28 971
Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de evaluatie 2002

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Meststoffenwet in verband met de evaluatie 2002.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

20 juni 2003

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is om in de Meststoffenwet de aanscherping van enkele verliesnormen van het stelsel van regulerende mineralenheffingen meer geleidelijk te doen plaatsvinden, een onvolkomenheid met betrekking tot de forfaits in dit stelsel en in het stelsel van mestafzetovereenkomsten weg te nemen en enkele wijzigingen ter vermindering van administratieve lasten voor het bedrijfsleven door te voeren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goed gevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, worden de onderdelen aa tot en met ac vervangen door het volgende onderdeel:

aa. uitspoelingsgevoelige grond: perceel dat op bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde kaarten wordt aangeduid als uitspoelingsgevoelige grond, welke aanduiding geschiedt als het perceel aan elk van de volgende criteria voldoet:

– het perceel bestaat, blijkens na 1950 genomen representatieve monsters van de grondlaag tot een diepte van ten hoogste 120 centimeter onder het maaiveld, voor ten minste de helft van de oppervlakte uit zand of löss;

– bij ten minste twee derde deel van het perceel is sprake van een gemiddeld hoogste grondwaterstand van ten minste 80 centimeter onder het maaiveld en een gemiddeld laagste grondwaterstand van meer dan 120 centimeter onder het maaiveld;.

B

Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19

1. Het toelaatbare verlies van meststoffen, bedoeld in artikel 16, onderdeel b, onder 3°, in 2003 is:

a. per hectare van de gemiddeld in 2003 tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond 20 kilogram fosfaat voor grasland en 25 kilogram fosfaat voor bouwland en braakland, onderscheidenlijk:

– 180 kilogram stikstof voor niet op uitspoelingsgevoelige grond gelegen grasland,

– 160 kilogram stikstof voor op uitspoelingsgevoelige grond gelegen grasland,

– 100 kilogram stikstof voor niet op uitspoelingsgevoelige grond gelegen bouwland en braakland en

– 80 kilogram stikstof voor op uitspoelingsgevoelige grond gelegen bouwland en braakland;

b. per hectare van de gemiddeld in 2003 tot het bedrijf behorende oppervlakte natuurterrein 10 kilogram fosfaat, onderscheidenlijk 50 kilogram stikstof.

2. Het toelaatbare verlies van meststoffen, bedoeld in artikel 16, onderdeel b, onder 3°, in 2004 en in de daarop volgende jaren is:

a. per hectare van de gemiddeld in het desbetreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond 20 kilogram fosfaat voor grasland en 25 kilogram fosfaat voor bouwland en braakland, onderscheidenlijk:

– 180 kilogram stikstof voor niet op uitspoelingsgevoelige grond gelegen grasland,

– 140 kilogram stikstof voor op uitspoelingsgevoelige grond gelegen grasland,

– 100 kilogram stikstof voor niet op uitspoelingsgevoelige grond gelegen bouwland en braakland en

– 60 kilogram stikstof voor op uitspoelingsgevoelige grond gelegen bouwland en braakland;

b. per hectare van de gemiddeld in het desbetreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte natuurterrein 10 kilogram fosfaat, onderscheidenlijk 50 kilogram stikstof.

C

Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26

1. Het toelaatbare mineralenverlies, bedoeld in artikel 24, onderdeel b, onder 2°, in 2003 is:

a. per hectare van de gemiddeld in 2003 tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond 20 kilogram fosfaat voor grasland en 25 kilogram fosfaat voor bouwland en braakland, onderscheidenlijk:

– 180 kilogram stikstof voor niet op uitspoelingsgevoelige grond gelegen grasland,

– 160 kilogram stikstof voor op uitspoelingsgevoelige grond gelegen grasland,

– 100 kilogram stikstof voor niet op uitspoelingsgevoelige grond gelegen bouwland en braakland en

– 80 kilogram stikstof voor op uitspoelingsgevoelige grond gelegen bouwland en braakland;

b. per hectare van de gemiddeld in 2003 tot het bedrijf behorende oppervlakte natuurterrein 10 kilogram fosfaat, onderscheidenlijk 50 kilogram stikstof.

2. Het toelaatbare mineralenverlies, bedoeld in artikel 24, onderdeel b, onder 2°, in 2004 en in de daarop volgende jaren is:

a. per hectare van de gemiddeld in het desbetreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond 20 kilogram fosfaat voor grasland en 25 kilogram fosfaat voor bouwland en braakland, onderscheidenlijk:

– 180 kilogram stikstof voor niet op uitspoelingsgevoelige grond gelegen grasland,

– 140 kilogram stikstof voor op uitspoelingsgevoelige grond gelegen grasland,

– 100 kilogram stikstof voor niet op uitspoelingsgevoelige grond gelegen bouwland en braakland en

– 60 kilogram stikstof voor op uitspoelingsgevoelige grond gelegen bouwland en braakland;

b. per hectare van de gemiddeld in het desbetreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte natuurterrein 10 kilogram fosfaat, onderscheidenlijk 50 kilogram stikstof.

D

Artikel 42a vervalt.

E

Aan artikel 43 wordt het volgende lid toegevoegd:

7. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de gevallen waarin, de wijze waarop en de voorwaarden waaronder verrekening van het saldo van een bedrijf mogelijk is bij samenvoeging van het bedrijf met een ander bedrijf.

F

In artikel 45 wordt «de artikelen 16, onderdeel b, 24, onderdeel b, 31, 47, 48 en 49» vervangen door: de artikelen 16, onderdeel b, 24, onderdeel b, 31, 47, 48, 49 en 49a».

G

Na artikel 49 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 49a

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder de hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof waarover op grond van titel 2 van dit hoofdstuk heffing is verschuldigd, kan worden verminderd met de hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in producten die in artikel D2, eerste lid, onderdelen b en e, van bijlage D bij deze wet zijn benoemd als afvoerpost en die verloren is gegaan als gevolg van schade veroorzaakt door dieren, behorend tot diersoorten, genoemd in artikel 4, eerste lid, onderdeel a en b, van de Flora- en faunawet.

H

Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de artikelen 1, onderdelen aa en ac» vervangen door: de artikelen 1, eerste lid, onderdeel aa».

2. In het tweede lid wordt «wensen en bezwaren» vervangen door: opmerkingen en bedenkingen.

I

In artikel 67 wordt «behoudens titel 6» vervangen door: behoudens titel 5.

J

In bijlage E in de kolom «Omvang mestproductie per dier van de onderscheiden diercategorieën per jaar, uitgedrukt in kilogrammen stikstof in de jaren 2003 e.v.» wordt bij diercategorie 100 de waarde «107,4» vervangen door «104,1», wordt bij diercategorie 110 de waarde «4,8» vervangen door «4,4», wordt bij diercategorie 111 de waarde «11,8» vervangen door «9,9», wordt bij diercategorie 112 de waarde «9,3» vervangen door «7,9» en wordt bij diercategorie 125 de waarde «73,1» vervangen door: 30,4.

ARTIKEL II

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld en waarbij kan worden bepaald dat artikel I, onderdelen A, B, C en G, in werking treden met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2003.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Naar boven