28 839
Gemeentelijke herindeling van het Westland

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 8 mei 2003

Inhoudsopgave

1.Algemeen2
1.1Volksraadplegingen in het Westland3
1.2Provinciale herindelingsprocedure3
1.3Rijksbeleid; toepassing beoordelingscriteria beleidskader4
   
2.Inhoud van het voorstel5
2.1Twee nieuwe gemeenten in het Westland5
2.2Grensbeloop tussen de nieuwe gemeenten6
2.3De gemeente Delft6
   
3.Financiële aspecten9
   
4.Overige aspecten10
4.1Datum van herindeling en verkiezingen10
4.2Overgang van personeel10

1. Algemeen

Het wetsvoorstel tot gemeentelijke herindeling van het Westland heeft geleid tot een aantal opmerkingen en vragen van leden van diverse fracties. Het doet mij genoegen hierop te mogen reageren en antwoorden. Het zal bovendien de besturen van de betreffende gemeenten goed doen, dat de leden van verschillende fracties een voortvarende behandeling van het wetsvoorstel wenselijk achtten, zodat een effectuering van onderhavige herindeling per 1 januari 2004 mogelijk is. Met de snelle beantwoording van het verslag van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wil ik bijdragen aan de voorspoedige behandeling van onderhavig voorstel.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel en constateerden, dat met het voorstel het herindelingsadvies van provinciale staten van Zuid-Holland werd gevolgd. De leden van de fractie van de VVD namen met belangstelling kennis van het voorstel en prezen de voorbeeldfunctie voor andere regio's in Zuid-Holland. Gezamenlijk de angst voor een herindeling overwinnen en zelf kiezen voor een nieuwe bestuurlijke schaal voor de toekomst is lovenswaardig, zo meenden deze leden. De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel tot gemeentelijke herindeling van het Westland. De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel en stelden vast, dat de voorgenomen herindeling op een breed draagvlak bij de betrokken gemeenten mag rekenen.

Zowel voor de wijze van totstandkoming van onderhavig herindelingsvoorstel, als voor het inhoudelijke resultaat van het proces, kan worden vastgesteld dat het wetsvoorstel goed aansluit bij het herindelingsbeleid, zoals het kabinet voor ogen staat. De leden van de fractie van het CDA wezen op het belang, dat initiatieven tot herindeling van «onderop» komen. Onderhavig voorstel vindt het kabinet een goede illustratie van de betekenis van gemeentelijke herindeling als adequaat antwoord op de maatschappelijke opgaven waarvoor gemeenten vandaag de dag gesteld worden. Wanneer de betrokken gemeenten zelf tot dat inzicht komen en voor gemeentelijke herindeling kiezen, is bovendien aan een gunstige, bijkomende succesfactor voor de herindeling voldaan. Gemeentelijke herindeling kan op deze wijze zelfs positieve energie genereren, bij bestuurders, bij maatschappelijke organisaties en bij de burgers. Voor gevoelens van angst behoeft dan ook geen reden te zijn. Mij is bij onderhavige herindeling ook niet gebleken, dat angst een belangrijke factor was. Met de leden van de VVD-fractie ben ik van mening, dat van de gemeenten in het Westland een voorbeeldfunctie voor andere regio's in Zuid-Holland kan uitgaan. Met belangstelling volg ik deze processen elders in Zuid-Holland en zie ik, dat het provinciebestuur een constructieve en stimulerende rol vervult.

De leden van de fractie van de VVD stelden, dat met het integraal overnemen van het herindelingsadvies van provinciale staten van Zuid-Holland de regering ook de verantwoordelijkheid overneemt ten aanzien van het eindresultaat. In het verlengde hiervan vroegen deze leden of de regering van oordeel is, dat het thans voorliggende voorstel het best denkbare voorstel is. De regering neemt inderdaad de volle verantwoordelijkheid voor onderhavig voorstel. Tegen de achtergrond van het door het kabinet vastgestelde Beleidskader gemeentelijke herindeling (Kamerstukken II 2002–2003, 28 750, nr. 1), dat op zijn beurt op essentiële punten is te herleiden tot het strategisch akkoord van 3 juli 2002, is het voorstel inderdaad het best denkbare voorstel. Enerzijds wordt voluit recht gedaan aan het uitgangspunt dat het een voorstel van «onderop» betreft, in dit geval van de provincie. Anderzijds kan het voorstel de beoordelingscriteria van het kabinet goed doorstaan. Deze constatering laat onverlet, dat ook ándere voorstellen of uitwerkingen denkbaar waren geweest, die redelijkerwijs eveneens aan de beoordelingscriteria van het kabinet hadden voldaan. Hierop zal in deze nota nog nader worden ingegaan. Het strategisch akkoord en het nieuwe Beleidskader gemeentelijke herindeling brengen evenwel met zich mee, dat wanneer gemeentebesturen of provinciebesturen verantwoordelijkheid willen nemen ze hiervoor ook daadwerkelijk ruimte moeten krijgen.

1.1 Volksraadplegingen in het Westland

In de aanloop naar de provinciale arhi-procedure heeft elk van de zeven Westlandse gemeentebesturen een volksraadpleging georganiseerd. De leden van de fractie van de ChristenUnie vroegen om nadere informatie over deze volksraadplegingen en de leden van de CDA-fractie vroegen of in de diverse volksraadplegingen een specifiek herindelingsvoorstel of slechts een algemene vraag was voorgelegd. De betreffende volksraadplegingen vonden op één dag, namelijk 19 september 2001, plaats. De vraagstelling en voorgestelde keuzemogelijkheden liepen uiteen en toonden een weerspiegeling van de voorlopige standpunten op dat moment van de respectievelijke gemeenteraden. In de gemeenten Naaldwijk, Monster, Wateringen, 's-Gravenzande en De Lier sprak respectievelijk 95,91%, 95,35%, 90,10%, 71,07 % en 60% van de opgekomen stemgerechtigden zich uit voor de samenvoeging van alle zeven Westlandse gemeenten tot één gemeente. In de gemeenten Schipluiden en Maasland sprak respectievelijk 88,60% en 59,09 % van de opgekomen stemgerechtigden zich uit voor de samenvoeging van de gemeenten Schipluiden en Maasland tot één gemeente Midden-Delfland. De onderscheiden volksraadplegingen lieten een opkomstpercentage zien van 38,78 ('s-Gravenzande) tot 64,41 (Maasland). Hoewel onder de stemgerechtigden – net als onder de gemeentebesturen zelf – uiteenlopend werd gedacht over de gewenste herindelingsvariant, spraken zich grote tot zeer grote meerderheden uit voor gemeentelijke herindeling.

1.2 Provinciale herindelingsprocedure

De leden van de fracties van het CDA en de ChristenUnie informeerden naar de betrokkenheid van mogelijk belanghebbende aan het Westland grenzende buurgemeenten tijdens de door de provincie ingezette arhi-procedure. Gedeputeerde staten hebben er bewust voor gekozen zich in eerste instantie te richten op de gemeenten uit het Westland zelf, en vervolgens buurgemeenten in de gelegenheid te stellen zich in de procedure aan te sluiten. Om die reden participeerden in tweede instantie ook de gemeenten Delft en Maassluis in de arhi-procedure. Zonder dat zij aan hebben gegeven eveneens in de arhi-procedure te willen deelnemen, hebben de gemeentebesturen van Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen eveneens hun opvattingen over de wenselijkheid van gemeentelijke herindeling in het Westland schriftelijk aan het provinciebestuur kenbaar gemaakt. De besturen van deze vijf buurgemeenten van het Westland hebben hun voorkeur uitgesproken voor de vorming van twee nieuwe gemeenten: de gemeenten Midden-Delfland en Westland. Tegen de achtergrond van de recente gemeentelijke herindeling van Den Haag en omgeving die per 1 januari 2002 haar beslag heeft gekregen en waarbij de gemeentegrens tussen enerzijds Den Haag en Rijswijk en anderzijds Monster en Wateringen uitvoerig in discussie is geweest, lag het niet in de rede deze grens nu al weer ter discussie te stellen. Hoewel het gelet op het kunnen maken van een goede regionale afweging mijn voorkeur zou hebben gehad wanneer alle relevante buurgemeenten van het begin af aan op gelijke voet hadden geparticipeerd in de arhi-procedure, is mijn conclusie dat alle opvattingen voor het provinciebestuur tijdig kenbaar waren en zijn meegewogen.

1.3 Rijksbeleid; toepassing beoordelingscriteria beleidskader

Hoewel het nieuwe Beleidskader gemeentelijke herindeling nog niet is behandeld in de Tweede Kamer, nodigden de leden van de CDA-fractie de regering uit om voor elk van de zes in het beleidskader genoemde beoordelingscriteria voor herindelingsvoorstellen afzonderlijk aan te geven in hoeverre onderhavig wetsvoorstel aan die criteria voldoet. Bij de beantwoording van deze vraag dient overigens wel te worden gewezen op de overwegingen in het beleidskader, «dat in concrete situaties verschillende criteria onderling kunnen conflicteren of dat de toepassing van één criterium bij de betrokken gemeenten tot uiteenlopende conclusies kan leiden. Dan zal dus een afweging moeten worden gemaakt tussen die criteria, respectievelijk tussen de belangen van de betrokken gemeenten.» (Kamerstukken II 2002–2003, 28 750, nr. 1, blz. 8) Het ligt dan ook niet in de rede, dat bij een herindelingsvoorstel altijd alle beoordelingscriteria relevant zijn.

In de memorie van toelichting bij onderhavig voorstel en elders in deze nota wordt reeds uitvoerig stil gestaan bij het draagvlak voor het voorstel.

Met onderhavig voorstel zal de bestuurskracht in het Westland in belangrijke mate toenemen. De nieuwe gemeente Westland wordt een forse gemeente, die naar verwachting goed in staat zal zijn haar complexe en dynamische opgaven – met sterke accenten in de glastuinbouw – ter hand te nemen. Een gemeente die bovendien ook op inter- en bovengemeentelijk niveau sterk zal kunnen opereren. De nieuwe gemeente Midden-Delfland zal weliswaar meer bescheiden van omvang zijn, maar ook hier mag een markante toename van de bestuurskracht aangenomen worden. Juist het overwegende profiel als groene gemeente, waarbinnen een groot gedeelte van het reconstructiegebied Midden-Delfland is gelegen, geeft vertrouwen dat de nieuwe gemeente hier sterk voor de dag zal komen, en zeker ook levensvatbaar zal zijn, dit laatste ook in reactie op een vraag van de leden van de fractie van de VVD.

De twee nieuwe gemeenten tonen beiden niet alleen een sterke interne samenhang, maar dragen beiden ook bij aan verdere samenhang in de regio. De leden van de VVD-fractie, die als hun mening gaven dat met de vorming van een gemeente van 96 000 inwoners en van een gemeente van 18 000 inwoners nauwelijks sprake is van een evenwichtige ontwikkeling, houd ik voor dat het riskant zou zijn regionaal evenwicht in te absolute termen af te meten aan inwonertallen.

Het beoordelingscriterium van duurzaamheid leidde niet alleen tot vragen van de leden van de fractie van het CDA, maar ook van de leden van de fracties van de VVD en de ChristenUnie. Deze vragen werden ook gesteld in het licht van mogelijke bestuurlijke opvattingen en wensen van buurgemeenten zoals Den Haag en Delft, en gerelateerd aan een langere termijn van 25 jaar. Zoals hiervoor reeds is aangegeven, heeft het kabinet geen redenen om te twijfelen aan de levensvatbaarheid van de nieuwe gemeenten. Voor wat betreft de toekomstperspectieven van de nieuwe gemeenten in relatie tot de gemeente Den Haag kan worden verwezen naar de gemeentelijke herindeling van Den Haag, die per 1 januari 2002 is geëffectueerd. Bij de voorbereidingen van en discussie over die herindeling is geconcludeerd, dat voor een langere periode geen sprake zal zijn van een aanpassing van de gemeentegrens in de richting van het Westland. In relatie tot de gemeente Delft ligt het evenmin voor de hand, dat de thans voorgestelde nieuwe grenzen op korte of middellange termijn wederom ter discussie worden gesteld. Met de thans voorgestelde nieuwe gemeentegrens tussen Delft en Midden-Delfland wordt immers juist een uitdrukkelijke wens van de gemeente Delft gehonoreerd. Het kabinet wil overigens voorzichtigheid betrachten bij het stellen van een strikte termijn van 25 jaar, zoals de leden van de CDA-fractie naar voren brachten. Het heeft beslist de voorkeur wanneer gemeenten gedurende minstens zo'n periode vooruit kunnen, maar het is niet onder alle omstandigheden realistisch om met een dergelijke exactheid in de toekomst te kijken. In het beleidskader is het beoordelingscriterium van duurzaamheid dan ook niet in een dergelijke termijnstelling vertaald.

Voor de nieuw te vormen gemeenten Midden-Delfland en Westland heeft de aanwezigheid van een planologische ruimtebehoefte geen overwegende rol gespeeld. Zoals ook in de memorie van toelichting bij onderhavig voorstel is aangegeven, is bij de voorgestelde grenscorrecties ten gunste van Delft en Maasluis wel sprake van ruimtelijke overwegingen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vroegen onder verwijzing naar het strategisch akkoord een reactie van de regering over tussengemeentelijke oplossingen als alternatief voor de in het Westland gesignaleerde knelpunten. De leden van de SGP-fractie vroegen in hoeverre alternatieve oplossingen zijn overwogen. Bij de voorbereiding van onderhavig voorstel heeft het kabinet vastgesteld, dat met name de zeven Westlandse gemeenten uitvoerig alternatieven voor herindeling in beeld hebben gebracht. In februari 2000 hebben deze gemeenten een onderzoeksbureau de opdracht gegeven op basis van een analyse met concrete voorstellen voor de bestuurlijke toekomst van het Westland te komen. Aan de hand van de bevindingen van het onderzoeksbureau kwamen de betrokken gemeenten unaniem tot de conclusie dat herindeling de juiste keuze is voor de bestuurlijke toekomst van het gebied. De gemeenten achtten andere maatregelen, zoals intensivering van de samenwerking, niet effectief genoeg om de bestaande knelpunten adequaat te bestrijden. De grondige afweging, die de gemeenten in gezamenlijkheid hebben gemaakt kan ik goed volgen. Zowel vanuit het perspectief van de gemeenten zelf, als vanuit de betekenis van het Westland voor de omliggende regio is het aantrekkelijk wanneer het lokaal bestuur nieuw wordt ingericht op de in onderhavig voorstel gepresenteerde schaal. De leden van de SGP-fractie vroegen of met de voorgenomen herindeling geen lokale oplossingen worden gezocht voor regionale knelpunten. Die vraag moet beslist ontkennend beantwoord worden. Het voorbereidende werk van de Westlandse gemeenten geeft geen aanleiding voor die vraag. Bovendien moeten regionale vraagstukken in deze regio eerder worden gezocht op de schaal van Haaglanden, waarvan het Westland deel uitmaakt, of de aangrenzende regio Rotterdam-Rijnmond.

2. Inhoud van het voorstel

2.1 Twee nieuwe gemeenten in het Westland

De leden van de fractie van de VVD vroegen of de regering heeft overwogen één gemeente Westland te vormen en in samenhang hiermee de gemeente Delft ruimhartiger te bedelen met gebiedsuitbreiding. De leden van de SGP-fractie stemden juist in met het door de provincie gekozen en door de regering overgenomen onderscheid tussen «glas- en grasgemeenten». Het kabinet heeft vastgesteld, dat oorspronkelijk binnen het Westland ook pleidooien voor één gemeente zijn gehouden. Hoewel deze pleidooien zeker zinvolle elementen bevatten, heeft het kabinet het voorstel van de provincie willen volgen. Hiervoor pleiten goede inhoudelijke argumenten, die in de memorie van toelichting bij onderhavig voorstel worden genoemd. Bovendien wordt optimaal recht gedaan aan het in elk van de betrokken gemeenten gewenste draagvlak. Elders in deze nota wordt nader stil gestaan bij de relatie met Delft.

De leden van de VVD-fractie vroegen wanneer de nieuwe gemeente Westland kans maakt de grens van 100 000 inwoners te passeren. Deze grens is niet alleen psychologisch van belang, maar biedt de gemeente ook daadwerkelijk meer (financiële) mogelijkheden, zo stelden deze leden. In antwoord hierop kan ik melden, dat uit demografische studies en ontwikkelingen blijkt dat in het Westland sprake is van een sterke vergrijzing en geen of slechts een geringe bevolkingsaanwas. Weliswaar is sprake van de ontwikkeling van een nieuw woongebied in de Westlandse Zoom (globaal gelegen tussen de kern Monster en de gemeente Den Haag), maar ook dat zal niet binnen een korte termijn leiden tot het overschrijden van de door deze leden aangegeven grens. Bij de beantwoording van de vragen over financiële aspecten van onderhavig voorstel wordt nader ingegaan op de betekenis van de grens van 100 000 inwoners, alsmede op de levensvatbaarheid van de nieuwe gemeente Midden-Delfland waarnaar deze leden vroegen.

2.2 Grensbeloop tussen de nieuwe gemeenten

De leden van de fractie van het CDA merkten op dat de regering bij de bepaling van de grenzen tussen beide nieuwe gemeenten het uitgangspunt van de provincie Zuid-Holland van scheiding van glas en gras heeft gevolgd. De leden van de CDA-fractie gaven aan dit uitgangspunt te steunen. Zij stelden vast dat op grond van dit uitgangspunt diverse gebiedsdelen over gaan van de op te heffen gemeenten Schipluiden en Maasland naar de nieuwe gemeente Westland en vice versa. Deze leden vroegen onder verwijzing naar de indeling van het kassengebied in de Oude Campspolder, dat bij de nieuwe gemeente Midden-Delfland wordt ingedeeld, in welke mate sprake is van een goede en logische interne samenhang bij de beide nieuwe gemeenten. De leden van de VVD-fractie vroegen of hier niet sprake is van een doorbreking van het uitgangspunt van scheiding van glas en gras. De regering kan deze vragen van de leden van de fracties van CDA en VVD goed begrijpen. In de memorie van toelichting bij onderhavig voorstel is niet onder stoelen of banken gestoken, dat met de indeling van het kassengebied bij de nieuwe gemeente Midden-Delfland wordt afgedaan op het uitgangspunt van de vorming van enerzijds een glasgemeente, en anderzijds een grasgemeente. Dat sprong te meer in het oog, daar gedeputeerde staten in het voorstel aan provinciale staten het kassengebied, dat mag worden beschouwd als één van de modernste in zijn soort, juist aan de nieuwe glasgemeente Westland had toegedacht. De vraag van de leden van de VVD-fractie of door het aannemen van een amendement in provinciale staten het uitgangspunt wel consequent is vastgehouden moet ontkennend worden beantwoord, maar hieraan kan worden toegevoegd dat de ontstane inbreuk op het uitgangspunt voor het kabinet niet ernstig genoeg was om af te wijken van het herindelingsadvies van provinciale staten.

2.3 De gemeente Delft

De leden van de VVD-fractie verzochten om een nadere inhoudelijke onderbouwing ten aanzien van de positie van Delft. Met zorg en verbazing zagen deze leden de nieuwe grens tussen de gemeenten Delft en Midden-Delfland. Heeft de regering ook overwogen een wat ruimere oplossing te kiezen voor Delft waardoor ongeveer 6 000 inwoners, merendeels afkomstig uit Delft en geheel gericht op Delft, aan deze stad zouden worden toegevoegd, zo vroegen deze leden. Ook de leden van de fractie van het CDA informeerden naar de relatie tot de gemeente Delft en vroegen of met het huidige herindelingsvoorstel alle afspraken uit het convenant uit het jaar 2000 tussen de gemeenten Delft en Schipluiden waren gerealiseerd.

Het kabinet staat positief tegenover de samenloop, die het provinciebestuur in de herindelingsprocedure heeft aangebracht tussen de gemeentelijke herindeling van het Westland zelf en de grenswijziging tussen de gemeenten Delft en Midden-Delfland. Hierdoor heeft het provinciebestuur een versnelling in de uitvoering van dit onderdeel van het convenant tussen de gemeenten Delft en Schipluiden bewerkstelligd. De betekenis van dit onderdeel van onderhavig voorstel is met name gelegen in het hiermee nauwgezet aansluiten bij de wensen van deze twee gemeenten, respectievelijk de provincie. Dat is geheel in overeenstemming met het strategisch akkoord en het Beleidskader gemeentelijke herindeling waarbij elders in deze nota is stilgestaan.

Vanuit een inhoudelijke analyse van de bestuurlijke en ruimtelijke positie van Delft zouden andere oplossingen eveneens goed denkbaar zijn geweest. De leden van de fractie van de VVD verwijzen naar de nauwe stedenbouwkundige samenhang van de kern Den Hoorn met Delft en de oriëntatie van veel van de betreffende inwoners op Delft. Deze overwegingen kunnen inderdaad argumenten opleveren voor een andere grens, bijvoorbeeld langs de autosnelweg A4, zoals deze leden suggereren. Hiertegenover kan het argument worden aangevoerd, dat de recente geschiedenis tussen Delft en Schipluiden heeft geleerd dat samenhang ook op het grondgebied van deze twee gemeenten mogelijk is. Het kabinet stelt vast, dat met onderhavig voorstel de voor de verdere ontwikkeling van de gemeente Delft belangrijkste gebiedsdelen naar Delft overgaan. Juist omdat het gemeentebestuur van Delft zelf geen prijs stelt op een ruimere oplossing op het grondgebied van de huidige gemeente Schipluiden dan thans wordt voorgesteld, heeft het kabinet die verder niet overwogen.

Het was de leden van de VVD-fractie onduidelijk waarom de gemeente Delft zelfs grondgebied aan de nieuwe gemeente Midden-Delfland moet afstaan waardoor een wel erg vreemd grensbeloop ontstaat. In antwoord hierop dient allereerst nogmaals naar het convenant tussen de gemeenten Delft en Schipluiden te worden verwezen. De voorgestelde nieuwe grens is de vertaling van een wens van de twee gemeentebesturen en vervolgens gehonoreerd door het provinciebestuur. Het kabinet is overigens van mening dat wanneer bij een gemeente sprake is van een concrete ruimtebehoefte op het grondgebied van een andere gemeente niet persé vanuit een «compensatiefilosofie» zou moeten worden overgegaan tot grondruil. Elke gebiedsovergang moet op zijn eigen mérites beoordeeld worden.

Voor het kabinet was er vanuit een inhoudelijke analyse geen dwingende noodzaak voor een gebiedsovergang van de gemeente Delft naar de gemeente Midden-Delfland. Het betreffende gebied telt ongeveer 330 inwoners, zo kan worden geantwoord op de betreffende vraag van de leden van de fractie van het CDA, en maakt al lange tijd deel uit van de gemeente Delft en is op de stad Delft georiënteerd. De vraag van de leden van de CDA-fractie, of bij de betreffende gebiedsovergang het uitgangspunt van een «grasgemeente» Midden-Delfland doorslaggevend was, antwoordt het kabinet ontkennend. Wanneer dat uitgangspunt wél doorslaggevend zou zijn geweest, had het in de rede gelegen ook de aansluitende agrarische gebiedsdelen van de gemeenten Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen bij onderhavige herindeling te betrekken. Hiervoor heeft het provinciebestuur van Zuid-Holland niet gekozen, en ziet het kabinet evenmin aanleiding. Door de gebiedsovergang van de gemeente Delft naar de gemeente Midden-Delfland zal de gemeente Delft vrijwel niet meer beschikken over grondgebied met een agrarische functie. Voor het gemeentebestuur van Delft kan het doelmatig zijn hiervoor geen bijzondere expertise meer nodig te hebben. In antwoord op de vraag van de leden van de fractie van het CDA kan worden opgemerkt, dat de gemeentebesturen van Delft en Schipluiden ook de uitvoering van de resterende afspraken ter hand hebben genomen.

De leden van de fractie van het CDA nodigden de regering uit aan te geven welke gevolgen de gebiedsovergang van de gemeente Delft naar de nieuwe gemeente Midden-Delfland kan hebben voor de openbare orde en veiligheid in het gebied. In hoeverre is sprake van een verhoogd risico voor de openbare orde en veiligheid als gevolg van de beoogde grensaanpassingen, zo vroegen deze leden. Ingevolge artikel 172 van de Gemeentewet is de burgemeester belast met de handhaving van de openbare orde in zijn gemeente. In de nieuwe gemeente Midden-Delfland is de burgemeester dus verantwoordelijk voor de openbare orde- en veiligheidsaspecten, waaronder die van de spoorlijn en de binnenvaartroute. Bij activiteiten in de sfeer van de openbare orde en veiligheid kan worden gedacht aan de ontwikkeling en uitvoering van rampenplan en rampbestrijdingsplannen (met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen en andere mogelijke calamiteiten). Wat de operationele uitvoering betreft geldt voor de brandweer dat mogelijk afspraken gemaakt worden tussen de gemeente Delft en de gemeente Midden-Delfland over de inzet van de brandweer om de aanrijtijden te minimaliseren en optimale hulpverlening te realiseren. Vergelijkbare afspraken bestaan reeds in contractvorm tussen de brandweer van de gemeente Delft en de gemeente Pijnacker-Nootdorp en werken naar tevredenheid. Wat betreft het politieoptreden zullen zich geen wijzigingen voordoen, daar het gehele gebied onder de politieregio Haaglanden blijft vallen. De politiesurveillance zal in de nieuwe gemeenten als vanouds haar werkzaamheden uitvoeren. Daar waar zich calamiteiten voordoen wordt de politie vanuit de regionale meldkamer aangestuurd waarbij de politie-eenheid ingezet wordt die het snelste ter plaatse kan zijn, ongeacht de nieuwe gemeentegrenzen. Daarom zullen de beoogde grensaanpassingen niet leiden tot een verhoogd risico voor de openbare orde en veiligheid.

Ook de leden van de fractie van de ChristenUnie vroegen aandacht voor de aspecten van openbare orde en veiligheid. In de memorie van toelichting wordt hierover opgemerkt dat het gaat om een gemeentelijke aangelegenheid en dat het van belang is dat de betrokken gemeenten hierover goede afspraken maken. De leden van de ChristenUnie vroegen aan welke specifieke aspecten wordt gedacht en of op dit gebied een coördinerende rol voor de provincie is weggelegd.

De burgemeester neemt voor wat betreft de politie in overleg met de korpsbeheerder de beslissing over de inzet van personeel, materiaal en middelen die met de handhaving van de openbare orde of bij de bestrijding en hulpverlening van een ramp gemoeid zijn. Om te voorkomen dat in twee aangrenzende gemeenten grote verschillen bestaan tussen wanneer en de wijze waarop politie en brandweer ingezet worden, zullen de burgemeesters hun beleid met elkaar afstemmen, ook in regionaal verband. De rol van de provincie krijgt vorm doordat de commissaris van de koningin als ultimum remedium aanwijzingen kan geven met betrekking tot het door de burgemeesters te voeren beleid ter handhaving van de openbare orde, indien een ordeverstoring van meer dan plaatselijke betekenis is. Ook kan de commissaris van de koningin aan de burgemeester aanwijzingen geven tijdens de bestrijding van een ramp of bij een zwaar ongeval van meer dan plaatselijke betekenis.

3. Financiële aspecten

In antwoord op de vraag van de leden van de CDA-fractie of de regering exacter aan kan geven wat de te verwachten financiële vooren nadelen voor de nieuwe gemeenten zullen zijn tegen de achtergrond van de vereiste van financiële levensvatbaarheid van de nieuwe gemeenten, het volgende. In de memorie van toelichting is een beeld gegeven van de financiële positie van de nieuwe gemeenten voorzover die op dit moment door het Rijk en de provincie overzien kan worden. Een exacter beeld is nu niet te geven, aangezien de financiële ontwikkeling uiteindelijk bepaald zal worden door het bestuur van de beide nieuwe gemeenten.

De leden van de CDA-fractie informeerden of de wegvallende compensaties voor kleinschaligheid kunnen worden opgevangen door de schaalvoordelen van de grotere gemeenten en of de regering concreet inzicht heeft in de grootte van deze schaalvoordelen. Het verdeelstelsel van het gemeentefonds is kostengeoriënteerd. Kleine gemeenten hebben ten opzichte van hun inwonertal extra hoge kosten bij de sociale dienst en bij andere onderdelen van het gemeentelijk apparaat. Deze extra kosten worden binnen het verdeelstelsel van het gemeentefonds gecompenseerd via de maatstaven schaalfactor sociale dienst en een vast bedrag. Bij schaalvergroting vallen deze compensaties weg. Voor de nieuwe gemeente Westland gaat het om een bedrag van circa € 1 miljoen, voor Midden-Delfland om circa € 0.2 miljoen. Omdat deze bedragen gebaseerd zijn op in de praktijk waargenomen kosten moet aangenomen worden, dat de nieuwe gemeenten besparingen op hun organisatie in deze orde van grootte zullen weten te realiseren. Tevens vroegen de leden van de fractie van het CDA of deze gemeentelijke herindeling zal leiden tot een lastenverhoging voor de burgers van de nieuwe gemeenten en zo ja, wat de verwachtingen zijn ten aanzien van de ontwikkeling van de gemeentelijke lastendruk. De gemeentelijke lastendruk is afhankelijk van de besluitvorming van de nieuwe gemeenten. Via het gemeentefonds stelt het Rijk voldoende middelen ter beschikking om een goede overgang naar de nieuwe gemeentelijke organisaties mogelijk te maken. Een verhoging van de gemeentelijke lastendruk op grond daarvan ligt niet in de rede.

De leden van de CDA-fractie informeerden naar het oordeel van de regering met betrekking tot de financieel-economische basis van de nieuwe gemeente Midden-Delfland om haar toekomstige opgaven te kunnen vervullen, bijvoorbeeld ten aanzien van de reconstructie van het landelijk gebied alsmede het beheer en de bescherming van het open en groene landschap. Hierop antwoordt de regering, dat de nieuwe gemeente Midden-Delfland met opzet als «groene gemeente» is voorgesteld om de genoemde functie te vervullen. De financieel-economische basis wordt door de schaalvergroting versterkt, zodat zij voldoende sterk geacht moet worden om de reconstructie in samenwerking met andere partners tot een goed einde te brengen.

De leden van de fractie van de VVD brachten naar voren dat voor de nieuwe gemeente Westland het passeren van de grens van 100 000 inwoners niet alleen psychologisch van belang zou zijn, maar dat dit de gemeente ook daadwerkelijk meer financiële mogelijkheden zou bieden. Deze leden gaven aan hierop de reactie van de regering te willen vernemen. Hierboven is reeds aangegeven dat het niet waarschijnlijk is dat de nieuwe gemeente Westland op de korte termijn de grens van 100 000 inwoners zal overschrijden. Dat de gemeente bij zo'n overschrijding daadwerkelijk grotere financiële mogelijkheden zal krijgen, althans op grond van de Financiële verhoudingswet, staat nog te bezien. Het verdeelstelsel van het gemeentefonds geeft daarvoor geen aanleiding. Voor het fonds telt iedere inwoner in beginsel even zwaar.

4. Overige aspecten

4.1 Datum van herindeling en verkiezingen

In antwoord op de vraag van de leden van de fractie van de ChristenUnie op welke datum de herindelingsverkiezingen zullen worden georganiseerd bij het effectueren van de herindeling per 1 januari 2004, dient te worden benadrukt, dat deze datum wordt vastgesteld door gedeputeerde staten van Zuid-Holland nadat onderhavig voorstel wet is geworden en in werking getreden. Aanvaarding van onderhavig voorstel door Tweede Kamer en Eerste Kamer voor het zomerreces is dan wel een vereiste. Namens het provinciebestuur is mij medegedeeld, dat bij een voorspoedige afronding van het wetgevingstraject wordt gestreefd naar herindelingsverkiezingen op 19 november 2003.

De leden van de CDA-fractie vroegen waarom de regering er niet voor heeft gekozen de mogelijkheid van een referendum uit te sluiten in het wetsvoorstel, dit mede gezien het brede draagvlak voor de herindeling onder de bevolking en de gemeentebesturen. In antwoord hierop moet worden vastgesteld, dat de Tijdelijke referendumwet geen aanknopingspunten biedt om de referendabiliteit van het wetsvoorstel uit te sluiten omdat er voldoende draagvlak bestaat. Indien het wetsvoorstel voor het zomerreces is aanvaard door beide kamers, is voldoende tijd beschikbaar om aan de termijnen van de Tijdelijke referendumwet te voldoen, zonder dat hierdoor de beoogde herindelingsdatum van 1 januari 2004 in het gedrang moet komen.

4.2 Overgang van personeel

De leden van de fractie van het CDA vroegen aandacht voor een zorgvuldige en tijdige behandeling van diverse vraagstukken ten aanzien van het ambtelijk personeel van de betrokken gemeenten. Met name de eventuele overgang van personeelsleden van de huidige gemeenten Maasland en Schipluiden naar de nieuwe gemeente Westland behoeft aandacht, zo meenden deze leden. In de memorie van toelichting is gewezen op het belang dat betrokken gemeenten hierover goede afspraken maken, eventueel met ondersteuning van de provincie Zuid-Holland. Het kabinet deelt het pleidooi van deze leden dan ook en heeft er vertrouwen in, dat de verschillende bestuurlijke partners hun verantwoordelijkheid zullen nemen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie merkten op dat in het licht van één van de herindelingscriteria, namelijk het scheppen van goede voorwaarden voor een sterke ambtelijke organisatie door de nieuwe gemeenten, de opmerking aan het einde van de memorie van toelichting over de waarschijnlijkheid dat de ene gemeente over veel en de andere gemeente over weinig medewerkers zal beschikken deze leden bevreemding wekte. Deze leden leek het beter dat over deze aspecten aan de betrokken ambtenaren voor de definitieve herindeling duidelijkheid wordt verschaft. De regering heeft geen twijfel, dat voor beide nieuwe gemeenten goede voorwaarden ontstaan voor een sterkere organisatie. Die overtuiging laat onverlet, dat wanneer fusieprocessen als de onderhavige worden gecombineerd met grenswijzigingen naar de ene gemeente relatief veel en naar de andere gemeente relatief weinig ambtenaren overgaan, beiden gerelateerd aan het inwonertal en de gebiedsomvang. Deze problematiek is ook gesignaleerd in de provinciale herindelingsprocedure.

Overigens stipten de leden van de CDA-fractie aan niet uit te gaan van een overgang van de ambtenaren van de op te heffen gemeenten De Lier, 's-Gravenzande, Monster, Naaldwijk en Wateringen naar de nieuwe gemeente Midden-Delfland, zoals in de memorie van toelichting bij onderhavig voorstel is aangegeven. De betreffende passage in de toelichting kan inderdaad worden aangemerkt als een verschrijving: uit moet worden gegaan van de bepaling in het wetsvoorstel zelf (artikel 5).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven