Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum indiening |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28869 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum indiening |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28869 nr. 5 |
Ontvangen 19 juni 2003
1. Algemeen
2. Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer
3. Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer
– Voorjaarsnota mutaties
– Begrotingsvoorbereiding 2004
– Activiteiten 2004
– Huisvesting
– Budgettaire gevolgen van beleid
4. Artikel 4. Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer
Op de vraag van de leden van de fractie van de VVD of het Presidium de reikwijdte van de onafhankelijkheid (onafhankelijk personeelsbeleid) kan aangeven en in hoeverre hierbij kan worden afgeweken van het ambtelijk kader, antwoordt het Presidium het volgende.
Voor de ambtenaren van de Staten-Generaal is er een zelfstandige rechtspositieregeling, het Ambtenarenreglement Staten-Generaal. Materieel is dat reglement gelijk aan het Algemeen Rijksambtenarenreglement dat de rechtspositie regelt voor de werknemers van, onder meer, de ministeries. In beginsel zou het echter mogelijk zijn daarvan af te wijken, mits daarvoor de instemming wordt verkregen van de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel, het centrale overleggremium bij de rijksoverheid. De overige arbeidsvoorwaardenregelingen bij de rijksoverheid zijn alle onverkort van toepassing op het personeel van de beide Kamers en gezamenlijke diensten, zoals bijvoorbeeld het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. Binnen dit stelsel van regelingen waarin de arbeidsvoorwaarden van de ambtenaar zijn vastgelegd, bestaat overigens de nodige ruimte voor de ministeries en de Hoge Colleges om zelf invulling te geven aan eigen beleid.
In antwoord op vragen van de leden van de fractie van de ChristenUnie over het ontbreken van bijlagen bij de Raming en de voortgang van het VBTB-traject, merkt het Presidium het volgende op.
Aan het ramingsvoorstel voor 2003 waren de volgende bijlagen toegevoegd:
– de begrotingsverantwoording 2001,
– de lijst van nevenfuncties leden Tweede Kamer der Staten-Generaal,
– de automatiseringsbijlage,
– het draaiboek onderzoek,
– het informatiserings- en automatiseringsplan.
De sedert enkele jaren als bijlage aan de Raming toegevoegde begrotingsverantwoording over jaar t-2 , heeft een met name cijfermatig en statistisch karakter. Gelet op deze beperking is het streven gericht op een volwaardiger verantwoording, namelijk in de vorm van een jaarverslag. Uitgangspunt daarbij was dat 2002 zou gelden als een proefjaar. Vooruitlopend op het jaarverslag, is toevoeging van de gebruikelijke cijfermatige verantwoordingsbijlage aan het ramingsvoorstel voor 2004 achterwege gebleven. Overigens is deze, met het oog op het aandeel van de Tweede Kamer en de Staten-Generaal Algemeen in het jaarverslag van de Hoge Colleges van Staat, wel opgesteld. Het jaarverslag van de Tweede Kamer zal naar verwachting in september beschikbaar komen.
Het ontbreken van de bijlage van nevenfuncties leden heeft een met name technische oorzaak, gelet op het aanzienlijke aantal mutaties als gevolg van zowel toetreding van zittende leden tot het kabinet als de daarmee verband houdende binnenkomst van nieuwe leden. Overigens geeft de intranetsite van de Kamer een volledig beeld van de nevenfuncties. Daarnaast vindt eenmaal jaarlijks publicatie in de Staatscourant plaats.
De automatiseringsbijlage zoals toegevoegd aan de Raming voor 2003 gaf, meerjarig, een boekhoudkundige kostenspecificatie te zien. Aangezien deze niet meer kan zijn dan een inschatting op basis van de kennis van dat moment, is het de vraag welke informatiewaarde deze bijlage nog heeft. Zowel het draaiboek onderzoek als het informatiserings- en automatiseringsplan kenden in 2002 een specifieke aanleiding en maken derhalve niet automatisch deel uit van ieder volgend ramingsvoorstel.
De essentie van VBTB is het antwoord op de drie «W-vragen»: wat willen wij bereiken, wat gaan wij daarvoor doen en wat gaat dat kosten? In beginsel gaat het er daarbij om zowel het voorgenomen beleid als de daarvoor benodigde inzet van middelen een grotere mate van transparantie te verlenen. En, in een later stadium, het gerealiseerde beleid vervolgens te toetsen aan de hand van die uitgangspunten.
Met betrekking tot de begroting van de Tweede Kamer geldt daarbij een beperking, namelijk het ontbreken van «beleid» in de bedoelde zin. Dat laat naar de mening van het Presidium echter onverlet dat ook het functioneren van het apparaat van de Kamer, zijnde de som van de beoogde activiteiten voor dat jaar, aan de eis van een grotere mate van transparantie moet kunnen voldoen.
Het Presidium is van mening dat met de Raming 2004 een duidelijke stap in de goede richting is gezet. Niet in het minst door de integratie van enerzijds de voornemens in het Beleidskader 2004 en anderzijds de cijfermatige verbijzondering er van. Voorts zijn de kosten van het «apparaat», zijnde personele en materiële kosten, in historisch perspectief per zetel en per vergaderuur vermeld. Overigens heeft deze benadering vooral betrekking op artikel 3 «Wetgeving en controle Tweede Kamer», aangezien de beide andere artikelen niet zozeer een beeld schetsen van voorgenomen activiteiten, als wel de weerslag te zien geven van lopende processen.
Het Presidium onderkent dat er nog vervolgstappen mogelijk zijn inzake VBTB. Ten einde hieraan invulling te geven, heeft het Managementteam de Stafdienst FEZ verzocht ter voorbereiding op de Raming voor 2005, na de zomer met nieuwe initiatieven te komen.
Tenslotte merkt het Presidium op dat, gelet op de begrotingsvoorbereiding door middel van de «eigen» Raming van de Kamer, het aandeel van de Kamer in de begroting II onbedoeld het karakter heeft van een synopsis van de Raming.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben gevraagd of het mogelijk is de overzichten Kamerwerkzaamheden uit te breiden met een registratie van de amendementen. Afhankelijk van de vraag wat precies geregistreerd moet worden, is het antwoord op deze vraag bevestigend. Gaat het om het bijhouden van de aantallen amendementen, dan is registratie op korte termijn mogelijk. Moet er meer (inhoudelijk) geregistreerd worden, dan zijn echter aanvullende voorzieningen nodig.
2. Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer
Naar aanleiding van de vragen van de leden van de fractie van de PvdA over wachtgelden en outplacement, merkt het Presidium op dat zowel het recht op wachtgeld als de periode waarbinnen dat recht geldig is, in regelgeving is vastgelegd. In die zin is het dus mogelijk het aantal deelgerechtigden aan te geven. Bepalend voor de hoogte van het noodzakelijke budget c.q. de aanpassing daarvan, is evenwel het antwoord op de vraag naar het werkelijke aantal uitgekeerde wachtgelden. Aangezien dit mede wordt beïnvloed door het tempo waarin betrokkenen een andere functie aanvaarden, is een gefundeerde inschatting van zowel het toekomstig aantal gerechtigden als de hiertoe te treffen budgettaire voorziening, niet goed mogelijk.
Sinds de start van de regeling medio 2002, is in 25 gevallen door oud-leden een beroep gedaan op outplacementfaciliteiten. Aangezien de betreffende outplacementtrajecten nog niet zijn afgerond, kunnen op dit moment nog geen resultaten worden gemeld. De outplacementregeling heeft een «voorwaardenscheppend» karakter. Dit houdt in dat het wellicht wat lastig is vast te stellen of en in welke mate het gevolgde outplacementtraject ook daadwerkelijk heeft bijgedragen aan het vinden van een nieuwe functie. Overigens zullen, in overleg met de bureaus/opdrachtnemers die zich thans bezig houden met de outplacementregeling voor oud-leden, binnen afzienbare tijd werking en effectiviteit van de regeling worden geëvalueerd.
3. Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer
Op de vraag uit de fractie van de PvdA naar de reden van de verlaging bij Najaarsnota 2002 van het budget van FEZ/P&O, antwoordt het Presidium dat de aanvankelijk voor 2002 geplande informatiseringsprojecten van beide stafdiensten in dat jaar geen doorgang meer konden vinden en dientengevolge moesten worden doorgeschoven naar 2003. Uit dien hoofde is het budget in 2002 verlaagd met het bedrag van de voor de informatisering uitgetrokken gelden, ten einde weer bij Voorjaarsnota 2003 te worden opgevoerd.
In antwoord op een vraag van leden van de fractie van de PvdA , merkt het Presidium op dat toevoeging van de eindejaarsmarge 2002 formeel in de eerste suppletore wet (naar aanleiding van de Voorjaarsnota) gestalte krijgt. Blijkens het concept kabinetsstandpunt zou in dit verband sprake zijn van een bedrag van € 0,542 mln.
Naar aanleiding van de vraag van de fractie van de PvdA met betrekking tot het doorschuiven van de productie van het filmproject van 2002 naar 2003 en over de aanvullende financiering van € 95 000, deelt het Presidium mee dat na de ontslagaanvrage van het tweede kabinet Kok, opdracht is gegeven tot vervaardiging van een nieuwe film over het werk van de Tweede Kamer. Deze film, waarvan de productie begon tijdens de Kamerverkiezingen in 2002, zou in het laatste kwartaal van dat jaar worden opgeleverd. De productie is begonnen vanuit de aanname dat sprake zou zijn van een zittingsperiode van vier jaar. Door het ten val komen van het kabinet werden echter veel reeds gedraaide beelden onbruikbaar (de scène op het bordes, de minister van Financiën tijdens Prinsjesdag, de regeringsverklaring e.d.). Daardoor moest een groot deel van de beelden in 2003 opnieuw worden opgenomen.
Op vragen van de leden van de fractie van het CDA naar de servicegerichtheid van de Dienst Automatisering, merkt het Presidium op dat er in 2002 een extern onderzoek heeft plaatsgevonden naar de dienstverlening door de Dienst Automatisering. Tijdens dit onderzoek zijn alle fracties en diensten geïnterviewd ten einde hun oordeel te geven over de kwaliteit van de dienstverlening. Dit onderzoek heeft geleid tot het rapport «van goed naar beter». De uitkomst van het onderzoek gaf aan dat de gebruikers over de gehele linie tevreden zijn over de dienstverlening, maar dat een aantal zaken nog verdere verbetering behoeft. In het kader hiervan is een aantal verbeteracties gedefinieerd. Hierbij dient gedacht te worden aan meer en betere communicatie, alsmede een betere informatieverstrekking bij de afhandeling van storingen.
Nog voor de zomer vindt er een overleg plaats met alle fracties plaats over eventuele nieuwe, aanvullende, wensen en hoe die ingewilligd kunnen worden. Daarbij zal overigens altijd sprake moeten zijn van een zekere standaardisering.
Op een vraag uit de fractie van het CDA, antwoordt het Presidium dat het nog niet mogelijk is precies aan te geven hoeveel budget er besteed wordt aan enerzijds het politieke en anderzijds het ambtelijke proces. De Dienst Automatisering doet hier wel onderzoek naar en naar verwachting is dit onderzoek de tweede helft van juni afgerond. Er bestaat bij de Dienst Automatisering wel inzicht in de verdeling. De ervaring is dat 70% van de totale ondersteuning aan het politieke proces wordt gegeven en 30% aan ambtelijke diensten. Dit grote verschil is tevens aanleiding tot nader onderzoek.
Op vragen van de leden van de fractie van het CDA naar het systeembeheer, antwoordt het Presidium dat de Dienst Automatisering een interdepartementaal geaccepteerde norm hanteert. Deze norm is gerelateerd aan het aantal in beheer zijnde servers. De Dienst Automatisering heeft 110 servers die door 12 beheerders worden beheerd. Dit betekent dat iedere beheerder toeziet op de werking van tenminste 9 servers.
Naar aanleiding van de vragen van de PvdA-fractie over het project digitalisering Kamerstukken 1814–1995, antwoordt het Presidium dat in een proefproject is gebleken dat het niet mogelijk is om de uitvoering waarvoor nu zes jaar wordt uitgetrokken, te versnellen. Om de Kamerstukken voor de toekomst te behouden zullen deze eerst allemaal op microfilm gezet worden en daarna gedigitaliseerd, te beginnen met de meest recente jaargangen.
In antwoord op de vraag van de fractie van de PvdA of gebruik wordt gemaakt van Max Havelaarkoffie, merkt het Presidium op dat gebruik wordt gemaakt van «Fair Trade» en wel de Eco-koffie van Max Havelaar.Deze koffie wordt geschonken in de restaurants en in de vergaderruimtes. De kilogramprijs van dit product ligt ruim 30% hoger dan de DE-koffie.
De automaten voor koffie en thee in het gebouw zijn, op basis van een meerjarig contract, in beheer bij DE.
Op een vraag uit de fractie van de VVD over de herinrichting van de plenaire zaal, antwoordt het Presidium dat het aanvankelijk in het voornemen lag om dit jaar de plenaire zaal onder handen te nemen. Zo moet de vloerbedekking worden vernieuwd, is een aantal stoelen aan vervanging en/of reparatie toe, moet het leer op de schrijftafels worden vernieuwd en kunnen er voorzieningen voor elektronisch dataverkeer en stemmingen worden aangebracht. Om budgettaire redenen is de uitvoering van deze plannen uitgesteld tot 2005. Bij de raming voor dat jaar zal daarop dan ook worden teruggekomen. De zaal is overigens nu al, zowel op werkvloerniveau als op publieksniveau, toegankelijk voor rolstoelgebruikers.
Naar aanleiding van opmerkingen van de leden van de fracties van CDA en VVD aangaande een mogelijke keuze voor GSM's, deelt het Presidium mee dat voor de vervanging van de huidige pieperinstallatie door de Dienst Automatisering een beslisnotitie wordt voorbereid. Uitgangspunt is een, ook voor ambulante gebruikers, optimale bereikbaarheid. De Dienst Automatisering verricht momenteel onderzoek naar de volgende mogelijkheden;
1. invulling op basis van GSM-apparatuur;
2. vervanging huidige pieperinstallatie door een nieuwe (pieper-)installatie;
3. aanleg draadloze bedrijfstelefonievoorziening (DECT);
4. aanleg draadloze bedrijfstelefonievoorziening op basis van IP-telephony. Dit systeem kan werken op het datanetwerk van de Tweede Kamer en kan tegenwoordig uitstekend via draadloze netwerken worden gebruikt. Er zijn draadloze telefoontoestellen beschikbaar met naast telefoniefuncties ook enkele datafuncties. Bijkomend voordeel van dit concept is dat het aan te leggen draadloze netwerk tevens kan worden gebruikt voor datacommunicatietoepassingen binnen de gebouwen van de Tweede Kamer, zoals PDA's en laptops.
De beslisnotitie komt in het derde kwartaal van 2003 gereed. In de begrotingsvoorbereiding voor 2004 zijn bedragen genoemd tussen de € 340 000 en € 640 000. Voor dit project wil de Dienst Automatisering in de loop van 2004 de gekozen oplossing in de praktijk testen, evalueren en de implementatie in 2005 voorbereiden.
Naar aanleiding van opmerkingen van de leden van de fracties van CDA en PvdA aangaande de GPRS-pilot, deelt het Presidium mede dat de Dienst Automatisering proeven neemt met mobiele data-apparatuur zoals PDA's en zogenoemde slimme telefoons. Met GPRS en andere draadloze netwerken wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om deze apparatuur te gebruiken in combinatie met de informatiesystemen van de Tweede Kamer. De Dienst Automatisering heeft voorstellen gedaan om, zoals ook de PvdA-fractie voorstelt, te kiezen voor één standaard voor de Kamer waarmee mobiele apparatuur kan communiceren met de informatiesystemen van de Kamer. Een dergelijk synchronisatiesysteem verwacht de Dienst Automatisering in de loop van 2004 in bedrijf te kunnen nemen. In combinatie met GPRS is een uitstekende informatievoorziening voor leden, medewerkers en ambtenaren mogelijk. Volledigheidshalve, de exchange server is één van die informatiesystemen. Naar verwachting biedt de huidige leverancier van de Kamer in 2004 GPRS-diensten aan in combinatie met de mobiele spraakdiensten. De Dienst Automatisering voert hierover momenteel overleg.
Op de vraag uit de fractie van het CDA naar de telefonische bereikbaarheid, antwoordt het Presidium dat de klachten de hoogste prioriteit hebben. Bij het begin van het tweede kwartaal 2003 zijn, in overleg met genoemde fractie, technische en organisatorische verbeteringen aangebracht bij zowel de fractie als in het systeem. Ondanks de inzet van zowel de Dienst Automatisering als verschillende externe specialisten, ervaart de genoemde fractie evenwel nog onvolkomenheden. Een rapportage van april tot juni geeft aan dat er een aanzienlijke verbetering is gekomen in het aannemen van gesprekken. In een jaar tijd is het aantal gemiste gesprekken met ruim 50% gedaald.
Naast het eigen onderzoek en de aanpassingen wordt in overleg met de fractie van het CDA een uitgebreid bereikbaarheidsonderzoek uitgevoerd, gericht op zowel technische als organisatorische aspecten.
Op de vraag van de leden van de fractie van het CDA naar de mogelijkheden van de GSM, antwoordt het Presidium dat op basis van de Europese aanbesteding voor de overheid (OT2000), twee mobiele providers als beste zijn geselecteerd (Orange en Dutchtone). De Kamer heeft uit economische overwegingen gekozen voor Orange. Onafhankelijk onderzoek door, onder meer, de Consumentenbond bevestigt dat de dekking van Orange gelijkwaard is aan andere grote providers. Orange werkt er continu aan de landdekking te verbeteren waar dat nodig is. De Dienst Automatisering is voortdurend in overleg over de kwaliteit van de door Orange te leveren diensten.
De tweede simkaart-dienst biedt Orange niet aan, aangezien er te weinig vraag naar is en er standaard carkitvoorzieningen beschikbaar zijn die functioneel hetzelfde bieden. Het is daardoor voor de leverancier niet lonend om zogenoemde «duo simkaarten» aan te bieden.
Voor wat betreft de beveiliging voldoet Orange aan de beveiligingseisen, zoals gesteld in de aanbesteding telefonie OT2000. Het GSM1800 netwerk waar Orange gebruik van maakt, werkt met encryptie. Door deze versleuteling van gegevens zijn de gesprekken beveiligd tegen onbevoegd gebruik.
Naar aanleiding van opmerkingen van de leden van de fractie van CDA inzake activering van thans uitgeschakelde functionaliteiten, deelt het Presidium mee dat het bekend is met de wens van enkele leden die gebruik willen maken van de meer geavanceerde opties van de beschikbare laptopapparatuur. Genoemde fractie heeft bij de behandeling van de Raming voor 2003 terecht gesteld «Dat toepassing van ICT-mogelijkheden een ander doel moet dienen dan het zijn van technische speeltjes». Anders gezegd, niet alles wat mogelijk is, is ook nuttig. De Dienst Automatisering onderschrijft dit. Nog dit jaar zal de huidige Kamer thuis-laptop worden opgewaardeerd naar versie 2. Door deze opwaardering kan de USB-aansluiting in overleg gebruikt worden voor randapparatuur. Een en ander onder voorwaarde van de met de Kamer overeengekomen afspraken over beveiliging en beheersbaarheid. Ook de infrarood poort voor data-uitwisseling met mobiele apparaten en de interne DVD-speler is dan te gebruiken. Indien daaraan behoefte bestaat zal de Dienst Automatisering de noodzakelijke licenties aanschaffen om de DVD-speler te kunnen gebruiken voor het bekijken van DVD-producties.
Mede naar aanleiding van opmerkingen in het Presidium over de introductie c.q. ondersteuning van nieuwe ICT-toepassingen, wordt er een bijeenkomst met de fracties georganiseerd, tijdens welke «met de benen op tafel», zij het niet vrijblijvend, kan worden gesproken over welke wensen er bij fracties ter zake leven en of, en zo ja, hoe de Dienst Automatisering daarin kan voorzien.
Met betrekking tot de vraag van de leden van de fractie van de VVD van toegang tot het netwerk ten behoeve van fractiemedewerkers, antwoordt het Presidium dat wordt gewerkt aan toegang tot de informatiesystemen van de Kamer via het Internet. Ingevolge de opwaardering van de huidige werkplekken en de bijbehorende opwaardering van de e-mailomgeving van de Tweede Kamer heeft deze dienstverlening een half jaar vertraging opgelopen. De verwachting is dat voor het eind van 2003 fractiemedewerkers via Internet toegang kunnen krijgen tot de e-mail en agendaomgeving van de Kamer. Daarnaast zullen begin 2004 fractiemedewerkers en kamermedewerkers, eveneens via Internet, toegang kunnen krijgen tot de dienst TeleKamer. Deze dienst biedt naast de e-mail en agendaomgeving, onder meer de persoonlijke en fractieomgeving zoals de O en Q-schijf. Daarnaast wordt ook het Intranet van de Kamer met de daarop aanwezige diensten beschikbaar gesteld.
Inzake opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA over «open source software», antwoordt het Presidium dat de Dienst Automatisering actief participeert in de initiatieven van de Rijksoverheid en de samenwerking tussen de verschillende internationale departementen (ECPRD). Tot heden bieden de resultaten onvoldoende aanleiding nu uitspraken te doen over planning, investering en verandering.
Aan de leden van de fractie van de ChristenUnie deelt het Presidium mee dat de tekst van het «beleidskader 2004» nagenoeg volledig in het ramingsvoorstel is verwerkt)
De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen er terecht op dat het kwaliteitshandboek van de DCO's op een verhulde plek op de intranetsite is geplaatst. De oorzaak hiervan is niet bekend. Dit zal zo spoedig mogelijk worden hersteld, zodat het eenvoudig op de site van de DCO's onder «Algemeen» is te vinden.
Het baliehandboek CIP (alsmede het vergelijkbare handboek D&R) bevat intern ambtelijke beschrijvingen van de werkprocessen binnen de betrokken afdeling en geeft werkinstructies voor de medewerkers. De voor de «klant» relevante delen zijn te vinden op de Intranetsite van het CIP (ga naar intranet, kies documentatie, kies Dienst Informatievoorziening, kies CIP, kies tenslotte Gebruikershandleiding).
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben reeds verschillende malen de aandacht gevestigd op het probleem van spreektijden bij wetgevingsoverleggen. Bij een eerdere bespreking in de commissie voor de Werkwijze bleek daar het standpunt te leven dat de commissies hierover zelf kunnen beslissen. Gezien het principiële aspect zal het Presidium het punt opnieuw aan de orde stellen.
In antwoord op een vraag uit de VVD-fractie deelt het Presidium mee dat een notitie houdende een zeer groot aantal ideeën voor een nieuwe werkwijze op verschillende plaatsen is besproken en tenslotte in enige vergaderingen van de Commissie voor de Werkwijze. Het is de bedoeling dat deze op 18 juni haar advies aan het Presidium vaststelt en dat het Presidium hierover nog vóór het zomerreces beslist.
Naar aanleiding van de vraag van de CDA-fractie naar het toekomstig ruimtegebruik, antwoordt het Presidium dat er na de ingebruikname van het Logement (Plein 23) en de herverdeling van de ruimtes in de overige gebouwen, ruimte beschikbaar zal zijn voor het inrichten van een stiltecentrum en zonodig een ruimte voor kinderopvang voor de gebruikers van de parlementsgebouwen. De locatie van de voornoemde ruimtes wordt in het nieuwe «vlekkenplan» meegenomen.
Op de vraag van de leden van de PvdA-fractie of werknemers van de Kamer en van de fracties het een goede zaak zouden vinden als er in de Tweede Kamer aanbod zou zijn van kinderopvang en of de werknemers hier in dat geval gebruik van zouden maken, antwoordt het Presidium het volgende.
Naar aanleiding van een eerdere vraag vanuit de CDA-fractie bij de plenaire behandeling van de Raming 2003 is reeds eerder besloten een organisatiebrede enquête te houden om de behoefte aan en de mogelijkheden van kinderopvang op de werkplek te onderzoeken. Op 4 november 2002 is deze enquête verstuurd naar alle kamerbewoners, te weten: kamerleden, fractiemedewerkers / persoonlijk medewerkers, parlementair journalisten en ambtenaren (inclusief Stenografische dienst en Griffie Interparlementaire betrekkingen).
De uitkomsten van deze enquête zijn op 2 april van dit jaar aan de fracties toegezonden.
Op basis van deze uitkomsten heeft het Presidium besloten geen stappen te zetten die leiden tot een eigen kinderopvang bij de Tweede Kamer, aangezien gebleken is dat er nauwelijks belangstelling is voor een dergelijke voorziening op de werkplek.
De beantwoording van de enquête toont daarnaast als volgt aan dat er wel degelijk ook respondenten hebben gereageerd die (nog) geen zorg voor kinderen hebben en dat dit aantal zelfs hoger is dat het aantal kamerbewoners dat wél de zorg voor kinderen heeft:
– respondenten met de zorg voor kinderen 166
– respondenten zonder de zorg voor kinderen 184
– totaal aantal respondenten 350
Uit deze cijfers komt duidelijk naar voren dat ook medewerkers zonder kinderen de moeite hebben genomen de enquête in te vullen en de uitkomsten derhalve representatief te noemen zijn voor beide groepen.
Hoewel het, gezien de duidelijke uitkomsten, onwaarschijnlijk lijkt dat een nieuwe enquête tot significant andere resultaten zou leiden, heeft het Presidium inmiddels besloten een tweede, gerichte, enquête te houden. Dat zal in de derde week van juni via het Intranet zijn beslag krijgen. Naar verwachting kunnen de uitkomsten daarvan nog tijdens de plenaire behandeling van de Raming voor 2004 worden gepresenteerd.
Op vragen uit de fracties van de VVD en de ChristenUnie over de eventuele openstelling van de Statenpassage voor publiek en de afrondende bouwactiviteiten in en om de Statenpassage en de verplaatsing van het Centraal Informatiepunt c.a., antwoordt het Presidium dat er momenteel voorbereidingen worden getroffen ter verbetering en modernisering van de toegangsbeveiliging. De uitvoering ervan begint in het aanstaande zomerreces. Het doel ervan is in de eerste plaats om het beveiligde gebied beter af te schermen en de toegangscontrole te verbeteren. Er worden tourniquets geplaatst die per persoon toegankelijk zijn met gebruik van de elektronische pas, de beveiligingsloges worden verbeterd en delen van het gebouw die nu via «meelopen» te gemakkelijk toegankelijk zijn voor onbevoegden worden beter afgeschermd.
Dat zou kunnen betekenen dat de Statenpassage, die nu tot het semi-openbare gebied behoort, ruimer toegankelijk wordt. Maar daarover kan pas worden beslist als alle bouwkundige voorzieningen zijn getroffen en in de praktijk van alledag functioneren.
De «Kamerwinkel» en de balie van de Afdeling Bezoekersinformatie krijgen ook een andere plaats en worden beter herkenbaar en toegankelijk. Voorts wordt de ontvangst- en filmzaal voor groepsbezoeken voorlopig verplaatst naar de Klompézaal, die toegankelijk is vanuit de Statenpassage. In de toekomst moet daarvoor een plek worden gevonden in de nog (verder) te ontwikkelen nieuwbouwplannen aan, op en om de bestaande nieuwbouw. Zoals al bij de vorige Raming is gemeld heeft het Presidium besloten dat in de huidige Burgerzaal (en in de voormalige Bistro) het definitieve Centraal Informatiepunt wordt gevestigd. Dat gaat behoren tot het beveiligde gebied en wordt derhalve vanaf de eerste verdieping ontsloten. De vermeende publieksfunctie van de Schepelhal wordt eveneens betrokken bij de aanpassing van de toegangsbeveiliging. Met de uitvoering van dit alles wordt deze zomer begonnen. Afronding ervan is tegen het aanstaande kerstreces voorzien. De kosten ervan zijn, voor zover ze niet worden gedragen door de Rijksgebouwendienst, reeds opgenomen in de Raming van de Kamer voor 2003.
Op de betreffende vraag uit de fractie van de VVD over de ruimtetoedeling, antwoordt het Presidium dat na de oplevering van het logement (Plein 23), de fracties de beschikking krijgen over ongeveer 50 m2 per kamerzetel. Op dit moment is dat ongeveer 42 m2. Voor de ingebruikneming van het Logement, dat naar verwachting na het kerstreces in 2004 zijn beslag krijgt, wordt een nieuw «Vlekkenplan» gemaakt. Daarin worden alle verdelingen van de ruimtes over de fracties en de diensten aangegeven. Op verzoek van het Presidium zal een voorstel voor een nieuw Vlekkenplan en het gevraagde overzicht van de ruimteverdelingen al in september worden verstrekt.
Budgettaire gevolgen van beleid
Naar aanleiding van een vraag van de leden van CDA-fractie met betrekking tot de budgetstijging bij de Dienst Automatisering, merkt het Presidium op dat het budget van de Dienst Automatisering zich laat verdelen in reguliere exploitatie en projecten. Voor wat betreft de reguliere exploitatie blijven de kosten nagenoeg gelijk. Op verzoek van de Kamer is een aantal projecten gestart dat aanvullende investering verlangt. Het betreft hier:
| – noodzakelijke vervanging van het parlementaire informatiesysteem Twekis door Parlis, ter verbetering van de informatievoorziening | € | 1 458 000 |
| – ontsluiting van de huidige digitale informatiebronnen middels Autonomy | € | 90 000 |
| – waardering van werkplek, netwerk en apparatuur, | € | 867 500 |
| – informatiseringsproject P&O en FEZ | € | 539 600 |
| – vervanging van de geautomatiseerde systemen van het restaurantbedrijf | € | 294 300 |
Voor wat betreft de vraag van leden van de fractie van de PvdA naar de bijna verdubbeling van uitgaven van Voorlichting en Communicatie in de periode 2001 en 2002, merkt het Presidium ter inleiding op dat de toename 73% bedraagt, ofwel € 0,386 mln. Deze toename betreft uitsluitend de Dienst Communicatie en vindt goeddeels (€ 0,328 mln.) verklaring in de bij Voorjaarsnota 2002 aangegeven verhoging van het budget ten behoeve van de uitgaven met betrekking tot ICN, de Tweede Kamerfilm, alsmede een aantal tentoonstellingen. Genoemde verhoging is in 2002 gefinancierd uit de eindejaarsmarge 2001 en voor een bedrag van€ 0,083 mln (ten behoeve van het tentoonstellingsbudget) structureel van aard.
4. Artikel 4 Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer
Ingevolge een verzoek van de fractie van de ChristenUnie om nadere informatie met betrekking tot het PECE, merkt het Presidium op dat de ontwikkeling van het parlementair expertisecentrum Europa (PECE) in gang is gezet naar aanleiding van het verzoek van het Presidium aan de (toen nog algemene) commissie voor Europese Zaken om te bezien of de vestiging van een liaison-functionaris in Brussel wenselijk zou zijn. De rapportage die het lid Van Baalen van die commissie heeft opgesteld is op 11 april 2002 door de commissie aan het Presidium aangeboden en als Kamerstuk gedrukt (28 632, nr. 1). Vervolgens heeft het Presidium de Voorzitter verzocht in overleg met de Voorzitter van de Eerste Kamer te bezien of gekomen kan worden tot een verdergaande bundeling van de krachten van de ambtelijke ondersteuning van Eerste en Tweede Kamer op het terrein van de Europese Unie. Het PECE is hiervan de verdere uitwerking.
De afspraken tussen Eerste en Tweede Kamer zijn op hoofdlijnen afgerond. Overeengekomen is dat de krachten gebundeld zullen worden, dat de medewerkers die werkzaam zullen zijn in het PECE voor beide Kamers inzetbaar zijn ongeacht bij welke Kamer zij formeel zijn aangesteld en dat een uitbreiding van de ambtelijke ondersteuning ten behoeve van het EU-terrein met in totaal 8 fte's (die ponds-pondsgewijs worden verdeeld over de formatie van Eerste en Tweede Kamer) noodzakelijk is. Tevens is overeengekomen dat de werving en selectie van alle functionarissen voortvloeiend uit de formatie-uitbreiding gezamenlijk zal gebeuren, opdat beide Kamers achter de aanstelling van de betrokken kandidaten kunnen staan.
Voorts is afgesproken dat de ambtenaren die nu al in dienst zijn bij de respectievelijke Kamers en werkzaamheden verrichten betreffende het terrein van de Europese Unie (gedacht moet worden aan enkele Tweede Kamermedewerkers van de DIV en van de staf van de commissie Europese Zaken, en aan de Eerste Kamermedewerkers van het EBEK) aan het expertisecentrum zullen worden uitgeleend zodat zij in dat verband hun werkzaamheden, gebundeld, kunnen verrichten.
Op dit moment wordt nog overlegd over de vormgeving van het expertisecentrum. Een moeilijkheid hierbij is dat medewerkers niet bij beide Kamers tegelijkertijd in dienst kunnen zijn maar wel vergelijkbare rechtsposities moeten krijgen. Ook de aansturing van de medewerkers vergt een nauwkeurige constructie. De aansturing zal moeten kunnen geschieden door een hoofd van het expertisecentrum, ook als die niet de formeel hiërarchisch meerdere van de medewerker is (zelfs niet eens formeel in dienst is bij dezelfde Kamer). Daarnaast wordt bezien op welke wijze gegarandeerd kan worden dat beide Kamers de ondersteuning krijgen die zij behoeven. Hierin lijkt te kunnen worden voorzien door het afsluiten van zogeheten dienstverleningsovereenkomsten met de beide Kamers. Mede in overleg met de Ondernemingsraden van beide Kamers is besloten het PECE aan te merken als project, dat voor 1 januari 2006 geëvalueerd zal worden. In de evaluatie zullen de vormgeving, aansturing en verantwoording door het PECE zeker een belangrijke plaats innemen.
Bij het zoeken naar oplossingen voor bovengenoemde vraagstukken, is een externe deskundige ingeschakeld. Deze zal nog voor het zomerreces rapporteren aan de Griffiers van de beide Kamers. Naar verwachting kan in het najaar gestart worden met de werving van in eerste instantie een projectleider PECE, die tevens zal optreden als kwartiermaker. Vervolgens kunnen ook de andere functionarissen waar de uitbreiding in voorziet geworven kunnen worden, waarbij in het bijzonder de liaison-functionaris en secretaresse in Brussel voorrang zullen krijgen.
Op de vragen uit de fractie van het CDA naar de voortgang van het reorganisatieproces bij de Stenografische dienst, antwoordt het Presidium dat er momenteel nog geen sprake is van een feitelijk reorganisatieproces. In de maanden maart tot en met juni 2003 heeft een organisatieonderzoek plaats gevonden dat naar verwachting zal leiden tot een advies aan de Gemengde Commissie om over te gaan tot een reorganisatie. Die reorganisatie zal dan in het najaar 2003 plaats vinden en moeten leiden tot een efficiëntere en effectievere manier van functioneren van de Stenografische Dienst. Daarin is begrepen een herpositionering van de dienst en de samenstelling van het management. Tevens zal uitwerking gegeven zijn aan de oriëntatie van de dienst op andere, innovatieve, producten. De verwachting is dat de reorganisatie naar verwachting in het eerste kwartaal van 2004 zal zijn afgerond.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28869-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.