woonruimten.

Omdat de reikwijdte van het wetsvoorstel met deze nota van wijziging is verruimd, is het wenselijk om dat tot uitdrukking te brengen in het opschrift en de considerans. Die zijn dan ook dienovereenkomstig aangepast.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Naar boven