28 844 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie

Nr. 246 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 mei 2022

Met deze brief bied ik uw Kamer het onderzoeksrapport «Naar meer evidence-based beleid binnen JenV» aan1.

Het onderzoek is van 2020 tot maart 2022 uitgevoerd door de Universiteit Twente in opdracht van het WODC op verzoek van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het doel van het onderzoek is om een beeld te vormen over de mate waarin het werken en het beleid binnen JenV evidence based en/of evidence informed is.

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) ziet kennis als een onmisbaar kompas voor een goed onderbouwd en effectief beleid. Een betere kennisbenutting leidt tot de verbetering van bestaand en nieuw beleid. Per 1 september 2019 heeft het Ministerie van JenV gedurende twee jaar transitie-adviseur prof. dr. Paul ’t Hart aangesteld. ’t Hart heeft zich gebogen over de vraag hoe «onderzoek» binnen het ministerie is gepositioneerd, hoe het wordt uitgezet, verricht, gerapporteerd en benut. In zijn laatste voortgangsrapportage d.d. 15 september 2021, die op 3 december 2021 aan uw Kamer is aangeboden, doet hij de aanbeveling om voor het verbeteren van de kennisfunctie de energie vooral te zetten op een kennisprogrammering die aantoonbaar meer bijdraagt aan evidence informed beleid.2 Kennismanagement en kennisinnovatie, sturen op kennisbenutting en kennisontwikkeling, moeten (meer) aandacht krijgen binnen het Ministerie van JenV. De vermeende onderbenutting van beschikbare wetenschappelijke kennis vormde in 2019 eveneens de aanleiding voor het onderzoek van de Universiteit Twente.

In het onderzoeksrapport van de Universiteit Twente wordt op basis van interviews met medewerkers een aantal constateringen gedaan. De 6 conclusies die daaruit naar voren komen zijn:

  • 1. Vanuit het perspectief van de medewerkers van JenV verbindt «evidence-based» werken en -beleid wetenschap met praktijk.

  • 2. Er is sprake van een beperkte benutting van wetenschappelijke kennis op het Ministerie van JenV.

  • 3. De cultuur en gangbare praktijken binnen de afdelingen van JenV bepalen in belangrijke mate het gebruik van wetenschappelijke kennis.

  • 4. Medewerkers van de beleidsafdelingen vinden wetenschappelijke kennis vaak minder relevant voor beleid.

  • 5. Politieke dynamiek en de daarmee gepaard gaande druk om snel en/of volgens een politiek gewenste lijn te handelen, verhindert het gebruik van wetenschappelijke kennis. Men valt terug op juridische kennis en beleidsdocumentatie.

  • 6. Rijksbrede wetgeving en beleidskaders zoals het Integraal Afwegingskader werken niet door in «evidence-based» of «evidence-informed» werken en -beleid binnen het ministerie.

De onderzoekers geven vervolgens drie aanbevelingen:

  • 1) Ondersteun «evidence-based» en «-informed» werken binnen het Ministerie van JenV.

  • 2) Professionaliseer en stimuleer kennisintensief werken op afdelingen.

  • 3) Hanteer kaders voor de borging van onafhankelijkheid van wetenschappelijk onderzoek en het systematische gebruik van wetenschappelijke kennis ten behoeve van werken en beleid.

In het rapport zijn deze conclusies en aanbevelingen uitgebreider toegelicht.

Ik onderschrijf de conclusies en aanbevelingen. Zij sluiten aan op de stappen die reeds zijn gezet om de kennisfunctie op het ministerie verder te ontwikkelen. Hieronder vallen in ieder geval maar niet uitsluitend maatregelen voor het waarborgen van onafhankelijk WODC-onderzoek, het ontwikkelen van strategische kennis- en evaluatie-agenda’s, vernieuwing van het Integraal Afwegingskader als instrument om te komen tot adequaat en goed uitvoerbaar beleid, en investering in ambtelijk vakmanschap.

Het onderzoek geeft een scherp beeld van de problematiek, laat zien dat er nog veel moet gebeuren en is daarom een extra impuls voor het reeds in gang gezette verbetertraject. Met de conclusies en aanbevelingen uit het onderzoek in de hand en in navolging van de adviesrapportages van transitie-adviseur prof. dr. Paul ’t Hart, zal een interne dialoog worden gestart over de verhouding tussen beleid en wetenschap. Deze dialoog moet ertoe leiden dat de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid en beleidsinterventies versterkt worden.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Eindrapportage van transitie-adviseur prof. Paul «t Hart, d.d. 3 december 2021 (Kamerstuk 28 844, nr. 232).

Naar boven