28 984
Wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, de Wet verontreiniging zeewater en de Scheepvaartverkeerswet in verband met de instelling van de Nederlandse exclusieve economische zone en enkele andere onderwerpen

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 15 november 2004

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen A, E en V vervallen.

2. Onderdeel D komt te luiden:

D

Artikel 8 wordt vervangen door twee artikelen, luidende:

Artikel 8

1. De inspecteur-generaal geeft aan een schip, behorende tot een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie schepen, een certificaat af, indien na onderzoek blijkt dat het schip voldoet aan de krachtens artikel 7 gestelde eisen. In bijzondere gevallen kan de inspecteur-generaal de bevoegde autoriteit van een staat die partij is bij het Verdrag, verzoeken een certificaat af te geven.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot:

a. de onderzoeken waaraan schepen zijn onderworpen ter verkrijging van een certificaat of tijdens de geldigheidsduur daarvan, alsmede de inhoud van die onderzoeken en de wijze waarop zij worden verricht;

b. de aanvraag voor het verkrijgen van een certificaat en de daarbij over te leggen bescheiden;

c. de geldigheid van het certificaat en de verlenging van de geldigheidsduur daarvan.

3. De ambtenaren van de divisie Scheepvaart zijn belast met het verrichten van onderzoeken als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a. Deze onderzoeken kunnen tevens geheel of ten dele worden verricht door daartoe door Onze Minister aangewezen natuurlijke personen of rechtspersonen of in bijzondere gevallen, op verzoek van de inspecteur-generaal, door de bevoegde autoriteit van een staat die partij is bij het Verdrag.

4. Aan een aanwijzing als bedoeld in het derde lid kunnen voorschriften worden verbonden.

5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot modellen van certificaten, alsmede nadere regels met betrekking tot de aanwijzing van natuurlijke personen of rechtspersonen krachtens het derde lid.

Artikel 8a

De inspecteur-generaal kan, op verzoek van de bevoegde autoriteit van een staat die partij is bij het Verdrag, een certificaat afgeven aan een buitenlands schip of dat schip aan een ter verkrijging van een certificaat vereist onderzoek onderwerpen.

3. Na onderdeel D worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

DA

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

1. Een certificaat vervalt, indien:

a. het schip ophoudt te behoren tot de categorie schepen waaraan een dergelijk certificaat wordt verstrekt;

b. het schip wordt verbouwd of in de inrichting of de uitrusting van het schip ingrijpende wijzigingen worden aangebracht;

c. het schip een buitenlands schip wordt;

d. het tijdvak waarvoor het certificaat geldt, is verstreken;

e. de tijdens de geldigheidsduur van het certificaat verplicht gestelde onderzoeken niet of niet tijdig hebben plaatsgevonden, behoudens in bij algemene maatregel van bestuur omschreven bijzondere gevallen;

f. het schip van naam verandert of een ander letterteken of nummer krijgt, in welk geval op aanvraag een nieuw certificaat wordt afgegeven voor het nog niet verstreken gedeelte van het tijdvak waarvoor het vervallen certificaat zou hebben gegolden.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat certificaten in bij die maatregel te bepalen gevallen bovendien vervallen, wanneer het schip aan zijn oorspronkelijke bestemming wordt onttrokken.

3. De inspecteur-generaal kan een certificaat intrekken, wanneer blijkt dat de bouw, de inrichting of de uitrusting van het schip in belangrijke mate afwijkt van de gegevens van het certificaat.

4. De exploitant zendt een vervallen of ingetrokken certificaat zo spoedig mogelijk aan de inspecteur-generaal.

DB

Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel d door een punt, vervalt artikel 10a, onderdeel e.

4. Onderdeel K komt te luiden:

K

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt, onder verlettering van de onderdelen d tot en met h tot de onderdelen e tot en met i, een onderdeel ingevoegd, luidende:

d. indien aan boord van het schip niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 10, eerste lid, gestelde regels;.

2. In het tweede lid wordt «onderdelen d, e, f en h» vervangen door: onderdelen e, f, g en i.

5. Na onderdeel P worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:

PA

Het opschrift van Hoofdstuk V, paragraaf 4, komt te luiden:

Paragraaf 4. Ontheffing en vrijstelling

PB

Artikel 35a, vierde en vijfde lid, vervalt en het zesde lid wordt vernummerd tot vierde lid.

PC

Het opschrift van hoofdstuk VI komt te luiden:

HOOFDSTUK VI. STRAF- EN VERBODSBEPALINGEN EN BORGSOM

6. Na onderdeel Q wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

QA

In artikel 36a, derde lid, wordt «regels worden gesteld» vervangen door: worden gesteld.

7. Onderdeel R komt te luiden:

R

Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Bij vermoeden van overtreding van een voorschrift, gesteld bij of krachtens de artikelen 5, eerste lid, 6, tweede lid, 10, eerste lid, onderdelen b en d, 11, eerste en derde lid, 12, eerste en tweede lid, 12a, eerste, tweede, derde en vierde lid, 12b, eerste lid, 12c, eerste lid, 12d, eerste lid, 13, 16, 17, 23, eerste en tweede lid, 35, derde lid, 35a, derde lid, en 36a, eerste lid, kan aan de kapitein bevel worden gegeven dat hij zich begeeft naar een Nederlandse haven of dat het schip een Nederlandse haven of een Nederlands binnenwater niet zal verlaten dan nadat op een bij dat bevel aan te wijzen plaats een daarbij te bepalen geldsom is gestort, waarop een ter zake van dat strafbare feit op te leggen geldboete zal kunnen worden verhaald. Het bevel wordt zonodig met behulp van de sterke arm gehandhaafd.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Het eerste lid is ook van toepassing op buitenlandse schepen, voorzover de in dat lid bedoelde voorschriften zich mede richten tot buitenlandse schepen.

8. Onderdeel T, onderdeel 2, komt te luiden:

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Voorzover een algemene maatregel van bestuur bepalingen bevat krachtens de artikelen 1, onderdeel h, 5, 6 of 6a, wordt de voordracht ten aanzien van die bepalingen gedaan door Onze Minister, mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

9. In onderdeel U wordt artikel 40 gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt na «schepen» ingevoegd: voorzover verricht door ambtenaren van de divisie Scheepvaart.

2. In het eerste en derde lid wordt «certificaten» telkens vervangen door: certificaten, ontheffingen als bedoeld in artikel 35a.

B

Artikel IV komt te luiden:

ARTIKEL IV

De Wet op de economische delicten wordt gewijzigd als volgt:

1. In artikel 1a, onder 1°, wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet voorkoming verontreiniging door schepen «23, tweede en vierde lid,» vervangen door: 23, eerste, tweede en vierde lid,.

2. In artikel 1a, onder 2°, wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet voorkoming verontreiniging door schepen wordt «10, vierde lid,» vervangen door: 10, derde lid.

C

Artikel V komt te luiden:

ARTIKEL V

1. Na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, van deze wet berust:

a. de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 3 februari 1997, nr. DGSM/J-97 000 025, houdende vaststelling model Internationaal certificaat van voorkoming van verontreiniging door olie en Internationaal certificaat van voorkoming van verontreiniging voor het vervoer van schadelijke vloeistoffen in bulk (Stcrt. 1997, 28) op artikel 8, vijfde lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen;

b. de Regeling BCH-Code, voorzover deze berustte op artikel 8, tweede lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, op artikel 8, vijfde lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen;

c. de Regeling IBC-Code, voorzover deze berustte op artikel 8, tweede lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, op artikel 8, vijfde lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen.

2. Na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel DA, van deze wet berust:

a. het Besluit voorkoming olieverontreiniging door schepen mede op artikel 9, eerste lid, onderdeel e, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen;

b. het Besluit voorkoming verontreiniging door met schepen in bulk vervoerde schadelijke vloeistoffen mede op artikel 9, eerste lid, onderdeel e, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen.

Toelichting

In de nota naar aanleiding van het verslag is reeds aangekondigd dat een nota van wijziging zou worden ingediend om in het wetsvoorstel bepalingen op te nemen ter afstemming met andere wetsvoorstellen waarin de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (Wvvs) wordt gewijzigd. Concreet houdt deze nota van wijziging verband met de wijzigingen die in de Wvvs in de Wet op de economische delicten (WED) zijn aangebracht in de Wet van 6 juli 2004 tot wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en de Wet op de economische delicten in verband met richtlijn nr. 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (PbEG L 332)(Stb. 348, hierna: Wet havenontvangstvoorzieningen) en de Wet buitenlandse schepen. De in de nota aangekondigde afstemming met de Wet van 4 maart 2004, houdende wijziging van een aantal wetten op het terrein van de scheepvaart in verband met de reorganisatie van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Stb. 117) is bij nader inzien niet nodig gebleken. Afstemming met het bij koninklijke boodschap van 12 augustus 2004 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Scheepvaartverkeerswet, de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2002/59/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad (PbEG L 208) (communautair monitoring- en informatiesysteem scheepvaart)(29 714), wordt in dat wetsvoorstel geregeld.

Naast de afstemming is de zogenaamde omhangbepaling in artikel V van het wetsvoorstel geactualiseerd en is overigens een klein aantal technische verbeteringen in het wetsvoorstel aangebracht. Alle wijzigingen in deze nota van wijziging worden hieronder per onderdeel toegelicht.

Onderdeel A

Onderdeel 1

De wijzigingen in dit onderdeel ten aanzien van artikel I van het wetsvoorstel houden verband met de Wet havenontvangstvoorzieningen. Ten eerste is geen behoefte meer aan artikel I, onderdeel A, van het wetsvoorstel, omdat op grond van de Wet havenontvangstvoorzieningen artikel 1 van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (Wvvs) in zijn geheel opnieuw is vastgesteld, waarbij in de opsomming ook de begrippen die het onderhavige wetsvoorstel aan artikel 1 beoogde toe te voegen, zijn opgenomen. Ten tweede is aan artikel I, onderdeel E, geen behoefte meer, aangezien het bij de Wet havenontvangstvoorzieningen ingevoegde artikel 12c van de Wvvs reeds voorziet in dat wat in artikel I, onderdeel E (een nieuw artikel 11a), van het onderhavige wetsvoorstel werd voorgesteld. Ten derde is artikel I, onderdeel V, waarin werd voorgesteld om het uitgewerkte artikel 41 van de Wvvs te laten vervallen, geschrapt, omdat de Wet havenontvangstvoorzieningen aan artikel 41 een nieuwe inhoud heeft gegeven.

Onderdelen 2 en 3 (ten aanzien van onderdeel DA)

Als gevolg van de Wet buitenlandse schepen is inmiddels een artikel 8b in de Wvvs opgenomen; bij de nummering van dat artikel was al rekening gehouden met de nieuwe artikelen 8, 8a en 9 die het onderhavige wetsvoorstel voorstelt. In het eerdere onderdeel D van het wetsvoorstel worden de artikelen 8 en 9 door de genoemde drie nieuwe artikelen vervangen. Nu artikel 8b reeds tot stand is gekomen, zou het handhaven van de formulering van onderdeel D verwarrend kunnen zijn. Om die reden wordt de inhoud van het eerdere onderdeel D opgesplitst in een nieuw onderdeel D met betrekking tot de nieuwe artikelen 8 en 8a, en een nieuw onderdeel DA met betrekking tot het nieuwe artikel 9. De inhoud van de genoemde artikelen is niet gewijzigd.

Onderdelen 3 (ten aanzien van onderdeel DB), 5 (ten aanzien van onderdeel PB) en 9

De nieuwe onderdelen DB en PB van artikel I van het wetsvoorstel houden verband met het voorgestelde nieuwe artikel 40 van de Wvvs. Dat artikel voorziet in één grondslag voor het vaststellen van tarieven voor de vergoedingen die verschuldigd zijn voor de door de ambtenaren van de divisie Scheepvaart op grond van de Wvvs verrichte werkzaamheden en verleende diensten. Als gevolg van de wijziging van de Wvvs in de Wet buitenlandse schepen is een grondslag voor tarieven opgenomen in artikel 10a, onderdeel e, van de Wvvs. De bedoelde tarieven zullen ook op grond van het voorgestelde artikel 40 van de Wvvs een grondslag hebben, reden waarom onderdeel e van artikel 10a kan vervallen (onderdeel A, onderdeel 3, van deze nota van wijziging, het nieuwe artikel I, onderdeel DB, van het wetsvoorstel). Aangezien er nog geen tariefregeling onder artikel 10a tot stand is gekomen, is aanpassing van artikel V van het wetsvoorstel, waarin bepaalde regelgeving van nieuwe grondslagen wordt voorzien, niet nodig.

Als gevolg van de Wet havenontvangstvoorzieningen is in de Wvvs een nieuw artikel 35a opgenomen. Om aan de tarieven die op grond van artikel 35a, vierde en vijfde lid, kunnen worden vastgesteld voor ontheffingen die door de minister kunnen worden verleend, in artikel 40 een grondslag te kunnen geven, wordt voorgesteld om in artikel 40 een verwijzing op te nemen naar de ontheffingen bedoeld in artikel 35a (onderdeel A, onderdeel 9, onder 2, van deze nota van wijziging). De leden 4 en 5 van artikel 35a Wvvs kunnen dan vervallen (onderdeel A, onderdeel 5, van deze nota van wijziging, het nieuwe onderdeel PB van het wetsvoorstel).

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is reeds aangegeven dat de tarieven kunnen worden vastgesteld voor de vergoedingen die verschuldigd zijn voor de door de ambtenaren van de divisie Scheepvaart op grond van deze wet verrichte werkzaamheden en verleende diensten. Voor alle duidelijkheid wordt dit ook in artikel 40 zelf opgenomen (onderdeel A, onderdeel 9, onder 1, van deze nota van wijziging).

Onderdeel 4

Onderdeel 4 betreft een technische aanpassing in verband met de wijzigingen die als gevolg van de Wet havenontvangstvoorzieningen en de Wet buitenlandse schepen in artikel 20 van de Wvvs zijn aangebracht.

Onderdeel 5 (ten aanzien van de onderdelen PA en PC)

De nieuwe onderdelen PA en PC van artikel I van het wetsvoorstel die in onderdeel A, onderdeel 5, van deze nota van wijziging worden voorgesteld, betreffen opmaaktechnische correcties van de titel van paragraaf 4 van hoofdstuk V en van hoofdstuk VI van de Wvvs, zoals gewijzigd bij de Wet havenontvangstvoorzieningen en de Wet buitenlandse schepen.

Onderdeel 6

Deze aanpassing betreft een grammaticale verbetering.

Onderdeel 7

In dit onderdeel wordt voorgesteld om artikel 37, eerste lid, geheel opnieuw vast te stellen. Inhoudelijk is daarin ten opzichte van wat eerder aan wijzigingen in het eerste lid werd voorgesteld niet veel gewijzigd. Zo is de eerdere toevoeging van artikel 11a in de opsomming overbodig geworden nu artikel I, onderdeel E, van het wetsvoorstel vervalt (zie onderdeel A, onderdeel 1, van deze toelichting). Verder is een aantal voorgestelde aanpassingen in de opsomming reeds meegenomen in de Wet havenontvangstvoorzieningen; inhoudelijk wordt alleen de toevoegingen met betrekking tot artikel 10 van de Wvvs in het onderhavige wetsvoorstel toegevoegd aan de geldende opsomming. Tot slot zijn enige technische verbeteringen aangebracht, hetgeen ook de reden is voor de nieuwe vaststelling van het eerste lid.

Voor alle duidelijkheid wordt onderdeel R geheel opnieuw geformuleerd; het eerdere derde onderdeel van onderdeel R is het tweede onderdeel geworden.

Onderdeel 8

In onderdeel 8 wordt het tweede lid van artikel 39 van de Wvvs opnieuw vastgesteld om enige juridisch-technische verbeteringen aan te brengen.

Onderdeel B

De aanpassing van artikel IV van het wetsvoorstel houdt verband met de Wet havenontvangstvoorzieningen en de Wet buitenlandse schepen. Als gevolg van de wijzigingen die de Wet havenontvangstvoorzieningen in de WED tot stand heeft gebracht, is van de wijziging van de WED in het onderhavige wetsvoorstel alleen de voorgestelde wijziging in de opsomming ten aanzien van artikel 23 van de Wvvs nog van belang; de andere voorgestelde wijzigingen zijn namelijk reeds door wijzigingen als gevolg van de Wet havenontvangstvoorzieningen totstandgekomen. In onderdeel 2? van artikel 1a van de WED is in de opsomming met betrekking tot de Wvvs als gevolg van de Wet buitenlandse schepen per abuis artikel 10, vierde lid, opgenomen, hetgeen in deze nota van wijziging wordt hersteld in artikel 10, derde lid.

Onderdeel C

In onderdeel I wordt artikel V opnieuw geformuleerd. Als gevolg van het vervallen van de artikelonderdelen A en E (zie onderdeel A, onderdeel 1, van deze nota van wijziging) zijn het eerder opgenomen eerste en derde lid van artikel V vervallen. Het eerdere vierde lid is vervallen, omdat de regeling die in dat lid van een nieuwe grondslag werd voorzien, opnieuw zal worden vastgesteld. Het eerdere vijfde lid is vervallen, omdat de daarin opgenomen tariefregelingen voor 2003 inmiddels zijn vervallen. De tariefregelingen voor 2004 worden niet in dit artikel V van een nieuwe grondslag voorzien; voor de nog tot stand te brengen tariefregeling voor 2005 zal een voorziening worden getroffen om te zorgen voor de juiste grondslag op het moment dat, indien dit wetsvoorstel tot wet wordt verheven, het nieuwe artikel 40 van deze wet in werking zal treden. Aldus blijft alleen het eerdere tweede lid van artikel V over, dat vanwege de verdeling in deze nota van wijziging van de nieuwe artikelen 8, 8a en 9 over de onderdelen D en DA van het wetsvoorstel, is gesplitst in twee artikelleden, die ook overigens juridisch-technisch zijn verbeterd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Naar boven