28 877
Financiële relaties tussen gemeenten en organisaties van betaald voetbal

nr. 5
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 14 juli 2003

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, de vaste commissie voor Economische Zaken2, de vaste commissie voor Justitie3 en de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport4 hebben op 24 juni 2003 overleg gevoerd met minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, minister Brinkhorst van Economische Zaken en staatssecretaris Ross-van Dorp van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over:

– de brief van de minister van BZK d.d. 13 mei 2003 inzake financiële relaties tussen gemeenten en organisaties van betaald voetbal (28 877, nr. 1);

– de brief van de minister van BZK d.d. 13 juni 2003 inzake financiële relaties tussen gemeenten en organisaties van betaald voetbal (BZK03-395):

– antwoorden van de minister van EZ d.d. 19 juni 2003 op vragen van het lid Vendrik, inzake verkoop van tv-rechten van het betaald voetbal (Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2002–2003, nr. 1463 herdruk).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Vendrik (GroenLinks) is dol op voetbal, maar mordicus tegen publieke steun voor het voetbal. Een groeiend aantal betaald voetbalorganisaties (BVO's) meldt zich voor steun bij de lokale overheid. In veel gemeenten wordt vaak geroepen dat voor de laatste keer steun wordt verleend, maar alleen de heer Leers in Maastricht maakte er een einde aan. Elders zijn gemeenten soms in een soort subsidiewedloop verzeild geraakt. Zij voelen zich bijna gedwongen om hun eigen BVO overeind te houden. De landelijke overheid heeft in de afgelopen periode geen aanwijzing gegeven hoe de gemeenten hiermee moeten omgaan, waarschijnlijk vanuit de gedachte dat dit onderwerp tot de lokale autonomie behoort. Hij zou graag zien dat het kabinet op korte termijn kwam met een convenant met betrokken gemeenten, waarin gemeenten verklaren de komende jaren geen directe of indirecte steun meer aan BVO's te verlenen, tenzij voor welzijnsbeleid of breedtesport, de KNVB verklaart streng de hand te zullen houden aan het licentiesysteem en de landelijke overheid zich bezint op de gezamenlijke verkoop van beeldrechten door de clubs en de kwestie aankaart in Brussel, waar men zich tot nu toe liever niet bemoeit met de vele vormen van overheidssteun in de Europese landen.

De NMa heeft het verzoek van de NV Eredivisie om de gemeenschappelijke verkoop van beeldrechten toe te staan niet gehonoreerd. Dat kan de bijl aan de wortel leggen van wat nog over is van de solidariteit tussen de clubs. De heer Vendrik vreest dat steeds meer clubs in de problemen komen door het wegvallen van de beeldrechten. Een club als TOP Oss is voor 25% afhankelijk van de mediagelden. Het gaat niet alleen om de beeldrechten zelf, maar ook om alles wat daaruit voortvloeit in de vorm van sponsoring. Het gevolg kan zijn dat gemeenten volgend jaar voor de vraag komen te staan of zij de lokale club moeten steunen. In Italië en Spanje, waar de tv-rechten per club worden verkocht, is de puinhoop groter dan ooit. De toppers gaan lopen met de inkomsten, maar de financiële basis wordt onder de kleine clubs weggeslagen. Als de Europese Commissie de UEFA toestaat om de beeldrechten van de Champions League groepsgewijs te verkopen, waarom moet de NMa dan roomser zijn dan de paus? Er is nog nooit ingegrepen in besluitvorming door de NMa, maar dat kan wel, door een aanwijzing van de minister van Economische Zaken. De politiek kan de tijd nemen om te kijken welke mededingingsrechtelijke aanpassingen nodig zijn, zoals in Frankrijk en Duitsland.

De heer Vendrik vraagt hoe de regering verklaart dat Holland Casino, een monopolist op gokgebied, de NV Eredivisie sponsort. Is daar ooit toestemming voor gegeven?

De heer Rijpstra (VVD) heeft waardering voor het onderzoek naar de financiële relaties tussen gemeenten en BVO's. De departementen zijn voortvarend te werk gegaan. Sport en politiek zijn nauw verweven. Een BVO is een bedrijf dat zelf verantwoordelijk is voor zijn bedrijfsvoering. Als het bedrijf het financieel slecht doet, kan het failliet gaan. Steunverlening door gemeenten kan ongeoorloofd zijn, zeker als zij in strijd is met de voorschriften van de Europese Commissie. Toch is de laatste jaren steun aan clubs verstrekt waarbij onvoldoende naar de risico's is gekeken. Voeg daarbij het soms verwerpelijke gedrag van supporters, dan is het van belang dat in Nederland één lijn wordt getrokken wat betreft de relatie tussen gemeenten en betaald voetbal. De competitie mag niet beïnvloed worden doordat steun al dan niet wordt verleend. Hij meent dat kabinet, gemeenten, VNG, provincies, IPO en KNVB tot bepaalde afspraken zouden moeten komen in een convenant. Wordt niet snel tot een convenant gekomen, dan zijn misschien andere maatregelen, wellicht wettelijke maatregelen, noodzakelijk. Het betaald voetbal is niet van de overheid, maar die wordt er wel steeds weer bij betrokken. De overheid moet zijns inziens nu proactief bezig zijn.

De heer Rijpstra is benieuwd waarom de NMa de verkoop van tv-rechten is gaan onderzoeken. Hij vindt dat de NMa haar verwachtingen omtrent de resultaten te veel baseert op veronderstellingen. Hij vreest dat de commercie gaat bepalen op welk tijdstip een wedstrijd wordt gespeeld. De financiële gevolgen kunnen groot zijn en de branche moet de tijd hebben om die op te vangen.

Mevrouw Verbeet (PvdA) vindt de invalshoek van de Europese Commissie wel goed, maar zij zou de minister willen vragen de Commissie te verzoeken om heldere criteria voor steunverlening door gemeenten te geven. Zij vraagt of andere lidstaten dezelfde brief van de Commissie hebben gekregen. De minister heeft een uitstekende inventarisatie laten maken van de relaties tussen 33 gemeenten en BVO's. Van het bedrag van 100 mln euro aan giften in tien jaar tijd voor 33 clubs is zij niet ondersteboven. Is er een overzicht van steunverlening aan clubs in andere landen van Europa? In 1978 al is een BudgetBewakingsInstituut in het leven geroepen, met als leidend principe dat de BVO's hun budgettering zodanig moesten inrichten dat de uitgaven afhankelijk werden gesteld van realistisch begrote inkomsten.

Naar het oordeel van mevrouw Verbeet is de beoordeling of ondersteuning wenselijk is allereerst aan de betrokken gemeenten, die hebben aangetoond zorgvuldig om te gaan met hun verantwoordelijkheid, ook in Maastricht. Het verbaast haar dat velen kennelijk menen dat gemeenten niet tot zo'n oordeel in staat zijn. Zij vindt niet dat er een wedloop tussen gemeenten is ontstaan. Sommige gemeenten geven maar een heel gering bedrag. Bij garantstellingen en leningen kan haars inziens niet worden gesproken van subsidiëring. Heel wat gemeenten hebben er nu nog heel veel spijt van dat jaren geleden hun betaaldvoetbalclub is verdwenen. Zij heeft er geen moeite mee als een gemeente door betere afspraken met een nieuw bestuur een trendbreuk kan bewerkstelligen. Bovendien zijn de besluiten van gemeenteraden democratisch. Zij hoopt dat met het nieuwe licentiesysteem van de KNVB wordt voorkomen dat steeds nieuwe problemen ontstaan. Banken maken andere afwegingen dan gemeenten, maar de landelijke overheid moet zich daar geen oordeel over aanmatigen. Zij verzoekt de minister van BZK om samen met de VNG te bekijken of er een duidelijk toetsingskader voor het verlenen van steun kan komen. De minister van Economische Zaken zou voor een gemeente inzichtelijk kunnen maken wat de economische waarde van een voetbalclub is. Zij beschouwt het product voetbalcompetitie als van een andere orde dan andere markten. Er zijn voor een wedstrijd altijd twee clubs nodig. Andere ondernemingen leveren in hun eentje een product. Zij vraagt zich af of de NMa niet op een andere manier naar het betaald voetbal moet kijken dan naar gewone ondernemingen. Er moet geen beslissing worden genomen die het niet langer mogelijk maakt een behoorlijk speelschema op te stellen. De UEFA zou moeten worden aangespoord om te werken aan een Europees licentiesysteem.

Mevrouw Verbeet is opgeschrikt door een stuk in de pers over het pensioenfonds voor profvoetballers. Zij vraagt om informatie over het toezicht op het fonds. Voldoet het nog aan de veranderde eisen des tijds?

De heer Atsma (CDA) merkt op dat het betaalde voetbal ondanks de grote belangstelling door een scala aan financiële perikelen onder druk staat. Voor een deel is dat het gevolg van normale marktwerking, voor een deel ook van regelgeving door overheden en/of derden. Daar komt nu het probleem van de uitspraak van de NMa bij. De gevolgen voor het speelschema kunnen groot zijn, gelet op het voetbalvandalisme. Er kunnen ook grote praktische gevolgen zijn voor de amateursport. De solidariteit in financiële zin tussen de clubs verdwijnt. De NMa heeft naar het voetbal gekeken als naar een normale bedrijfstak. Het voetbal heeft wel een bijzondere positie, zoals is bevestigd door Europa. In Nederland vindt men dat de voetbalklassiekers rechtstreeks dan wel in samengevatte vorm op het open net te volgen moeten zijn. Hij pleit voor een status aparte voor het betaalde voetbal dan wel voor de sport als geheel. Wat hem betreft komt er een aparte toezichthouder voor de sport. In andere sectoren komt dat ook voor. Er is een maatschappelijk belang aan de orde. Hij roept de minister van Economische Zaken op om de NMa een aanwijzing te geven.

Het is de heer Atsma niet duidelijk aan welke criteria gemeente- en provinciebesturen zich bij steunverlening moeten houden. PSV is zo'n beetje de enige BVO die het nog zonder gemeentelijke steun doet. Of er een beleidskader wordt opgesteld door VWS of BZK maakt hem niet zoveel uit. Hij wijst mevrouw Verbeet erop dat er alleen al in het laatste jaar voor 216 mln euro directe en indirecte steun is verleend. Daar zijn bijvoorbeeld ook risicodragende leningen bij. Wat past nu wel of niet in de Europese regelgeving? Hij vraagt hoe het kabinet denkt over de suggestie van KPMG om tot een voetbalsteunfonds als een soort onderlinge verzekering te komen. Dat zou niet gericht zijn op steun aan individuele clubs, maar op het overeind houden van de competitie.

De heer Van der Vlies (SGP) associeert topsport met een cultuur die zich niet verdraagt met het waarden- en normenpatroon dat zijn partij aanhangt. Hij begrijpt heel goed het samenbindende element van sport. Hij begrijpt ook goed dat een club in een stad of regio een samenbindende factor is. Zijns inziens moet zo'n club na een startsubsidie of andere vorm van beginsteun de broek zelf kunnen ophouden. Hij durft de bedragen die de laatste paar jaar van gemeentebesturen naar BVO's zijn gegaan niet hardop te noemen, als men ook nog in gesprek wil blijven met randgroepjongeren en dak- en thuislozen enz. Ziet hij de inkomens van voetbalprofs en trainers en kijkt hij naar de transferkosten, dan schaamt hij zich wel eens. Het lijkt wel eens «moderne slavernij» om door over mensen op te bieden te kunnen opboksen tegen landen als Italië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en andere. Die sfeer wil hij aan de kaak stellen. De voetbalmarkt mag dan een andere markt zijn dan welke markt ook, hij vraagt zich af of de overheid op die markt, met het bijbehorende prijskaartje, moet willen blijven functioneren. Het is te gek dat de inkomens die daar soms worden verworven mede met gemeenschapsgelden hoog moeten worden gehouden. Dat is een schande in een land waar voor 15 mld euro moet worden omgebogen. Het lokale bestuur heeft een eigen autonoom gebied, maar de clubs moeten worden geprikkeld om een zodanig beleid te voeren dat zij zichzelf kunnen bedruipen. De Europese regelgeving moet transparant en eenduidig zijn. De BVO's dienen te worden beschouwd als commerciële organisaties die onderworpen zijn aan normale regels voor staatssteun. Hij ziet geen enkele aanleiding om de besluitvorming door de NMa bij te stellen. Een status aparte vindt hij niet te verdedigen tegenover andere compartimenten van de samenleving. Hij zou hooguit nog wel even willen kijken naar het vraagstuk van de verdeling tussen de clubs. Voor de clubs in de regio heeft hij nog wat meer sympathie dan voor de heel grote.

Mevrouw Kant (SP) constateert dat de hoeveelheid gemeenschapsgeld die de laatste jaren naar het betaald voetbal is gegaan absurde vormen heeft aangenomen. Dat wil niet zeggen dat een incidentele, eenmalige reddingsactie nooit kan, maar de gemeenten lopen nu volstrekt onverantwoorde risico's. Het verbaast haar dat BVO's vaak worden gerund door mensen uit het bedrijfsleven die ineens niet meer met de centen blijken te kunnen omgaan. Zij heeft het gevoel dat gedacht wordt dat de gemeenschap toch wel bijspringt, omdat voetbal zozeer een volkssport is. Zij meent dat niet langer geld in bodemloze putten moet worden gestort. Bovendien ontstaat een soort competitievervalsing, doordat sommige clubs geen of veel minder gemeenschapsgeld krijgen dan andere. Elke club zou in principe de eigen broek moeten kunnen ophouden. Als er al iets gebeurt, zou dat moeten gebeuren in de vorm van een lening, die later ook echt moet worden terugbetaald. Als er wanbeleid is geweest, moet een bestuur opstappen. Nooit worden er lessen getrokken uit al hetgeen is misgegaan. Als er sprake is van malversaties, moet er worden vervolgd.

Het belangrijkst is voor mevrouw Kant dat er fors gesaneerd wordt als een club een nieuwe start mag maken. Een gemeente die een lening geeft moet een toezichthouder aanstellen. Een gemeente kan ook een tegenprestatie vragen, bijvoorbeeld trainingen voor amateurclubs. Voorts moet een maximaal percentage van de begroting worden afgesproken dat mag uitgegeven worden aan salarissen voor voetballers. De KNVB zegt met een strenger licentiesysteem te komen, maar het is voor haar nog de vraag of de KNVB echt streng zal zijn. Zij vindt dat de begrotingen openbaar moeten zijn. Met veel instemming heeft zij de suggestie van de heren Vendrik en Rijpstra in NRC-Handelsblad gezien om tot de instelling van een soort solidariteitsfonds te komen.

Mevrouw Kant is het niet eens met de actie van de NMa inzake de tv-rechten. Zij vindt het competitiebelang groot genoeg om de clubs als zij dat zelf willen gezamenlijk de rechten te laten verkopen. De minister van Economische Zaken moet het regeren niet overlaten aan de NMa. Zij vraagt hoe de staatssecretaris van VWS denkt over openbaarheid van de tv-rechten die door de omroep betaald worden.

De heer Van der Ham (D66) is van oordeel dat de televisierechten voor het betaald voetbal veel te hoog zijn. De markt is zijns inziens te hoog opgedreven. Hij vindt de argumenten van de minister van Economische Zaken op dat punt niet zo slecht, al is het de vraag of de NMa de goede methode volgt. Er moet een weg worden gevonden waarlangs de uitzendingen voor iedereen te ontvangen zijn, maar niet te duur. Hij vraagt de minister hoe dat geregeld zou kunnen worden. De lokale vertegenwoordigers van D66 vinden dat de clubs niet door gemeentebesturen moeten worden ondersteund. Heel af en toe kan dat wel, onder strenge voorwaarden. Hij vraagt de minister van BZK of er gemeenten zijn die door hun steun aan een BVO zelf in financiële problemen dreigen te komen. De rijksoverheid mag daar straks niet voor opdraaien.

Een bedrijf kan ook in Engeland op de markt meedoen, maar een Nederlandse club kan niet meedraaien in de Engelse competitie. De heer Van der Ham verzoekt de staatssecretaris van VWS in Europees verband de vraag op te werpen of Europese wetgeving dient te worden aangepast om sportclubs de ruimte te geven onderling solidair te zijn. Door de antikartelwetgeving mogen voetbalclubs niet wat zorg en cultuur wel mogen. Een bedrijfstak moet zichzelf zoveel mogelijk kunnen bedruipen zonder overheidsingrijpen. In de sport doet zich de bijzondere omstandigheid voor dat de clubs elkaar daarvoor nodig hebben. Allerlei wetgeving verhindert dat echter. De sport is kennelijk ook niet in staat dit goed te organiseren. Hij wijst op het voorbeeld van de NBA in Amerika. Daar zijn allerlei structurele maatregelen binnen de sport afgesproken. Er zijn ook prijsmaximalisaties afgesproken. Het is daar socialer georganiseerd dan in Europa. Als de KNVB niet bereid is om te reorganiseren, mag de regering wat hem betreft hard zijn.

Het antwoord van de bewindslieden

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschouwt het betaalde voetbal als een gewone bedrijfstak met een aantal bijzonder kenmerken en een belangrijke maatschappelijke betekenis. Daarop dienen de normale regels van toepassing te zijn. Een sector die financieel-economische problemen heeft dient naar de kosten, ook de personele, te kijken dan wel te streven naar vergroting van de omzet. Een sector kan tot de conclusie komen dat er stevig gesaneerd moet worden. Overheidssteun leidt vaak tot vertraging of zelfs ontmoediging van een kostensanering. Brussel heeft ook zo gereageerd, al is hem wel opgevallen dat dat niet al te duidelijk is gebeurd. Die reactie is ook naar andere lidstaten gegaan. Hij streeft naar meer duidelijkheid voor gemeenten en provincies. De afgelopen maanden is er een uitgebreide correspondentie geweest en is het rapport van KPMG verschenen. Hij verkeert niet in de positie om een verbod aan de gemeenten uit te vaardigen, gelet op de gemeentelijke autonomie. De Kamer zou dat ook niet moeten willen. In de brief van mei wordt wel ingegaan op het gemeentelijk toezicht. Heel onlangs is met de provinciale toezichthouders afgesproken dat het element weerstand in beeld wordt gebracht. De gemeentebesturen zouden de risico's van de onderscheiden vormen van steun in beeld moeten brengen en daarvoor in hun begroting een voorziening moeten treffen. Bij de gemeente dan wel de provincie dient dan een expliciete keuze in financieel opzicht te worden gemaakt.

Er zal zich gemakkelijk concurrentievervalsing voordoen. De minister vindt dat de KNVB zich moet afvragen of de sector überhaupt wel afhankelijk wil zijn van overheidsmiddelen. Hij is best bereid vanuit die invalshoek eens te praten met VNG, IPO en KNVB. Afspraken moeten in vrijwilligheid worden gemaakt en breed worden gedragen. De medeoverheden worden er duidelijk op attent gemaakt welke spelregels er zijn, om te voorkomen dat er teruggevorderd moet gaan worden. Volgens Brusselse normen is bijvoorbeeld een zekere financiële betrokkenheid bij een stadion wel geoorloofd. Voorkomen moet worden dat de gemeentebesturen zelf in problemen komen en een beroep moeten doen op artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet. De minister belicht ook de andere kant van de medaille, de effecten op de lokale economie. Een verstandig gemeentebestuur mag die ook laten meewegen. Het zal nog niet gemakkelijk zijn om een strak spoorboekje te maken, waar alle 33 gemeentebesturen hetzelfde over denken.

De minister van Economische Zaken citeert met instemming de heer Vendrik, die voor het voetbal en tegen steun is. Hij voegt daaraan toe dat het kabinet voor coherentie en tegen paardenmiddelen en incidentenpolitiek is.

Een gevolg van de maatregel van de NMa zal zijn dat er meer live-wedstrijden op de televisie te zien zullen zijn, tegen lagere prijzen en op meer zenders. Naast de abonneezender Canal+ kunnen andere zenders, ook lokale zenders, bieden op uitzendrechten. De consument is met zo'n uitspraak waarschijnlijk beter af. Op grond van artikel 17 van de Mededingingswet heeft de Eredivisie NV in 1998 een uitzonderingspositie gevraagd. In november 2002 heeft de NMa een besluit genomen, met als ingangsdatum augustus 2003. Gewoonlijk treedt een besluit van de NMa onmiddellijk in werking. De termijn van acht maanden was de clubs gegund om de situatie van de afgelopen periode niet te verstoren. Het voetbal is een normale bedrijfstak, met specifieke kenmerken, maar bijna alle bedrijfstakken hebben specifieke kenmerken. Uit verschillende arresten van het Hof van Justitie blijkt al dat de sport door het competitieverband een speciale plek heeft in het mededingingsrecht, voor zover het niet-economische activiteiten betreft, maar het uitbaten van tv-rechten lijkt daar niet onder te vallen. Overigens heeft de NMa in haar besluit er blijk van gegeven gevoel te hebben voor de bijzonder kenmerken van de sport. Zij staat het onderling herverdelen van inkomsten uit tv-rechten toe.

Het huidige contract van Eredivisie NV met Canal+ gaat over ongeveer 20 mln euro per jaar. Voor de kleinste clubs komt dat neer op een 0,5 mln euro per jaar. Misschien krijgen zij in de nieuwe situatie iets minder, maar vergeleken met de bedragen die in de bedrijfstak omgaan is dat niet in een orde van grootte die hun bestaansmogelijkheden in gevaar brengt. Zeker de helft van de tv-inkomsten komt uit de collectieve verkoop van samenvattingen, die toegestaan blijft. De minister gaat ervan uit dat het effect van de NMa-maatregel op de begroting van de clubs gering is, hoewel hij erkent dat er nog een aantal onzekerheden zijn. Een aantal clubs heeft aanbiedingen gekregen met lagere bedragen dan zij voorheen kregen, maar sommige clubs hebben ook hogere aanbiedingen gekregen. Het is mogelijk om de inkomsten te herverdelen. Bovendien bieden samenwerkingsvormen tussen kleinere groepen van clubs bij de verkoop van tv-rechten de mogelijkheid om een aantrekkelijk pakket tv-rechten aan te bieden. De optelsom kan bij individuele verkoop uiteindelijk hoger zijn dan bij collectieve verkoop. Het voorbeeld van TOP Oss is buitengewoon ongelukkig, omdat TOP Oss niet in de eredivisie speelt en dus niet betrokken is bij de tv-rechten voor Eredivisie NV.

Naar het oordeel van de minister kunnen oplossingen worden gevonden als de clubs bereid zijn tot een ander soort solidariteit. De situaties in Spanje en Italië zijn nogal afwijkend. De KNVB schrijft dat de Spaanse clubs de situatie zouden willen terugdraaien. De Spaanse mededingingsautoriteit, vergelijkbaar met de NMa, zal het besluit zeker niet terugdraaien. In Italië wil een aantal kleinere clubs een eigen tv-kanaal opzetten. Van terugdraaien van het besluit in Italië is zeker geen sprake. Bovendien hebben clubs in Spanje en Italië zodanige schuldenposities dat er helemaal geen solidariteit tussen clubs meer bestaat. Toch hebben de grote clubs in Italië na een stakingsdreiging van kleinere clubs geld afgestaan aan de kleinere clubs.

De individuele aanwijzing aan een toezichthouder past niet bij de relatie tussen kabinet en toezichthouder. De NMa heeft nog nooit een aanwijzing gekregen. Zoiets zou naar het inzicht van de minister een buitengewoon gevaarlijke precedentwerking hebben. De Tweede Kamer heeft zich in grote meerderheid sterk gemaakt voor de onafhankelijkheid van de NMa. Het zou ook heel kwalijk zijn als een aanwijzing werd gegeven in een periode waarin het bezwaar nog door de NMa moet worden behandeld. Als de politiek wil ingrijpen moet dat via de koninklijke weg gaan, via een wetswijziging.

Herverdeling van een deel van de tv-gelden tussen de clubs en beperkte samenwerking door een aantal clubs is binnen het NMa-besluit toegestaan. De minister spreekt uit dat indien in de nieuwe situatie de clubs alle bijvoorbeeld 40% van hun tv-inkomsten afstaan ten behoeve van een solidariteitsfonds dat wel degelijk voor ontheffing in aanmerking zou komen. Tegen die achtergrond moet de Kamer afwegen of het wel verstandig is om het kabinet te vragen in te grijpen in een procedure. Dat spoort ook niet met basisideeën van rechtsstatelijkheid.

Een herverdeling behoeft niet plaats te vinden op basis van vrijwilligheid. De Eredivisie NV kan samenwerking en een zekere solidariteit als voorwaarde voor deelneming aan de competitie stellen. De minister kan zich voorstellen dat voor dit maatschappelijke vraagstuk ook een politieke oplossing kan worden gezocht. Naming and shaming is ook een mogelijkheid.

Voor de niet-economische aspecten heeft voetbal in zekere zin al een status aparte. De minister zou de KNVB wel eens willen vragen hoe die tegenover het toekennen van een volledige status aparte aan het voetbal denkt. Het kabinet is niet voornemens om initiatieven te nemen.

De minister verwacht dat als gevolg van het NMa-besluit meer live competitievoetbal, nu te zien op de betaal-tv, op het open net zal kunnen komen. Er is meer concurrentie mogelijk en de positie van de consument is beter.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is blij dat de KNVB zelf de verantwoordelijkheid heeft genomen om zijn licentiesysteem eens goed te bekijken. Zij kan zich voorstellen dat via het licentiesysteem ook prikkels kunnen worden uitgezonden om het algemeen belang te beschermen en niet alleen het directe belang van het voetbal. Zij kan zich herinneren dat zij cijfers over de tv-rechten wel eens in de krant heeft gezien, dus die zijn vermoedelijk al openbaar. Zeker de publieke omroep zal duidelijk moeten laten zien welke contracten zijn afgesloten. Zij zal het punt opnemen met haar collega voor het mediabeleid.

Formeel is nooit toestemming verleend voor de sponsoring van de Eredivisie NV door Holland Casino. Dat is ook niet voorgeschreven. Het is een keus geweest van de bedrijfstak zelf.

Inventarisatie van vragen die schriftelijk zullen worden beantwoord en aankondigingen van moties

Mevrouw Verbeet (PvdA) herinnert aan haar vragen over het pensioenfonds voor beroepsvoetballers en een Europees licentiesysteem.

De heer Atsma (CDA) heeft vragen gesteld over de effecten op de amateursport en voor vrijwilligers. Zijn fractie overweegt om de Kamer een uitspraak te vragen over de bijzondere positie van het betaalde voetbal.

De heer Vendrik (GroenLinks) wijst op de parallel die hij heeft getrokken met de verkoop van beeldrechten van de Champions League. Zijn fractie overweegt om de Kamer een uitspraak te vragen over de positie van de NMa in deze zaak.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Noorman-den Uyl

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

De Grave

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

Van de Camp

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Terpstra

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Gier


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van Fessem (CDA), Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Vos (GroenLinks), Cornielje (VVD), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Lazrak (SP), Wolfsen (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Smilde (CDA), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Haverkamp (CDA), Straub (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Hirsi Ali (VVD) en Szabó (VVD).

Plv. leden: Van Bochove (CDA), De Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GroenLinks), Schippers (VVD), Dubbelboer (PvdA), Kant (SP), Rijpstra (VVD), Slob (ChristenUnie), Wilders (VVD), Rambocus (CDA), Varela (LPF), Vergeer-Mudde (SP), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van Gent (GroenLinks), Algra (CDA), Çörüz (CDA), Nawijn (LPF), Atsma (CDA), Bruls (CDA), Hamer (PvdA), Leerdam (PvdA), Griffith (VVD), Balemans (VVD), Meijer (CDA) en Giskes (D66).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Crone (PvdA), De Grave (VVD), voorzitter, De Haan (CDA), Van Fessem (CDA), ondervoorzitter, Atsma (CDA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), Slob (ChristenUnie), Van den Brink (LPF), Duyvendak (GroenLinks), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Van Velzen (SP), Varela (LPF), Algra (CDA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Van der Laan (D66), Heemskerk (PvdA), Van Dam (PvdA) en Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD).

Plv. leden: Tichelaar (PvdA), Örgü (VVD), Van Dijk (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Mastwijk (CDA), Koenders (PvdA), Vos (GroenLinks), Weekers (VVD), Jan de Vries (CDA), Van der Vlies (SGP), Hermans (LPF), Van den Brand (GroenLinks), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Lazrak (SP), De Ruiter (SP), Eerdmans (LPF), De Haan (CDA), Hofstra (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Van Heteren (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Giskes (D66), Tjon-A-Ten (PvdA), Waalkens (PvdA) en Szabó (VVD).

XNoot
3

Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), voorzitter, De Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Dittrich (D66), Vos (GroenLinks), Rouvoet (ChristenUnie), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Van Fessem (CDA), Luchtenveld (VVD), Wilders (VVD), Weekers (VVD), Çörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Lazrak (SP), Wolfsen (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), Straub (PvdA), Griffith (VVD), Visser (VVD) en De Pater-van der Meer (CDA).

Plv. leden: Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Van der Laan (D66), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Ormel (CDA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Vergeer-Mudde (SP), Arib (PvdA), Karimi (GroenLinks), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Nawijn (LPF), Joldersma (CDA), Hermans (LPF), Van Dijken (PvdA), Örgü (VVD), Rijpstra (VVD) en Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA).

XNoot
4

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), voorzitter, Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Rijpstra (VVD), Bakker (D66), Buijs (CDA), Atsma (CDA), ondervoorzitter, Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Smilde (CDA), Omtzigt (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Vergeer-Mudde (SP), Vietsch (CDA), Tonkens (GroenLinks), Joldersma (CDA), Van Heteren (PvdA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Hermans (LPF) en Schippers (VVD).

Plv. leden: Geluk (VVD), Rouvoet (ChristenUnie), Verdaas (PvdA), Griffith (VVD), Van der Ham (D66), Ferrier (CDA), Çörüz (CDA), Blom (PvdA), Halsema (GroenLinks), Gerkens (SP), Mosterd (CDA), Eski (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Weekers (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), De Ruiter (SP), Ormel (CDA), Van Gent (GroenLinks), Van Loon-Koomen (CDA), Waalkens (PvdA), Varela (LPF), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Blok (VVD), Kraneveldt (LPF) en Hirsi Ali (VVD).

Naar boven