28 868
Wijziging van de Infectieziektenwet en de Quarantainewet ter bestrijding van de gevaren van pokken

B
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 1 april 2003 en het nader rapport d.d. 29 april 2003, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 19 maart 2003, no. 03.001289, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de Infectieziektenwet en de Quarantainewet ter bestrijding van de gevaren van pokken.

Het wetsvoorstel voorziet in maatregelen in de Infectieziektenwet en de Quarantainewet die de verspreiding van pokken moeten voorkomen. Dit is gezien het ontbreken van een wettelijke regeling en de spanningen in de wereld, waardoor het al of niet opzettelijk verspreiden van het pokkenvirus tot de mogelijkheden behoort, noodzakelijk. De reeds in de Infectieziektenwet genoemde maatregelen isolatie en onderzoek zijn door de wetswijziging ook van toepassing op (eventuele) pokkenpatiënten. Daarnaast zijn specifiek op bestrijding van pokken de maatregelen waarneming, afzondering en medisch toezicht van toepassing.

De Raad van State onderschrijft het wetvoorstel, maar maakt een aantal opmerkingen waardoor aanpassing van het wetvoorstel wenselijk is.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 19 maart 2003, nr. 03.001289, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 1 april 2003, no. W13.03.0101/III, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State onderschrijft het wetsvoorstel, maar maakt een aantal opmerkingen waarop hieronder puntsgewijs wordt ingegaan.

1. Rechtsbescherming

De rechtsbescherming is geregeld in hoofdstuk III van de Infectieziektenwet. Volgens de toelichting geldt dit systeem van rechtsbescherming ook voor de vrijheidsbenemende en -beperkende pokkenbestrijdingsmaatregelen, zoals voorgesteld in paragraaf 2a van de Infectieziektenwet.

De artikelen van hoofdstuk III betreffen alleen de maatregelen isolatie en onderzoek, bedoeld in respectievelijk artikel 14 van de Infectieziektenwet en artikel 16, derde lid. De rechterlijke toetsing is derhalve niet onverkort van toepassing op de maatregelen van paragraaf 2a, die afzondering, medisch toezicht en waarneming betreffen.

Aangezien afzondering en medisch toezicht vrijheidsbelemmerende maatregelen zijn, is toetsing, mede gelet op de procedurele eisen van artikel 5 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, door de onafhankelijke rechter, noodzakelijk. De Raad adviseert het voorstel dienovereenkomstig aan te vullen.

1. Overeenkomstig het advies van de Raad is het voorstel aangevuld met een bepaling die buiten twijfel stelt dat het reguliere systeem van rechterlijke toetsing als geregeld in hoofdstuk III, paragraaf 3, van de Infectieziektenwet ook geldt voor de nieuwe pokkenbestrijdende maatregelen van afzondering, waarneming of medisch toezicht.

2. Strafbepalingen

a. Artikel 31a van de Infectieziektenwet regelt de strafmaat voor overtreding van de bepalingen in de artikelen 18d en 18f van de Infectieziektenwet. Indien de arts de gevraagde gegevens op grond van artikel 18f niet verstrekt, veroorzaakt hij geen gevaar voor anderen op besmetting, hetgeen wel het geval is bij overtreding van de bepalingen in artikel 18d.

Gezien de mogelijkheid om op grond van artikel 32 van de Infectieziektenwet een arts, die bepaalde gegevens niet overlegt, een boete op te leggen, past het beter in de systematiek van de Infectieziektenwet om overtreding van artikel 18f te bestraffen met een bestuurlijke boete. Het college adviseert het wetsvoorstel dienovereenkomstig aan te passen. Indien deze bepaling gehandhaafd blijft, dient de toelichting aan te geven waarom gekozen is voor de strafmaat van artikel 31a.

b. Bij overtreding van de maatregelen gesteld in artikel 18d van de Infectieziektenwet kunnen straffen worden opgelegd, conform artikel 31a van de Infectieziektenwet. Artikel 18d, eerste lid, onder c, stelt dat een onder medisch toezicht geplaatst persoon contact met personen die niet recentelijk zijn gevaccineerd tegen pokken vermijdt. Gezien het feit dat overtreding kan leiden tot een straf, dient voldoende duidelijk te zijn wat wordt bedoeld met «recentelijk». Volgens de Raad verdient het aanbeveling de term recentelijk in artikel 18d, eerste lid, onder c, nader te omschrijven.

2a. De toelichting is aangevuld met een passage waarom is gekozen voor de strafmaat van artikel 31a – hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie – in plaats van bestraffing met een wettelijk gefixeerde bestuurlijke boete van 90 euro ingevolge artikel 32 van de Infectieziektenwet. Van laatstgenoemde sanctie gaat naar mijn oordeel een te gering norminprentend effect uit voor de gedraging die hier voorop moet staan, namelijk het verschaffen door een behandelend arts aan de GGD van de inlichtingen die nodig zijn om effectief pokken te bestrijden.

b. De aanbeveling van de Raad om de term recentelijk in artikel 18d, eerste lid, onder c, van de Infectieziektenwet nader te omschrijven, is overgenomen. Gekozen is voor een periode van korter dan drie jaren, waarin een persoon waarmee men contact wil onderhouden gevaccineerd moet zijn. In die periode van drie jaren is namelijk het besmettingsgevaar van contact met een gevaccineerd persoon zodanig klein dat daaraan geen beperkingen behoeven te worden gesteld. Eerst na drie jaren neemt de bescherming die vaccinatie biedt af.

3. Artikelsgewijs, Artikel I

a. Onderdeel A voegt in artikel 1, onder m, van de Infectieziektenwet de definitie van de groep van personen in de tweede ring toe. Dit zijn personen, niet zijnde een pokkenpatiënt of een persoon in de eerste ring, met een gezinscontact met een persoon in de eerste ring. Volgens de toelichting is deze begripsomschrijving afgestemd op het Draaiboek Pokkenbestrijding. Daarin is opgenomen dat alle gezins- of daarmee vergelijkbare contacten van de in de eerste ring genoemde personen behoren tot de personen uit de tweede ring1. Deze omschrijving is ruimer en pas beter bij het bestaan van verschillende vormen van nauw contact. De Raad adviseert in artikel 1, onder m, gezinscontact te vervangen door: gezins- of daarmee vergelijkbare contacten.

b. Op grond van artikel 18a, vierde lid, van de Infectieziektenwet geeft de burgemeester in zijn beschikking aan waarop bij de waarneming gelet wordt. Het is niet duidelijk waarom deze bepaling is opgenomen en voor wie deze nadere aanduiding bedoeld is. Het college beveelt aan dit in de toelichting op te nemen.

c. In artikel 18d van de Infectieziektenwet staan enige basisregels voor onder medisch toezicht geplaatste personen. De termijn voor het toezicht bedraagt 18 dagen. Deze termijn is gerelateerd aan de duur die voor afzondering geldt (artikel 18b, eerste lid, van de Infectieziektenwet). Gezien het gebrek aan actuele kennis, is de mogelijkheid opgenomen om op aanwijzing van de hoofdinspecteur de termijn voor afzondering te verlengen. Deze mogelijkheid ontbreekt bij medisch toezicht. De Raad beveelt aan de mogelijkheid om de termijn voor medisch toezicht te verlengen op te nemen.

d. Op grond van artikel 18h van de Infectieziektenwet is artikel 16, derde lid, van de Infectieziektenwet niet van toepassing bij de bestrijding van pokken. Volgens de toelichting is de aard van het onderzoek niet zeer ingrijpend, omdat om de diagnose te stellen slechts afname van een geringe hoeveelheid bloed nodig is.

Het derde lid van artikel 16 heeft betrekking op onderzoeken in het lichaam, die over het algemeen als ingrijpend voor de patiënt worden aangemerkt, waaronder het afnemen van bloed1. De Raad beveelt aan de toelichting op dit punt aan te passen.

e. Een behandelend arts van een pokkenpatiënt of van een persoon in de eerste of tweede ring dient op verzoek van de burgemeester aan de directeur de gegevens die noodzakelijk zijn om de aard en de omvang van het gevaar van verspreiding van pokken vast te stellen, te verstrekken (artikel 18f van de Infectieziektenwet).

In artikel 13 van de Infectieziektenwet is een vrijwel gelijkluidende bepaling opgenomen met dezelfde verplichting voor de behandelend arts van een persoon die naar het oordeel van de burgemeester gevaar oplevert voor de overbrenging van een infectieziekte uit groep A of B. De pokkenpatiënt en personen uit de eerste of tweede ring vormen, gezien de besmettelijkheid van pokken, een gevaar voor de overbrenging van pokken, behorend tot groep A. Artikel 18f voegt daarom niets toe aan de bepaling in artikel 13. De Raad adviseert artikel 18f van de Infectieziektenwet te laten vervallen, dan wel in de toelichting aan te geven hoe artikel 18f van de Infectieziektenwet zich verhoudt tot artikel 13 van de Infectieziektenwet.

3a. De redactionele suggestie van de Raad omtrent het begrip gezinscontact is overgenomen.

b. Overeenkomstig het advies van de Raad is de toelichting aangevuld met een passage waarom de burgemeester in zijn beschikking dient aan te geven waarop bij de waarneming in ieder geval moet worden gelet.

c. De aanbeveling van de Raad om een mogelijkheid tot verlenging van de termijn voor medisch toezicht op te nemen, is opgevolgd. Die bevoegdheid wordt evenals in artikel 18b in handen gelegd van de hoofdinspecteur van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid.

d. De toelichting is overeenkomstig de strekking van 's Raads opmerking aangepast.

e. Overeenkomstig het advies van de Raad is de toelichting aangevuld met een passage omtrent de verhouding tussen artikel 18f van de Infectieziektenwet en artikel 13 van de Infectieziektenwet. Eerstgenoemde bepaling stelt duidelijker en specifieker dan de meer algemeen geformuleerde inlichtingenbepaling van artikel 13 dat behandelend artsen van personen uit de zgn. eerste en tweede ring gehouden zijn aan de GGD de inlichtingen te verschaffen die nodig zijn voor een effectieve pokkenbestrijding.

4. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

4. De redactionele kanttekeningen zijn verwerkt.

Los van het advies van de Raad is de memorie van toelichting nog aangevuld met enkele passages omtrent de verhouding met de rampenbestrijding en de eventuele financiële gevolgen daarvan.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 1 april 2003, no. W13.03.0101/III, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

Memorie van toelichting

– In de toelichting telkens «kabinet» vervangen door: regering.

– In de toelichting, Algemeen, Inleiding, aangeven dat met «variola» pokken wordt bedoeld.

– In de toelichting, Artikelsgewijs, Artikel I, onderdeel D, een na laatste alinea, conform de tekst van artikel 16, derde lid, «onderzoek aan het lichaam» vervangen door: onderzoek in het lichaam.


XNoot
1

Conceptdraaiboek pokken (21 maart 2003), paragraaf 1.2 Contactdefinitie 1ste

ringscontacten.

XNoot
1

Kamerstukken II 1996/97, 25 336, nr. 3, Memorie van toelichting bij de Infectieziektenwet, bladzijde 18.

Naar boven