28 862
Premievrijstelling bij in dienst nemen en in dienst houden van oudere werknemers

nr. 45
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juni 2005

In uw brief van 26 mei 2005 verzoekt u mij in de toelichting bij de Regeling houdende wijziging van de Regeling vrijstelling verplichtingen WW en van de vakantieregeling WW in verband met vrijstelling van de sollicitatieplicht voor oudere werklozen die vrijwilligerswerk of mantelzorgtaken verrichten, op te nemen dat de aanpassing van artikel 2, tweede lid, van de Vakantieregeling WW uitvoering geeft aan de aangenomen motie Noorman-den Uyl/Smilde (Kamerstukken II 2003/04, 28 862, nr. 31).

Deze motie vraagt om een zodanige aanpassing van de Vakantieregeling WW dat het werklozen die ouder zijn dan 57,5 jaar en om individuele reden een ontheffing van de sollicitatieplicht hebben, is toegestaan maximaal 65 dagen per jaar vakantie te hebben.

Zoals ik in mijn brief van 7 april 2004 (28 862, nr. 36) uiteen heb gezet, kent de Werkloosheidswet slechts categorale vrijstellingen van de verplichtingen gericht op arbeidsinpassing.

Naar aanleiding van de motie en conform de wens van uw Kamer zoals verwoord in het Algemeen Overleg van 3 maart 2005, is de Vakantieregeling WW zodanig aangepast dat vrijwilligers en mantelzorgers die op grond van de categorale vrijstelling geen sollicitatieplicht hebben, recht krijgen op 65 vakantiedagen.

De wijzigingsregeling is op 10 mei 2005 in de Staatscourant (Stcrt. 2005, 88) gepubliceerd. Hiermee is materieel uitvoering gegeven aan de wens van de Kamer, zoals neergelegd in de bovenstaande motie.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Naar boven