nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Penitentiaire beginselenwet in verband met verruiming van de mogelijkheden
van meerpersoonscelgebruik.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
26 juni 2003
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wettelijke
mogelijkheden te verruimen om meer gedetineerden in één verblijfsruimte
te plaatsen en in verband daarmee de Penitentiaire beginselenwet te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Penitentiaire beginselenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 19 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Onze Minister bepaalt de criteria waaraan gedetineerden moeten voldoen
om voor plaatsing in de regimes, bedoeld in het eerste lid, alsmede voor plaatsing
in een voor hen persoonlijk dan wel voor de gemeenschappelijke
onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte, in aanmerking te
komen.
B
In artikel 21, tweede volzin, wordt de zinsnede «de voor hen persoonlijk
bestemde verblijfsruimte» vervangen door: de voor hen persoonlijk dan
wel voor de gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,