28 984
Wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, de Wet verontreiniging zeewater en de Scheepvaartverkeerswet in verband met de instelling van de Nederlandse exclusieve economische zone en enkele andere onderwerpen

nr. 10
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 september 2005

Op 6 juni 2005 heb ik u per brief (kamerstuk 28 984, nr. 9) gemeld dat alle lopende en eventuele nieuwe m.e.r.-procedures voor windturbineparken op zee voor een periode van maximaal drie maanden zijn geschorst. Mede namens de minister van Economische Zaken informeer ik u over de stand van zaken en over de verlenging van deze schorsing.

Gedurende de schorsing is gewerkt aan verdere afstemming van de Wbr-vergunning-verleningprocedure enerzijds en het ambitieniveau voor duurzame energie en de daarbij passende financiële stimulering anderzijds. Het overleg met initiatiefnemers en vertegenwoordigers vanuit de windenergiesector over reductie van het aantal initiatieven is gaande. Voorts is een toetsingskader voor het onderzoek naar cumulatieve milieueffecten gemaakt en is een eerste bijeenkomst over de transitie wind offshore georganiseerd.

Voor een zorgvuldige afronding van het proces is helderheid nodig over de exacte wijze van reductie van initiatieven en het perspectief voor windenergie op zee alsmede meer zekerheid over de bijbehorende financiële stimulering. Daarom heb ik besloten de schorsing van de procedures te continueren totdat hier voldoende duidelijkheid over is.

Naar verwachting zal dit in de loop van het najaar zijn.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven