28 967
Wijziging van de Landinrichtingswet en enige andere inrichtingswetten (positie van de Centrale Landinrichtingscommissie)

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 18 september 2003

Met belangstelling heb ik kennis genomen van het verslag dat op 4 september 2003 door de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is vastgesteld. Het heeft mij verheugd dat de vaste commissie zo snel na het reces al tot een verslag is kunnen komen. Mede namens mijn ambtgenote van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zal ik ingaan op de door de leden van de fracties van CDA, PvdA, VVD, LPF, ChristenUnie en SGP gestelde vragen.

Algemeen

De leden van de CDA-fractie spreken hun verbazing erover uit dat het mandaat van de secretaris van de CLC bij de inwerkingtreding van artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht niet aan die bepaling is aangepast, nu dit mandaat met die bepaling niet in overeenstemming is. Zij vragen waarom deze juridische omissie niet eerder is opgemerkt en gerepareerd. Ook de leden van de PvdA-fractie betreuren dat de rechtsonzekerheid die door de mandaatregeling is ontstaan, in 1996 niet aan het licht is gekomen. Ik erken dat wenselijk ware geweest dat het gebrek in het mandaat van de secretaris van de Centrale Landinrichtingscommissie (CLC) eerder was geconstateerd.

De leden van de LPF-fractie constateren dat de overheid te gemakkelijk en onzorgvuldig met wetgeving omgaat. Zij zien het onderhavige wetsvoorstel als een voorbeeld waarbij de overheid door wijziging met terugwerkende kracht alsnog zijn gelijk haalt als de rechter de burger in het gelijk heeft gesteld. De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met zorg kennis genomen van het wetsvoorstel en vragen zich af of uit oogpunt van behoorlijk bestuur en rechtszekerheid terugwerkende kracht tot 1996 verantwoord is.

Met de leden van de LPF-fractie constateer ik dat met onderhavig wetsvoorstel beoogd wordt een probleem op te lossen dat eigenlijk niet had mogen ontstaan. Ik begrijp de zorg die uit de vraag van de leden van de ChristenUnie spreekt. Ik ben echter van mening dat met onderhavig voorstel de rechtszekerheid het meest wordt gediend. Immers, met het wetsvoorstel wordt geregeld dat de geldigheid van bepaalde sedert 1996 genomen besluiten inzake de herverkaveling niet ter discussie kan worden gesteld. Dit is in het belang van alle betrokkenen, zowel van degenen die nooit bezwaren tegen onderdelen ervan hebben gemaakt, als voor degenen die bij de rechter inhoudelijke bedenkingen aan de orde hebben gesteld. Ook voor de laatsten geldt dat de rechtszekerheid niet is gebaat bij een nieuwe procedure, die naar haar aard niet van invloed kan zijn op het oordeel over bedenkingen tegen een plan van toedeling of een lijst der geldelijke regelingen. Immers, de rechter toetst geen besluiten van de CLC, maar besluiten van landinrichtingscommissie zelf, zoals een plan van toedeling of een lijst der geldelijke regelingen. In dat kader wordt het bezwaar getoetst aan de belangen van andere rechthebbenden en het belang van de landinrichting. Dat inhoudelijk oordeel staat los van een formeel gebrek aan een besluit van de CLC, zodat rechthebbenden die in bezwaar zijn gekomen, door het thans naar voren gekomen mandaatgebrek niet zijn benadeeld. Ik bestrijd dan ook dat dit voorstel van wet rechten ontneemt aan burgers die door de rechter in het gelijk zijn gesteld. De rechtbank Groningen heeft gewezen op een procedureel probleem, waarover niet te gemakkelijk mag worden gedacht, maar waarvoor dit wetsvoorstel een procedurele oplossing beoogt te zijn. Met betrekking tot de ruilverkaveling Sauwerd heeft de rechtbank Groningen nog geen inhoudelijke uitspraak gedaan, maar slechts aan de landinrichtingscommissie de opdracht gegeven om de mandaatgebreken in de besluitvorming te herstellen. Dat herstel geschiedt als onderhavig wetsvoorstel het Staatsblad bereikt. Op dat moment kunnen alle inhoudelijke bezwaren door de rechter worden getoetst op de wijze waarop dit in het kader van de Landinrichtingswet al jaren geschiedt.

Daarbij komt dat alle belanghebbenden in het verleden de gang naar de rechter hebben kunnen maken. Op grond hiervan mag worden aangenomen dat een belanghebbende die indertijd van deze mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt, geen bezwaren had. De belanghebbenden die wel bezwaar hebben gemaakt, hebben reeds een inhoudelijk rechterlijk oordeel over hun bezwaren ontvangen. In sommige gevallen zal dat hebben geleid tot aanpassing van het plan van toedeling of de lijst der geldelijke regelingen. In andere gevallen zal het bezwaar, gelet op de belangen van andere rechthebbenden of het belang van de landinrichting zijn afgewezen.

De terugwerkende kracht in dit voorstel heeft derhalve juist tot doel de rechtszekerheid te dienen. Bij het achterwege laten van de terugwerkende kracht zouden alle lopende procedures moeten worden overgedaan, zonder dat hiervoor een inhoudelijke grond bestaat. Met het overdoen van de procedure verkeren alle rechthebbenden (niet alleen die rechthebbenden die bezwaren hebben) gedurende een lange periode in onzekerheid over hun toekomstige eigendomssituatie.

Wettelijk kader

De leden van de fracties van CDA, PvdA en VVD vragen zich af op welke termijn een wetsvoorstel voor de Wet inrichting landelijk gebied (WILG) aan de Kamer zal worden gezonden.

Ik kan daarover meedelen dat het streven is om nog dit begrotingsjaar een voorstel van wet voor advies aan de Raad van State voor te leggen.

Met de leden van de LPF-fractie ben ik van mening dat de wijze waarop de secretaris van de CLC in mandaat namens een niet meer bijeenkomend orgaan besluiten neemt, niet al die jaren voortgezet had mogen worden. Echter, de besluiten die door de secretaris namens de CLC worden genomen, worden voorbereid op dezelfde wijze als besluiten die vroeger in vergaderingen van de CLC werden vastgesteld. Daarnaast vindt bestuurlijk overleg plaats in gevallen die daartoe aanleiding geven. Gedeputeerde staten hebben in alle gevallen de gelegenheid om commentaar te geven voorafgaand aan de vaststelling van een stelsel van classificaties, richtlijnen voor het plan van toedeling en een proces-verbaal van aanwijzingen.

Nooit is sprake geweest van klachten of bezwaren die hun grond vonden in solistisch optreden van de secretaris van de CLC.

Gevolgen uitspraak rechtbank Groningen

In antwoord op de vragen van de leden van de fractie van de VVD kan ik antwoorden dat het stilleggen van landinrichtingsprojecten zal duren totdat onderhavig voorstel van wet het Staatsblad zal hebben bereikt. Vanaf dat moment kunnen projecten weer doorgang vinden. Overigens betekent het stilleggen alleen dat geen formele stappen worden gezet, zoals het ter inzage leggen van een plan van toedeling. De voorbereiding van dergelijke stappen gaat gewoon door, zodat na inwerkingtreding van onderhavig voorstel van wet de betreffende besluiten alsnog genomen kunnen worden.

De vertraging die bij de verschillende landinrichtingsprojecten ontstaat is in verhouding met de gebruikelijke doorlooptijd van een landinrichtingsproject, niet van dien aard dat deze vertraging leidt tot problemen die anders niet zouden zijn ontstaan. Van een aanleiding om voorzieningen te treffen voor gedupeerden is mij nog niet gebleken.

Oplossingen

Bij de leden van de CDA-fractie leeft de vraag naar de wijze waarop de organisaties die voorheen in de CLC participeerden een rol krijgen bij het landinrichtingsproces op algemeen coördinerend niveau.

Bij besluit van 19 juni 1996 (Stcrt. 1996, 116) is een Landelijk overlegplatform groene ruimte ingesteld, dat zes maal per jaar bijeen komt. Het overlegplatform heeft blijkens artikel 3 van genoemd besluit tot taak overleg te plegen over aangelegenheden van landelijke betekenis met betrekking tot de beleidsvoorbereiding en de beleidsuitvoering inzake inrichting en beheer en grondverwerving van de groene ruimte. In dit platform participeren Rijk, IPO, VNG, Unie van Waterschappen en maatschappelijke organisaties als LTO-Nederland, de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten, de Stichting Natuur en Milieu, de ANWB en de Federatie Particulier Grondbezit. Het Rijk wordt naast het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit tevens vertegenwoordigd door het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het platform kent zes leden die de verschillende geledingen van de overheid vertegenwoordigen en zes leden namens genoemde maatschappelijke organisaties. De samenstelling komt in grote lijnen overeen met de samenstelling van de CLC.

Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie welke organisaties die vroeger in de CLC waren vertegenwoordigd, zijn betrokken bij de ruilverkaveling Sauwerd.

Ik kan hierop antwoorden dat in de landinrichtingscommissie Sauwerd drie leden, onder wie de voorzitter, zitting hebben namens de georganiseerde landbouw, één lid namens de gemeenten en één lid namens de particuliere natuurbescherming.

De leden van de CDA-fractie hebben de vraag gesteld hoe de goedkeuring van het plan van toedeling in zijn werk gaat, gegeven het feit dat deze goedkeuring bij de ruilverkaveling Sauwerd vijf dagen na toezending aan de CLC heeft plaatsgevonden.

Op grond van artikel 199, eerste lid, Landinrichtingswet stemt voorafgaand aan de tervisielegging de CLC in met het plan. De bij deze instemming behorende toets beperkt zich in beginsel tot de vraag of aan alle wettelijke formaliteiten is voldaan. De CLC heeft immers tot taak toe te zien op een juiste toepassing van wet- en regelgeving, niet het maken van beleidskeuzes op plaatselijk niveau. Ook voor 1996 had de CLC in beginsel geen inhoudelijke bemoeienis met het plan van toedeling. Het maken van een ruilplan (plan van toedeling) voor een landinrichtingsproject (herverkavelingsblok) is in hoofdzaak een plaatselijke aangelegenheid en is daarom opgedragen aan de landinrichtingscommissie. In deze commissie zijn alle belangen vertegenwoordigd, die in het betreffende landinrichtingsproject een rol spelen.

De leden van de CDA-fractie vragen zich af op welke wijze parlementaire controle kan worden uitgeoefend op het landinrichtingsproces.

Ik stel vast dat de CLC en de landinrichtingscommissie geen verantwoording verschuldigd zijn aan de volksvertegenwoordiging. De mogelijkheid van parlementaire controle neemt door het voorstel van wet toe waar de CLC wordt vervangen door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Waar onder de Reconstructiewet concentratiegebieden – straks onder de WILG – de taak van de landinrichtingscommissie is opgedragen aan gedeputeerde staten, vindt de controle plaats door provinciale staten.

In antwoord op vragen van de leden van de VVD-fractie wijs ik erop dat met onderhavig wetsvoorstel slechts wordt beoogd de met de uitspraak van de rechtbank Groningen ontstane problematiek zo spoedig mogelijk op te lossen binnen het stelsel van de Landinrichtingswet. Een definitieve regeling van de verhouding tussen Rijk en provincies overeenkomstig het zogenoemde Sturingsmodel landelijk gebied van eind 1999 wordt opgenomen in het wetsvoorstel voor de WILG.

De leden van de LPF-fractie stellen voor om alle besluiten van de secretaris van de CLC te toetsen en zonodig te herzien.

Deze suggestie is op zich sympathiek. Het betreft hier echter besluiten die geen direct inhoudelijk gevolg hebben voor eigenaars en andere rechthebbenden in een landinrichtingsproject. Het betreft slechts richtlijnen aan landinrichtingscommissies en instemming met concept-besluiten van landinrichtingscommissies. De uiteindelijke besluiten van landinrichtingscommissies, zoals een plan van toedeling of een lijst der geldelijke regelingen, zijn reeds aan een rechterlijke toetsing onderworpen geweest. Daarbij kan blijkens het arrest van de Hoge Raad van 22 juni 1988 inzake Noordhuis/De Marne (NJ 1998/929) een proces-verbaal van aanwijzingen, richtlijnen voor een plan van toedeling en een stelsel van classificatie door de rechter worden betrokken bij de beoordeling van bezwaren tegen respectievelijk de eerste schatting, het plan van toedeling of de lijst der geldelijke regelingen. Mitsdien kent de Landinrichtingswet voldoende waarborgen voor de gevallen waarin de bezwaren van de betrokken burgers betrekking hadden op een besluit van de CLC, al dan niet in mandaat door de secretaris genomen.

Nu eventuele bezwaren tegen besluiten van landinrichtingscommissies in het verleden reeds inhoudelijk zijn behandeld, brengen de belangen van andere belanghebbenden bij een landinrichtingsproject, en daarmee de rechtszekerheid, mee dat de besluiten van landinrichtingscommissies niet onnodig ter discussie worden gesteld.

De leden van de LPF-fractie wijzen terecht op de problemen die kunnen ontstaan door de lange periode die de uitvoering van een landinrichtingsproject in beslag kan nemen. Nu onderhavig wetsvoorstel primair tot doel heeft om de landinrichting weer vlot te trekken na de uitspraak inzake de ruilverkaveling Sauwerd, is dit wetsvoorstel niet de plaats om de door de leden van de LPF-fractie gesignaleerde problemen aan te pakken. Sommige feitelijke werkzaamheden bij een herinrichting of een ander landinrichtingsproject nemen nu eenmaal de nodige tijd in beslag. De oplossing is deels gelegen in het in een zo vroeg mogelijk stadium de nieuwe eigenaar in het bezit te stellen van hetgeen uiteindelijk aan hem wordt toebedeeld. Dat lost niet alle problemen op, zodat ook moet worden gekeken naar de procedures. In de Reconstructiewet concentratiegebieden is reeds een aanzet gedaan om op dit punt de nodige winst te boeken. Ik zeg graag toe dat in de WILG op deze weg zal worden voortgegaan.

Overigens is het door de leden van de LPF-fractie geconstateerde probleem een extra argument om reeds gevoerde procedures niet opnieuw te gaan voeren. Degenen ten aanzien van wie alle procedures inmiddels zijn afgerond, zouden dan opnieuw te maken krijgen met alle onzekerheden die gepaard gaan met deze procedures.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen, mede naar aanleiding van hen bereikte reacties van burgers, om een uitgebreide motivering voor de keuze om aan de wet terugwerkende kracht te geven. Zou, zo vragen deze leden, de meest zuivere reactie niet geweest zijn om de CLC bij elkaar te roepen.

Het door de leden van de fractie van de ChristenUnie voorgestelde alternatief is bij de voorbereiding van het wetsvoorstel nadrukkelijk aan de orde geweest. Naast praktische problemen, zoals de dan noodzakelijk wordende nieuwe benoemingen, bestaat tegen dat alternatief het juridische bezwaar dat daarmee de problemen niet kunnen worden opgelost. Uitgaande van het oordeel van de rechter dat aan de in mandaat namens de CLC genomen besluiten een gebrek kleeft, kan volgens jurisprudentie een dergelijk gebrek niet worden geheeld door de CLC deze besluiten alsnog in vergadering voor haar rekening te laten nemen. Daarom is gekozen, zoals ook de Raad van State heeft geadviseerd, te doen wat al eerder had moeten gebeuren: de wet aanpassen aan de feitelijke gang van zaken zodat het probleem zich in de toekomst niet meer voordoet, en met een uitspraak van de wetgever de aan besluiten van de CLC uit het verleden klevende gebreken te helen.

Ik acht deze oplossing aanvaardbaar, omdat geen materiële belangen van eigenaars of rechthebbenden in het geding zijn. Dat is zelfs zo als een belanghebbende bezwaren naar voren heeft gebracht tegen bijvoorbeeld een plan van toedeling of een lijst der geldelijke regelingen en die bezwaren zijn door de rechter niet gehonoreerd. In dat geval zijn de bezwaren reeds inhoudelijk beoordeeld, terwijl het plan van toedeling is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de landinrichtingscommissie en niet onder verantwoordelijkheid van de CLC. In dat licht zie ik ook de stelling dat de uitspraak van de rechtbank Groningen inzake de ruilverkaveling Sauwerd geen betrekking heeft op de inhoud van mogelijke bezwaren, maar slechts op procedurele aspecten van de voorbereiding van besluiten door een landinrichtingscommissie. Daarnaast verdienen de andere eigenaars en rechthebbenden het niet dat een door de rechter vastgesteld plan van toedeling weer ter discussie wordt gesteld. Dat aspect van rechtszekerheid heeft voor mij zeer zwaar meegewogen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen zich af of de constatering in de memorie van toelichting juist is dat de besluiten die vanaf 1996 namens de CLC zijn genomen op dezelfde wijze zijn voorbereid als de besluiten die vóór 1996 door de CLC zelf zijn genomen.

De inhoudelijke voorbereiding vindt thans plaats door de secretaris van de CLC en de voor hem werkzame ambtenaren van de Dienst Landelijk Gebied, zulks in samenspraak met andere bij het landinrichtingsproces betrokken adviseurs (ambtenaren van het Kadaster en de betrokken provincie). Voor 1996 nam de CLC de besluiten eveneens na voorbereidend werk van de secretaris van de CLC en de ambtenaren van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Kadaster. De provincie had vóór 1996 bij de voorbereiding van deze besluiten geen rol.

De leden van de fractie van de ChristenUnie waren tevens benieuwd of betrokkenen naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Groningen hun zaak opnieuw onder de aandacht hebben gebracht.

Zulks is het geval in twee landinrichtingsprojecten, de Ruilverkaveling De Gouw in Noord-Holland en de Ruilverkaveling Marshoek-Hoonhorst in Overijssel.

In het kader van de Ruilverkaveling De Gouw is in één geval alsnog cassatie ingesteld bij de Hoge Raad en is in tien gevallen bij de Rechtbank Alkmaar herroeping gevraagd van in een in gewijsde gegaan vonnis. In de cassatiedagvaarding wordt, in hoofdlijnen, gesteld dat de Rechtbank heeft verzuimd de rechtsgeldigheid van het ter visie gelegde plan van toedeling te onderzoeken in het bijzonder met betrekking tot de vraag of de Richtlijnen en het plan van toedeling wel in overeenstemming met de geldende wetgeving zijn vastgesteld. De Landinrichtingswet laat overigens cassatie tegen het plan van toedeling niet toe (artikel 202, aanhef en onderdeel f, juncto artikel 186 Landinrichtingswet).

De tien zaken bij de rechtbank Alkmaar beogen herroeping te bewerkstelligen van het gewezen vonnis onder verwijzing naar artikel 382 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dit artikel maakt herziening van in een in gewijsde gegaan vonnis mogelijk in geval van bedrog tijdens de procedure, in het geding gebrachte valse stukken of achtergehouden stukken. De indieners van de verzoeken om herziening betogen dat de door de CLC gevolgde procedure onder de gronden voor herziening van artikel 382 RV te brengen zijn. Ik verwacht niet dat de rechter hen daarin zal volgen.

In de Ruilverkaveling Marshoek-Hoonhorst is in twee gevallen een verzoek om herziening ingesteld, in één geval door de maatschap waarvoor de leden van de fractie van de SGP de aandacht vragen. De betrokken maatschap heeft bezwaren gemaakt tegen het plan van toedeling. Op deze bezwaren heeft de rechtbank Zwolle bij vonnis van 19 februari 2003 (Agrarisch Recht, juni 2003, pagina 394–401) beslist. De bezwaren van de betrokken maatschap zijn gedeeltelijk gegrond verklaard, op grond waarvan de rechtbank het plan van toedeling gedeeltelijk heeft gewijzigd. De overige bezwaren zijn ongegrond verklaard in verband met de belangen van andere rechthebbenden en het algemeen belang. Daarmee is inhoudelijk op de bezwaren onherroepelijk beslist, aangezien de Landinrichtingswet tegen een dergelijk vonnis geen rechtsmiddel openstelt.

Nu de betrokken maatschap herziening heeft gevraagd van het vonnis van de rechtbank Zwolle, zal de rechter moeten oordelen of sprake is geweest van bedrog, valse stukken of achtergehouden stukken in de zin van artikel 382 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Het valt overigens zeer te betwijfelen of de betrokken maatschap de dupe wordt van de problematiek die aanleiding is voor onderhavig voorstel van wet. Betrokken maatschap gaat blijkens het vonnis van de rechtbank van een huiskavel van 19% van zijn totale bedrijfsoppervlakte voorafgaand aan de ruilverkaveling naar een huiskavel van 50.5% in de gewijzigde toedeling na gedeeltelijke gegrondverklaring van zijn bezwaren in het vonnis van de rechtbank Zwolle. Naar mijn mening is overeenkomstig de Landinrichtingswet rekening gehouden met de bezwaren van de betrokken maatschap na een objectieve inhoudelijke afweging door de rechter van alle bij het toedelingsproces betrokken belangen. Dat wellicht de rechter niet alle bezwaren van de betrokken maatschap gegrond heeft verklaard, staat los van de problematiek rondom het mandaat van de secretaris van de CLC. In het stelsel van de Landinrichtingswet is het nu eenmaal de taak van de rechter om de knoop door te hakken als de belanghebbenden in overleg met de landinrichtingscommissie niet tot overeenstemming komen.

Ten aanzien van het bovengenoemd vonnis van 19 februari 2003 van de rechtbank Zwolle in vergelijking met het vonnis van de rechtbank Groningen wil ik nog het volgende op merken.

De rechtbank Zwolle heeft in het vonnis geen aanleiding gezien om procedurele voorvragen te stellen over de geldigheid van het plan van toedeling, zoals deze wel zijn gesteld door de rechtbank Groningen. Uitgaande van het vonnis van de rechtbank Zwolle zouden er geen mandaatproblemen meer zijn rondom de besluiten die de secretaris van de CLC namens de CLC heeft genomen. Er ligt echter een vonnis van de rechtbank Groningen, waartegen geen rechtsmiddel open staat, waarin aan het aan de secretaris verleende mandaat wel gevolgen worden verbonden. Niet valt uit te sluiten dat andere rechtbanken eveneens tot een soortgelijk oordeel komen als de rechtbank Groningen. De uit dergelijke vonnissen voortvloeiende problemen kunnen alleen worden opgelost met onderhavig voorstel van wet.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

BIJLAGE bij de nota naar aanleiding van het verslag ter vervanging van de bijlage bij de memorie van toelichting

OVERZICHT VAN IN MANDAAT GENOMEN BESLUITEN VAN DE CENTRALE LANDINRICHTINGSCOMMISSIE

1. LANDINRICHTINGSWET

1.1 GRONINGEN

Datum besluitNaam projectSoort besluit
04-12-97ruilverkaveling Sauwerdvaststelling richtlijnen plan van toedeling
26-05-00ruilverkaveling Sauwerdgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
19-09-00herinrichting Midden-Groningen, blok Luddeweer-Overschildvaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting
14-08-01herinrichting Harenvaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting
16-10-01ruilverkaveling Lutjegast-Doezumvaststelling richtlijnen plan van toedeling
24-05-02ruilverkaveling Appingedam-Delfzijlvaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting
14-11-02herinrichting Midden-Groningen, blok Slochteren-Schildwoldevaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting

1.2 FRIESLAND

Datum besluitNaam projectSoort besluit
12-01-99herinrichting Garyp-Sumarvaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting
12-05-99ruilverkaveling Wymbritseradeelvaststelling richtlijnen plan van toedeling
14-06-99ruilverkaveling Echtener en Groote Veenpoldervaststelling richtlijnen plan van toedeling
31-12-99ruilverkaveling Kollumerlandvaststelling richtlijnen plan van toedeling
02-03-00ruilverkaveling Twijzel-Buitenpostvaststelling richtlijnen plan van toedeling
26-05-00herinrichting Jistrumvaststelling richtlijnen plan van toedeling
29-09-00ruilverkaveling Kollumerlandgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
23-10-00ruilverkaveling Twijzel-Buitenpostgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
19-01-01herinrichting Jistrumvaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting
16-02-01ruilverkaveling Wymbritseradeelgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
06-12-01ruilverkaveling Doniawerstalvaststelling richtlijnen plan van toedeling
15-01-02herinrichting Jistrumgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
26-02-02ruilverkaveling Echtener en Groote Veenpoldergoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
22-10-02ruilverkaveling Wonseradeel-Zuidvaststelling proces-verbaal van aanwijzingen voor de tweede schatting
22-10-02ruilverkaveling Wonseradeel-Zuidgoedkeuring tervisielegging lijst der geldelijke regelingen

1.3 DRENTHE

Datum besluitNaam projectSoort besluit
13-06-00ruilverkaveling Stuifzandvaststelling richtlijnen plan van toedeling
22-06-00herinrichting Roden-Norgvaststelling richtlijnen plan van toedeling
25-04-01ruilverkaveling Stuifzandgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
21-11-02ruilverkaveling Laaghalenvaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting

1.4 OVERIJSSEL

Datum besluitNaam projectSoort besluit
21-09-98ruilverkaveling Marshoek-Hoonhorstvaststelling richtlijnen plan van toedeling
03-08-99herinrichting Saasveld- Gammelkevaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting
29-10-99ruilverkaveling Salland-Westvaststelling richtlijnen plan van toedeling
18-11-99ruilverkaveling Raarhoek-Veldhoekvaststelling richtlijnen plan van toedeling
04-04-00ruilverkaveling Marshoek-Hoonhorstgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
22-03-01ruilverkaveling Nieuwleusen-Ruitenveenvaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting
26-04-01ruilverkaveling Rouveenvaststelling richtlijnen plan van toedeling
22-06-01ruilverkaveling Nieuwleusen-Ruitenveenvaststelling richtlijnen plan van toedeling
13-11-01ruilverkaveling Raarhoek-Veldhoekgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
18-01-02ruilverkaveling Salland-Westgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
07-10-02ruilverkaveling Rijssen, blok Rectumvaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting
06-11-02ruilverkaveling Rijssen, blok Rectumvaststelling richtlijnen plan van toedeling
13-01-03ruilverkaveling Nieuwleusen-Ruitenveengoedkeuring tervisielegging plan van toedeling

1.5 GELDERLAND

Datum besluitNaam projectSoort besluit
26-11-99herinrichting Ooijpoldervaststelling richtlijnen plan van toedeling
16-03-00ruilverkaveling Winterswijk-Westvaststelling proces-verbaal van aanwijzingen voor de tweede schatting
11-04-00herinrichting Duiven-Westervoortvaststelling richtlijnen plan van toedeling
28-04-00ruilverkaveling Hupsel-Zwollevaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting
11-05-00ruilverkaveling Beltrum-Eibergenvaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting
06-10-00ruilverkaveling Winterswijk-Westgoedkeuring tervisielegging lijst geldelijke regelingen
21-11-00ruilverkaveling Beltrum-Eibergenvaststelling richtlijnen plan van toedeling
21-11-00ruilverkaveling Hupsel-Zwollevaststelling richtlijnen plan van toedeling
12-03-02ruilverkaveling Hengelo-Zelhemvaststelling proces-verbaal van aanwijzingen voor de tweede schatting
12-03-02ruilverkaveling Hengelo-Zelhemgoedkeuring tervisielegging lijst geldelijke regelingen
15-04-02herinrichting Ooijpoldergoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
25-04-02herinrichting Duiven-Westervoortgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
02-08-02ruilverkaveling Beltrum-Eibergengoedkeuring tervisielegging plan van toedeling

1.6 UTRECHT

Datum besluitNaam projectSoort besluit
10-03-97herinrichting Noorderparkvaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting
26-05-99ruilverkaveling Lopikerwaardvaststelling proces-verbaal van aanwijzingen voor de tweede schatting
04-04-00ruilverkaveling Eemlandvaststelling proces-verbaal van aanwijzingen voor de tweede schatting
09-07-02ruilverkaveling Kromme-Rijnvaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting
09-07-02ruilverkaveling Kromme-Rijnvaststelling richtlijnen plan van toedeling

1.7 NOORD-HOLLAND

Datum besluitNaam projectSoort besluit
24-02-00herinrichting Westzaanvaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting
02-03-00herinrichting Amstellandvaststelling richtlijnen plan van toedeling
28-04-00ruilverkaveling De Gouwgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
18-12-01ruilverkaveling Waterland-Oostvaststelling proces-verbaal van aanwijzingen voor de tweede schatting
12-03-02ruilverkaveling Schagerkoggevaststelling proces-verbaal van aanwijzingen voor de tweede schatting
25-03-02herinrichting Westzaanvaststelling richtlijnen plan van toedeling
28-05-02herinrichting Westzaangoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
02-09-02herinrichting Amstellandgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling

1.8 ZUID-HOLLAND

Datum besluitNaam projectSoort besluit
24-10-96herinrichting Bodegraven-Noordvaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting
22-12-97herinrichting IJsselmondevaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting
10-02-99ruilverkaveling Hoeksche Waard-Oostvaststelling richtlijnen plan van toedeling
08-02-00ruilverkaveling Vijfheerenlandenvaststelling proces-verbaal van aanwijzingen voor de tweede schatting
22-06-00herinrichting Krimpenvaststelling proces-verbaal van aanwijzingen voor de tweede schatting
07-11-00ruilverkaveling Hoeksche Waard-Oostgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
19-04-01herinrichting Krimpengoedkeuring tervisielegging lijst der geldelijke regelingen
06-08-01ruilverkaveling Vijfheerenlandengoedkeuring tervisielegging lijst der geldelijke regelingen

1.9 ZEELAND

Datum besluitNaam projectSoort besluit
23-07-97ruilverkaveling Walcherenvaststelling richtlijnen plan van toedeling
04-08-99ruilverkaveling Walcherengoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
30-05-00aanpassingsinrichting Borsselevaststelling richtlijnen plan van toedeling
06-11-00aanpassingsinrichting Borsselegoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
26-04-01herinrichting Schouwen-Oostvaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting
01-06-01herinrichting Hoekvaststelling richtlijnen plan van toedeling
21-05-02herinrichting Hoekvaststelling stelsel van classificatie voor de eerste schatting
05-11-02ruilverkaveling Poortvlietvaststelling proces-verbaal van aanwijzingen voor de tweede schatting
13-01-03ruilverkaveling Poortvlietgoedkeuring tervisielegging lijst der geldelijke regelingen

1.10 NOORD-BRABANT

Datum besluitNaam projectSoort besluit
26-10-98ruilverkaveling Nieuw-Vossemeervaststelling proces-verbaal van aanwijzingen voor de tweede schatting
26-10-98ruilverkaveling Zundertvaststelling richtlijnen plan van toedeling
02-12-98ruilverkaveling Sint Oedenrode, blok Schijndelvaststelling richtlijnen plan van toedeling
26-02-99ruilverkaveling Nieuw- Vossemeergoedkeuring tervisielegging lijst der geldelijke regelingen
14-12-99ruilverkaveling Lage Maaskantvaststelling richtlijnen plan van toedeling
02-03-00ruilverkaveling Baarle Nassauvaststelling richtlijnen plan van toedeling
26-05-00ruilverkaveling Etten-Leur-Rucphenvaststelling proces-verbaal van aanwijzingen voor de tweede schatting
19-06-00ruilverkaveling Etten-Leur-Rucphengoedkeuring tervisielegging lijst der geldelijke regelingen
20-10-00ruilverkaveling Sint Oedenrode, blok Schijndelgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
19-06-01ruilverkaveling Rosmalenvaststelling richtlijnen plan van toedeling
14-08-01ruilverkaveling Lage Maaskantgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
20-08-01ruilverkaveling Zundertgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
22-10-02ruilverkaveling Rosmalengoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
22-10-02ruilverkaveling Rosmalenvaststelling proces-verbaal van aanwijzingen voor de tweede schatting
22-10-02ruilverkaveling Rosmalengoedkeuring tervisielegging lijst der geldelijke regelingen

1.11 LIMBURG

Datum besluitNaam projectSoort besluit
13-07-01ruilverkaveling Melderslovaststelling proces-verbaal van aanwijzingen voor de tweede schatting
19-07-01ruilverkaveling Melderslogoedkeuring tervisielegging lijst der geldelijke regelingen

2. RECONSTRUCTIEWET MIDDEN-DELFLAND

2.1 ZUID-HOLLAND

Datum besluitNaam projectSoort besluit
07-04-99reconstructie Midden-Delflandvaststelling richtlijnen plan van toedeling
21-05-02reconstructie Midden-Delflandgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling

3. HERINRICHTINGSWET OOST-GRONINGEN EN DE GRONINGS-DRENTSE VEENKOLONIËN

3.1 GRONINGEN

Datum besluitNaam projectSoort besluit
15-01-97deelgebied Oude Veenkoloniën, blok IIIgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
25-03-97deelgebied Oude Veenkoloniën, blok IVgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
01-10-99deelgebied Pekela's, blok 1goedkeuring tervisielegging lijst der geldelijke regelingen
05-10-99deelgebied Pekela's, blok 1vaststelling proces-verbaal van aanwijzingen voor de tweede schatting
28-02-00deelgebied Westerwolde, blok Agoedkeuring tervisielegging plan van toedeling

3.2 DRENTHE

Datum besluitNaam projectSoort besluit
31-01-97deelgebied Emmen, blok Noordvaststelling richtlijnen plan van toedeling
24-11-99deelgebied Emmen, blok Noordgoedkeuring tervisielegging plan van toedeling
13-11-01deelgebied Emmen, blok Zuidvaststelling richtlijnen plan van toedeling

Toelichting

Deze lijst bevat een overzicht van de in mandaat genomen besluiten van de Centrale Landinrichtingscommissie, waarvan het betreffende procedure-onderdeel (uitkomsten van de eerste schatting, het plan van toedeling of de lijst der geldelijke regelingen) nog niet is afgerond of nog niet onherroepelijk vaststaat. In die gevallen kan naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Groningen nog de vraag rijzen of aan de uitkomsten van de eerste schatting, het plan van toedeling of de lijst der geldelijke regelingen een gebrek kleeft. In geval de rechter de uitkomsten van de eerste schatting, het plan van toedeling of de lijst der geldelijke regelingen reeds heeft vastgesteld, zijn deze onherroepelijk geworden en kunnen zij niet meer ter discussie worden gesteld.

Deze lijst wijkt op onderdelen af van de lijst die als bijlage was gevoegd bij de memorie van toelichting bij het voorstel van wet tot wijziging van de Landinrichtingswet en enige andere inrichtingswetten (positie Centrale Landinrichtingscommissie) (Kamerstukken II 2002/03, 28 979, nr. 3).

Toegevoegd is een enkel landinrichtingsproject dat eerder over het hoofd is gezien.

Geschrapt zijn de gevallen waarbij het plan van toedeling door de rechtbank is vastgesteld en de akte van toedeling inmiddels in de openbare registers is ingeschreven of waarvan de uitkomsten van de eerste schatting of de lijst der geldelijke regelingen inmiddels door de rechtbank zijn vastgesteld. De aanleiding voor opname op de lijst is daarmee komen te vervallen.

Naar boven