28 973 Toekomst van de intensieve veehouderij

Nr. 104 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 maart 2012

Hierbij bied ik u ter informatie aan de aanbevelingen van de Werkgroep varkensketen voor een duurzame economische ontwikkeling van de Nederlandse varkensketen in 2020 en het in opdracht van de werkgroep opgestelde rapport «De Nederlandse varkensvleesketen richting 2020: Van speelbal tot speler» van het LEI, en DLV Intensief.1

In januari 2011 heb ik de Werkgroep varkensketen ingesteld. Aanleiding waren de dioxinecrisis in Duitsland, de structureel ongunstige inkomenssituatie in de Europese en Nederlandse varkenshouderij en de verslechterende financieel-economische positie van de varkensbedrijven in Nederland. Sinds de tweede helft van 2010 is de situatie zorgwekkend door de sterk gestegen kosten van veevoer en het niet doorvertalen van de hogere voerkosten in de opbrengstprijzen van varkensvlees en biggen.

De werkgroep, waarin alle schakels van de varkensketen vertegenwoordigd waren, heb ik gevraagd aanbevelingen op te stellen voor een duurzame economische ontwikkeling van de Nederlandse varkensketen. De wens en noodzaak zijn een zodanige ontwikkeling op gang te brengen dat de Nederlandse varkenshouderij in 2020 in een positie van duurzaam concurrentievoordeel verkeert. Als eerste stap heeft de werkgroep aan het LEI opdracht gegeven een onderzoek uit te voeren met als doelstellingen:

  • Onderzoeken van de marktwerking in de varkensketen (markt- en prijsontwikkeling);

  • Het in kaart brengen van nieuwe consumentgerichte marktstrategieën in de context van de Europese markt van varkensvlees;

  • Uitwerking van vier mogelijke scenario’s voor de structuurontwikkeling in de varkensketen.

Mede op basis van het LEI-onderzoek heeft de Werkgroep Varkensketen fundamentele discussies gevoerd over de toekomst van de varkensketen in Nederland.

Deze discussies hebben alle betrokkenen duidelijk gemaakt dat structurele veranderingen noodzakelijk zijn wil de varkensketen in Nederland in de toekomst economisch en maatschappelijk perspectief blijven behouden.

Het toekomstperspectief van de Nederlandse varkensvleesketen richting 2020 ligt volgens de werkgroep in de ontwikkeling van marktconcepten voor vers vlees, vleeswaren en andere bereidingen die zich onderscheiden op het gebied van houderij, gezondheid, gemak, dierenwelzijn en, niet op de laatste plaats, op smaak. De wensen en behoeften van de consument zijn hierbij leidend. Dit vergt een vernieuwde samenwerking tussen de ketenschakels, met een belangrijke rol voor retail en out of home. Essentieel onderdeel is het in ketenverband ontwikkelen van nieuwe verdien- en waardemodellen, waarbij de extra productiekosten en investeringen om te kunnen voldoen aan de vragen vanuit markt en maatschappij, worden doorvertaald in de opbrengstprijzen.

Het toekomstperspectief voor de Nederlandse zeugenhouderij richting 2020 ligt volgens de werkgroep in de export van kwalitatief goede biggen naar de Duitse premiummarkt. De grotere afhankelijkheid van de export van biggen naar Duitsland vergroot de kwetsbaarheid van de varkensketen bij een eventuele uitbraak van besmettelijke dierziekten. Dit vergt een discussie over het huidige Europese bestrijdingsbeleid voor dierziekten vanwege de restricties aan het transport van dieren tussen lidstaten bij uitbraken van besmettelijke dierziekten.

Op basis van de scenariostudies van het LEI verwacht de werkgroep een afname van de Nederlandse varkensstapel met circa 10%.

De aanbevelingen en de toekomststrategie van de Werkgroep varkensketen zijn waardevolle bouwstenen voor de concretisering en uitwerking van het advies van de Commissie Van Doorn («Al het vlees duurzaam»), het Verbond van Den Bosch en van de agenda van de Topsector Agro & Food. Eveneens zal ik deze meenemen in het kader van de binnenkort in te stellen regiegroep Verduurzaming veehouderij en Agroketens.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven