nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
goedkeuring van de op 22 april 2002 te Valencia totstandgekomen Europees-mediterrane
Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese
Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Democratische Volksrepubliek
Algerije, anderzijds (Trb. 2002, 121).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
11 april 2003
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de op 22 april 2002 te Valencia
totstandgekomen Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot
stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds,
en de Democratische Volksrepubliek Algerije, anderzijds, ingevolge artikel
91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft,
alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
De op 22 april 2002 te Valencia totstandgekomen Europees-mediterrane Overeenkomst
waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap
en haar lidstaten, enerzijds, en de Democratische Volksrepubliek
Algerije, anderzijds, waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst in Tractatenblad
2002, 121, wordt goedgekeurd voor Nederland.
Artikel 2
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Buitenlandse Zaken,