28 864
Alsnog toekennen van rechtskracht aan de planologische kernbeslissing Structuurschema groene ruimte (Wet rechtskracht Structuurschema groene ruimte)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot het alsnog toekennen van rechtskracht aan de planologische kernbeslissing Structuurschema groene ruimte (Wet rechtskracht Structuurschema groene ruimte).

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

1 mei 2003

Beatrix

nr. 2
Voorstel van wet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat de rechtskracht van de planologische kernbeslissing Structuurschema groene ruimte is vervallen en dus ook de rechtsbasis voor bepaalde daaraan verbonden rechtsgevolgen, en dat het noodzakelijk is aan die planologische kernbeslissing alsnog rechtskracht te verlenen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De planologische kernbeslissing Structuurschema groene ruimte (Kamerstukken II 1993/94, 22 880, nr. 39) wordt aangemerkt als geldend plan als bedoeld in artikel 2a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Artikel 2

Het plan, bedoeld in artikel 1, geldt van 3 oktober 2000 tot vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze wet, voor zover het niet eerder wordt herzien of ingetrokken.

Artikel 3

Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt deze wet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4

Deze wet wordt aangehaald als: Wet rechtskracht Structuurschema groene ruimte.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Naar boven