28 880
Jaarverslagen over het jaar 2002

nr. 114
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 oktober 2003

Op 21 mei is aan u het jaarverslag 2002 van het Ministerie van OCenW aangeboden, waarin opgenomen de jaarrekening van het Ministerie van OCenW (28 880, nr. 16).

Naar nu blijkt is een onderdeel van de toelichting bij het beleidsartikel 11 (studiefinanciering) helaas onjuist. In de toelichting (pagina 310) worden de totale uitgaven uitgesplitst naar relevante uitgaven en niet-relevante uitgaven. Een deel van de uitgaven, ongeveer € 46 miljoen, is ten onrechte als niet-relevant verantwoord; dit deel had als relevante uitgaven moeten worden verantwoord. Het totaal van de verantwoorde uitgaven studiefinanciering blijft onveranderd, namelijk € 1804,3 miljoen. Evenmin heeft de fout gevolgen voor de rechtmatigheid van de uitgaven die op dit artikel zijn verantwoord.

De bovenstaande onjuistheid is het gevolg van een fout in de administratie 2002, die aan het licht is gekomen bij het opstellen door de IBG van een nadere precisering van de uitgaven 2002. De hoofddirecteur van de IB-Groep, die de administratie van de uitgaven en ontvangsten van dit beleidsartikel voert, heeft mij op 1 oktober jl. hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.

Ik heb in samenspraak met de hoofddirecteur van de IB-Groep de Directie Audit en Toezichtbeleid van het Ministerie van Financiën verzocht de achtergronden van deze administratieve fout te onderzoeken. Zodra de resultaten hiervan beschikbaar zijn zal ik u deze, tezamen met de gecorrigeerde en correcte toelichtende cijfers op de uitgaven 2002, doen toekomen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven