Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 april 2012
Op 22 oktober 2011 heb ik een onderzoek toegezegd, dat de mogelijke risico’s en gevolgen
van schalie- en steenkoolgaswinning in Nederland in kaart zal brengen in termen van
veiligheid voor natuur, mens en milieu. Daarbij zal ook gekeken worden hoe de Nederlandse
wet- en regelgeving deze risico’s en gevolgen adresseert en mitigeert. Dit is de reikwijdte
van het onderzoek. Aan de hand van deze brief wil ik u graag op de hoogte stellen
van de stand van zaken en de gekozen aanpak van dat onderzoek.
In de omgeving en bij de bevolking leven ten aanzien van dit dossier veel vragen en
zorgen. Dat was een belangrijke reden om dit onderzoek te starten. Om er dan ook zeker
van te zijn dat deze vragen in het onderzoek geadresseerd worden, heb ik in het kader
van de formulering van de onderzoeksvragen vijf consultatierondes georganiseerd. Bij
deze rondes is met betrokken provincies, gemeenten, de industrie, lokale en landelijke
belangengroepen, actiegroepen en burgers gesproken. Daarnaast zijn er nog twee extra
consultatierondes gehouden op uitnodiging van de gemeenteraad Boxtel en van de Statencommissie
Ecologie & Handhaving van de provincie Noord-Brabant. Bij deze bijeenkomsten hebben
de aanwezigen al hun vragen gesteld en al hun zorgen geuit.
Op het moment wordt gewerkt aan het formuleren van de onderzoeksvragen. Alle vragen
die onder de reikwijdte van het onderzoek vallen, worden meegenomen. De conceptonderzoeksvragen
worden voorgelegd aan alle genodigden, om er zeker van te zijn dat de vragen op de
juiste wijze zijn geformuleerd. Na deze stap wordt verschillende instanties gevraagd
een onderzoeksvoorstel in te dienen.
De betrokkenen is gevraagd of er partijen zijn die het onderzoek niet of juist wel
uit zouden moeten voeren. Met deze wensen wordt rekening gehouden bij het aanschrijven
van de verschillende onderzoeksbureaus.
Zoals reeds toegezegd, zal uw Kamer op de hoogte worden gesteld van de definitieve
onderzoeksvragen en de uitvoerende partij(en).
Omdat ik het belangrijk vind dat de omgeving ook bij het verdere traject betrokken
blijft, heb ik besloten om een klankbordgroep te gaan instellen. Deze groep zal ook
bestaan uit mensen die uitgenodigd zijn voor de voorgenoemde consultatierondes. Met
deze klankbordgroep zal een aantal terugkoppelmomenten gepland worden, waarin zij
tussentijds input kunnen geven op het lopende onderzoek.
De resultaten van het onderzoek zullen voorgelegd worden aan de Commissie voor de
m.e.r., om er zeker van te zijn dat het onderzoek op een gedegen en onafhankelijke
wijze is uitgevoerd. Na deze stap worden de resultaten aan uw Kamer en aan de genodigden
toegezonden.
Door deze uitgebreide voorbereiding en gekozen aanpak is het niet mogelijk het onderzoek
voor de zomer af te ronden. Ik verwacht, dat de resultaten na de zomer van 2012 bekend
zullen worden.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie M. J. M. Verhagen