28 868
Wijziging van de Infectieziektenwet en de Quarantainewet ter bestrijding van de gevaren van pokken

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Infectieziektenwet en de Quarantainewet ter bestrijding van de gevaren van pokken.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

7 mei 2003

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gewenst is de Infectieziektenwet en de Quarantainewet te wijzigen om zodra ergens ter wereld pokken is vastgesteld maatregelen te kunnen nemen om de gevaren daarvan in Nederland te bestrijden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Infectieziektenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, de volgende onderdelen toegevoegd:

k. pokkenpatiënt: persoon bij wie door een arts pokken als bedoeld in artikel 2 van de Quarantainewet wordt vermoed of is vastgesteld;

l. persoon in de eerste ring: persoon, niet zijnde een pokkenpatiënt, die:

1°. gedurende twee of meer minuten gezichtscontact op een afstand van minder dan twee meter met een pokkenpatiënt heeft gehad;

2°. gedurende twee of meer uren met een pokkenpatiënt in dezelfde ruimte heeft doorgebracht;

3°. is blootgesteld aan de opzettelijke verspreiding van het pokkenvirus;

4°. met de verzorging van een pokkenpatiënt belast is geweest;

m. persoon in de tweede ring: persoon, niet zijnde een pokkenpatiënt of een persoon in de eerste ring, met gezins- of daarmee vergelijkbare contacten met een persoon in de eerste ring;

n. waarneming: medische beoordeling om te bezien of een persoon met het pokkenvirus is geïnfecteerd en dientengevolge ziekteverschijnselen vertoont;

o. afzondering: verblijf van een persoon die mogelijk besmet is met het pokkenvirus in een door de burgemeester aangewezen gebouw of in een aantal aangewezen kamers daarbinnen, in verband met de bestrijding van de gevaren van pokken;

p. medisch toezicht: medisch toezicht op één of meer gevaccineerde personen in de eerste ring, met het doel om bij hen zo spoedig mogelijk de eerste klinische symptomen van pokken op te merken.

B

In artikel 2, onderdeel a, wordt na «kinderverlamming;» ingevoegd: pokken;.

C

Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. In afwijking van het eerste lid treedt de meldingsplicht ten aanzien van pokken in of buiten werking met ingang van een bij ministeriële regeling te bepalen tijdstip.

D

Na § 2 van Hoofdstuk III wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2a. Bijzondere maatregelen ter bestrijding van pokken

Artikel 18a

1. Ter bestrijding van de gevaren van pokken kan de burgemeester besluiten tot het onderwerpen van een persoon of een groep personen aan de maatregelen van afzondering, waarneming of medisch toezicht.

2. De burgemeester kan toestaan dat de afzondering onder zo nodig te stellen voorwaarden plaatsvindt in de woning van de af te zonderen persoon.

3. Tijdens de isolatie wegens pokken of de afzondering wegens pokken wordt waarneming verricht. De waarneming wordt verricht onder medische verantwoordelijkheid van een door de directeur aangewezen geneeskundige.

4. De burgemeester geeft in zijn beschikking aan waarop bij de waarneming in ieder geval gelet wordt.

5. De artikelen 15, derde en vijfde lid, en 16, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18b

1. De duur van de afzondering en de waarneming bedraagt bij pokken voor:

a. een bevestigd geval van pokken: de periode dat de patiënt besmettelijk is;

b. een waarschijnlijk of verdacht geval van pokken dat niet bevestigd wordt: ten hoogste achttien dagen;

c. een waarschijnlijk of verdacht geval van pokken dat niet bevestigd wordt, na succesvolle vaccinatie: veertien dagen;

d. gevaccineerde personen in de eerste ring die koorts, maar geen laesies ontwikkelen: ten hoogste achttien dagen;

e. gevaccineerde personen in de eerste ring die meer dan 4x24 uur na contact met een patiënt met pokken gevaccineerd zijn: ten hoogste veertien dagen;

f. gevaccineerde personen in de eerste ring, waarbij het vaccin niet aanslaat: ten hoogste achttien dagen;

g. niet-gevaccineerde eerste ring personen: ten hoogste achttien dagen;

h. personen, bedoeld in b tot en met g, die pokken ontwikkelen: de periode dat de betrokkene besmettelijk is;

i. eventuele andere categorieën: zolang als dit voor de bescherming van de volksgezondheid noodzakelijk is.

2. Op aanwijzing van de hoofdinspecteur kunnen de in het eerste lid genoemde termijnen worden verlengd.

Artikel 18c

Ingeval de burgemeester een ziekenhuis aanwijst om er pokkenpatiënten in afzondering te nemen, neemt dat terstond alle daartoe vereiste maatregelen.

Artikel 18d

1. Een onder medisch toezicht geplaatste persoon:

a. treedt bij een lichaamstemperatuur van meer dan 38°C niet buiten zijn woning of verblijfplaats zonder toestemming van de directeur;

b. treedt bij een lichaamstemperatuur van 38°C of minder niet buiten de gemeente van zijn woon- of verblijfplaats zonder toestemming van de directeur;

c. vermijdt contact met personen die niet korter dan drie jaren geleden zijn gevaccineerd tegen pokken;

d. geeft zijn adres, alsmede iedere verandering daarin, terstond door aan de directeur;

e. neemt gedurende de periode van afzondering 's ochtends en 's avonds zijn lichaamstemperatuur op en geeft die terstond na meting door aan de directeur, op een door laatstgenoemde te bepalen wijze.

2. De duur van het medisch toezicht bedraagt ten hoogste 18 dagen.

3. Op aanwijzing van de hoofdinspecteur kan de in het tweede lid genoemde termijn worden verlengd.

Artikel 18e

Wanneer naar de mening van de directeur bij een persoon die onder medisch toezicht moet worden gehouden zodanige omstandigheden aanwezig zijn dat uitvoering van artikel 18d niet op verantwoorde wijze kan plaatsvinden, kan de burgemeester besluiten de betrokkene in afzondering te doen plaatsen.

Artikel 18f

Op verzoek van de burgemeester verstrekt de behandelend arts van een pokkenpatiënt of van een persoon in de eerste of tweede ring aan de directeur de gegevens die noodzakelijk zijn om de aard en de omvang van het gevaar van verspreiding van pokken vast te stellen.

Artikel 18g

1. De burgemeester doet de beschikking waarbij hij een in deze paragraaf omschreven maatregel neemt of intrekt aan de betrokkene uitreiken.

2. In zijn beschikking geeft de burgemeester aan hoe en waar de maatregel ten uitvoer wordt gelegd.

3. De burgemeester instrueert de betrokkene zo spoedig mogelijk bij beschikking over de regels waaraan deze zich te houden heeft.

Artikel 18h

De artikelen 15, tweede lid, en 16, derde lid, zijn op de bestrijding van pokken niet van toepassing.

E

Na artikel 24 wordt, in paragraaf 3, een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 24a

Deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing op een maatregel als bedoeld in artikel 18a, eerste lid, met dien verstande dat:

a. bevoegd is de rechter waar betrokkene verblijf houdt;

b. de rechter de betrokkene hoort te zijner verblijfplaats of een andere, door de rechter aan te wijzen plaats.

F

Na hoofdstuk IV wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK IVA. LANDELIJKE COÖRDINATIE EN AANSTURING BIJ POKKENBESTRIJDING

Artikel 26a

1. Er is een Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektebestrijding, gevestigd te Utrecht. Deze stelt ter beheersing van de gevaren van pokken een ontwerp Draaiboek Pokkenbestrijding op.

2. Onze Minister stelt het Draaiboek vast.

3. Pokkenbestrijding vindt plaats volgens het vastgestelde Draaiboek.

4. De Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektebestrijding geeft aan het vastgestelde Draaiboek op passende wijze bekendheid aan gemeenten, gemeentelijke gezondheidsdiensten en de hoofdinspecteur.

Artikel 26b

1. Onze Minister kan de burgemeester aanwijzingen geven ten aanzien van het ter zake van pokkenbestrijding bij of krachtens deze wet bepaalde.

2. De hoofdinspecteur kan de directeur aanwijzingen geven ten aanzien van de hem bij of krachtens § 2a van hoofdstuk III en Hoofdstuk IVA gestelde taken.

Artikel 26c

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels gesteld worden omtrent waarneming, afzondering, isolatie en onderzoek bij pokkenbestrijding.

Artikel 26d

1. In het belang van een goede uitvoering van hoofdstuk III, paragraaf 2a, kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere, zo nodig van deze wet afwijkende, regels worden gesteld.

2. Indien als gevolg van buitengewone omstandigheden, de volksgezondheid betreffende, de totstandkoming van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid niet kan worden afgewacht, kunnen de daar bedoelde regels bij ministeriële regeling worden gesteld.

3. De ministeriële regeling, bedoeld in het tweede lid, vervalt uiterlijk 6 maanden na haar inwerkingtreding.

4. Na de plaatsing in het Staatsblad van een krachtens het eerste lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur, waarin van deze wet afwijkende regels worden gesteld, dan wel plaatsing in de Staatscourant van een krachtens het tweede lid vastgestelde ministeriële regeling met zodanige regels, wordt een voorstel van wet tot regeling van het betrokken onderwerp zo spoedig mogelijk bij de Staten-Generaal ingediend. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur dan wel de ministeriële regeling onverwijld ingetrokken. Wordt het voorstel tot wet verheven, dan wordt de algemene maatregel van bestuur dan wel de ministeriële regeling ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van die wet.

G

Het opschift van § 2 van Hoofdstuk VI komt te luiden:

§ 2. Strafbepalingen

H

Na artikel 31 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 31a

1. Overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 18d of 18f wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

2. De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel 31b

1. Een in afzondering geplaatst persoon die de hem opgelegde verblijfsruimte verlaat wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar of geldboete van de vijfde categorie.

2. Het in het eerste lid strafbaar gestelde feit is een misdrijf.

ARTIKEL II

Artikel 13 van de Quarantainewet wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, kunnen eveneens genomen worden om de verbreiding van pokken in Nederland tegen te gaan.

ARTIKEL III

Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt deze wet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Naar boven