28 868
Wijziging van de Infectieziektenwet en de Quarantainewet ter bestrijding van de gevaren van pokken

A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD

I. VOORSTEL VAN WET

In artikel 1, onderdeel m, werd «een gezinscontact» vervangen door: gezins- of daarmee vergelijkbare contacten.

In artikel 18d, eerste lid, onder c, werd «recentelijk» vervangen door: korter dan drie jaren geleden.

Voorts werd aan artikel 18d een derde lid toegevoegd, luidende: Op aanwijzing van de hoofdinspecteur kan de in het tweede lid genoemde termijn worden verlengd.

Onder verlettering van de onderdelen F en G in G en H werd een nieuw onderdeel E ingevoegd, luidende:

Na artikel 24 wordt, in paragraaf 3, een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 24a

Deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing op een maatregel als bedoeld in artikel 18a, eerste lid, met dien verstande dat:

a. bevoegd is de rechter waar betrokkene verblijf houdt;

b. de rechter de betrokkene hoort te zijner verblijfplaats of een andere, door de rechter aan te wijzen plaats.

II. MEMORIE VAN TOELICHTING

In de memorie van toelichting werd achter «variola» telkens ingevoegd: , oftewel pokken,.

«Het kabinet» werd telkens gewijzigd in: de regering.

Onder vernummering van de paragrafen 5 en 6 in 6 en 7, werd een nieuwe paragraaf 5 ingevoegd, luidende:

5. Verhouding met rampenbestrijding

Bij het preventief vaccineren van (delen van) de bevolking tegen het pokkenvirus, behoeft er (nog) geen sprake te zijn van een ramp. Wel zal in dat geval naast de inzet van medisch personeel de inzet van diverse andere hulpverlenende diensten (denk aan gemeentelijke diensten en politie) noodzakelijk zijn om de openbare orde en veiligheid te handhaven. De verantwoordelijkheid voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid ligt bij de burgemeester van een gemeente die daarbij gebruik zal kunnen maken van elementen uit het gemeentelijke rampenplan. Denkbaar is dat hij een inlichtingenbureau inricht, voorzieningen treft met betrekking tot de informatieverstrekking aan de bevolking, maatregelen treft om wanordelijkheden bij de plaatsen van inenting te voorkomen. In het door het Landelijke coördinatiestructuur infectieziektebestrijding (LCI) te maken draaiboek, zal aan de inzet van de aan de rampenbestrijding gelieerde organisaties en diensten aandacht worden besteed. Daarbij dient te worden beschreven op welke wijze de coördinatie van de infectieziektebestrijding (de vaccinatie) is afgestemd op en aansluit bij de bestaande hulpverleningsstructuren in het kader van de voorkoming en bestrijding van rampen en zware ongevallen.

Bij een landelijke vaccinatie, zal de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een belangrijke taak hebben, waarbij hij aan burgemeesters aanwijzingen kan geven ten aanzien van de pokkenbestrijding. Dat is een belangrijke keuze van het kabinet om snel de noodzakelijke beslissingen te nemen om een vaccinatie te bewerkstelligen. Landelijke vaccinatie omvat echter meer dan slechts medische aspecten. Het is niet ondenkbaar dat onrust of erger onder de bevolking ontstaat en een massale (ongecontroleerde) toeloop op de vaccinatiecentra ontstaat. Ook kan de achtergrond van een (dreigend) uitbreken van het pokkenvirus, zoals terroristische dreiging, inzet vragen van landelijke, regionale en lokale organisaties op velerlei terreinen. Dat betekent dat besluitvorming zal plaatsvinden conform het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming, teneinde ook de niet medische aspecten van een landelijke vaccinatie in goede banen te leiden. Daarbij is, zoals aangegeven, een belangrijke rol voor de burgemeesters weggelegd. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het terrein van de openbare orde en veiligheid, waaronder ook de rol van andere bewindspersonen, vloeien voort uit diverse reeds bestaande wetten, en zijn onder meer beschreven in het genoemde Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming.

Aan het slot van het Algemeen Deel werd een nieuwe paragraaf toegevoegd, luidende:

8. Financiën

Gemeenten, in het bijzonder de GGD'en, spelen een belangrijke rol bij de uitvoering van een eventuele inentingscampagne. De uitvoeringskosten die een campagne voor hen oplevert zijn begrijpelijkerwijs nu niet te overzien. De hoogte ervan is immers afhankelijk van de omvang van de calamiteit. De regering heeft de intentie om, met het oog op artikel 2 van de Financiële verhoudingswet, in het geval door gemeenten/GGD'en daadwerkelijk substantiële kosten moeten worden gemaakt, in overleg te treden met de desbetreffende besturen van over de financiële afwikkeling daarvan.

Aan het slot van de eerste alinea van onderdeel D werd de zin toegevoegd:

Om zo veel mogelijk duidelijkheid te scheppen voor de medewerkers van de gemeentelijke gezondheidsdienst en de aan waarneming te onderwerpen personen wordt de burgemeester in artikel 18a, vierde lid, opgedragen in zijn beschikking aan te geven waarop bij de waarneming in ieder geval gelet moet worden.

In onderdeel D werd de zin over artikel 18d aangevuld met de volgende drie zinnen: Voor de periode van drie jaren in artikel 18d, eerste lid, onder c, is gekozen, omdat in die periode het besmettingsgevaar van contact met een gevaccineerd persoon zodanig klein dat daaraan geen beperkingen behoeven te worden gesteld. Eerst na drie jaren neemt de bescherming die vaccinatie biedt af. Het voorgestelde artikel 18f stelt duidelijker en specifieker dan de reeds bestaande inlichtingenbepaling van artikel 13 dat behandelend artsen van personen uit de eerste en tweede ring gehouden zijn aan de GGD de inlichtingen te verschaffen die nodig zijn voor effectieve pokkenbestrijding.

Aan de, meteen daarop volgende, zin over artikel 18g werden toegevoegd de woorden: aan de betrokkene zelf.

In de, daarop volgende, passage over artikel 18h werd «onderzoek aan het lichaam» gewijzigd in: geneeskundig onderzoek in het lichaam.

In de daarop volgende zin werd «Ook hier speelt een doorslaggevende rol» gewijzigd in: Ook bij het afzien van deze voorafgaande rechterlijke machtiging speelt een doorslaggevende rol.

De twee laatste zinnen van Onderdeel D werden gewijzigd in: Overigens is het goed om even stil te staan bij de aard van het vereiste onderzoek. Dat betreft afname van een geringe hoeveelheid bloed. Een geringe hoeveelheid is voldoende om het noodzakelijke onderzoek te kunnen verrichten en om de juiste diagnose te kunnen stellen.

Onder verlettering van de onderdelen F en G in G en H werd een nieuw onderdeel E ingevoegd, luidende:

De schakelbepaling in het ingevoegde artikel 24a regelt dat het in paragraaf 3 van de Infectieziektenwet gevolgde systeem van rechterlijke toetsing achteraf van overeenkomstige toepassing is op de nieuwe maatregelen van afzondering, waarneming of medisch toezicht. Een en ander is ook uiteengezet onder punt 5 van het algemeen deel van deze toelichting. Op deze hoofdregel zijn twee kleine uitzonderingen aangebracht:

– bevoegd is de rechter waar betrokkene verblijf houdt; de elders in de Infectieziektenwet gebruikelijke hoofdregel verwijst naar het ziekenhuis waar betrokkene ter isolatie is opgenomen; die regel is hier niet goed bruikbaar, omdat de eerdergenoemde maatregelen ook buiten een ziekenhuis kunnen worden ten uitvoergelegd, bijvoorbeeld de eigen woning van betrokkene;

– de gebruikelijke hoofdregel dat de rechter de betrokkene hoort te zijner verblijfplaats is hier aangevuld met het alternatief van een andere, door de rechter aan te wijzen plaats; daarmee wordt de rechter in staat gesteld het horen daar te laten plaatsvinden waar dat medisch gezien, mede gelet op het besmettingsrisico voor het gerechtelijk personeel, het meest verantwoord is.

In de tweede zin van de derde alinea van Onderdeel F werden toegevoegd de woorden: , in het geval van artikel 26d,.

In onderdeel H (nieuw) werd als vierde zin ingevoegd: Voor de strafmaat van artikel 31a – hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie – in plaats van de bestraffing met de wettelijk gefixeerde bestuurlijke boete van 90 euro ingevolge artikel 32 van de Infectieziektenwet is om navolgende reden gekozen. Van laatstgenoemde sanctie gaat naar het oordeel van de regering een te gering norminprentend effect uit voor de gedraging die hier voorop moet staan, namelijk het verschaffen door een behandelend arts aan de GGD van de inlichtingen die nodig zijn om effectief pokken te bestrijden.

In de daarop volgende zin werd «Voor het strafmaximum» aangevuld met: ingevolge artikel 31b.

Naar boven