28 838
Wijziging van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 in verband met het actualiseren van de solvabiliteitseisen voor het verzekeringsbedrijf

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 15 mei 2003

De vaste commissie voor Financiën1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Algemeen

Met interesse hebben de leden van fractie van het CDA kennisgenomen van de wetswijziging verzekeringsbedrijf. Deze leden ondersteunen het voornemen dat uit de wetswijziging spreekt om de wettelijk instrumenten voor het toezicht op het verzekeringsbedrijf te actualiseren. Het voorstel voor wetswijziging roept bij deze leden enkele vragen op.

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben nog enkele vragen.

Inleiding

De leden van de fractie van het CDA vragen waarom de regering niet meteen heeft gekeken of het zinvol is om nog verdergaande eisen te stellen ten aanzien van de solvabiliteit van het verzekeringsbedrijf? Kunnen er in dit wetsvoorstel niet meteen bepalingen opgenomen worden ten aanzien van de zorgplicht van het verzekeringsbedrijf evenals bepalingen ten aanzien van de boekhouding? Of wil de regering dit uitstellen en vastleggen in de aangekondigde nieuwe Wet financiële dienstverlening? Het laatste jaar is er tenslotte veel te doen geweest in de financiële wereld: boekhoudschandalen bij grote bedrijven, juist in de verzekeringsbranche problemen bij de verkoop van financiële producten waarbij twijfels worden geuit ten aanzien van de zorgplicht, enz. enz. Waarom is ervoor gekozen slechts de nieuwe Europese regelgeving te implementeren en wordt de discussie niet nationaal breder getrokken?

Doel en inhoud van de richtlijnen

De leden van de PvdA-fractie vragen hoe Solvabiliteit-1 en Solvabiliteit-2 zich tot Basel-1 en Basel-2 verhouden, met name als het gaat om bankverzekeraars.

Gevolgen van de richtlijnen voor Nederlandse regelgeving

De toezichthouder krijgt een uitgebreidere taak door niet alleen op te treden in de verzekeringsbranche als de minimum solvabiliteitsmarge is overschreden maar moet ook preventief controleren. De werkdruk zal toenemen. Is de PVK hiervoor toegerust, zo vragen de leden van de fractie van het CDA. Tenslotte heeft de PVK haar handen meer dan vol aan de pensioenwereld.

Administratieve lasten

Kan de regering aangeven welke administratieve lastendruk gepaard gaat met de uitvoering van het wetsvoorstel, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA. Kan een beeld worden gegeven van de administratieve lastendruk indien de toezichthouder gebruik maakt van de in dit wetsvoorstel vervatte bevoegdheden?

De leden van de fractie van de PvdA constateren dat de regering verwacht dat het herstelplan in de praktijk niet vaak toegepast zal worden. Kan de regering dit nader toelichten?

Kan de regering nader uiteenzetten – zo vervolgen deze leden – wat de financiële gevolgen zijn, naast de kosten van een eventueel herstelplan, van het toepassen van de bevoegdheden van de PVK, met name haar invloed op de waardering van vermogensbestanddelen van verzekeraars? Is het mogelijk dat de verzekeraar de extra kosten omzet in premieverhogingen voor de verzekeringnemer? Zo ja, wat vindt de regering daarvan?

Tenslotte

De wijzigingen van deze wet worden voor het eerst van kracht in het boekjaar dat op 1 januari 2004 begint, zo merken de leden van de fractie van het CDA op. Hoe zit het met de overige lidstaten? Zitten zowel Nederland als die lidstaten op schema bij de implementatie van deze richtlijnen aangezien er ook gecontroleerd kan worden bij verzekeraars met kantoren die een zetel hebben zowel binnen als buiten de Europese Unie? Levert het bepaalde problemen op als hierin verschillen optreden binnen de diverse lidstaten?

Verwacht de regering dat er door de strengere solvabiliteitseisen in Nederland bepaalde verzekeraars in financiële problemen komen? Zo ja, wat voor gevolgen zal dit hebben zowel voor de verzekeraar als voor de verzekeringnemer, zo vragen de leden van de fractie van het CDA.

De leden van de PvdA-fractie merken op dat de Europese Commissie in de onderliggende richtlijnen benadrukt dat, zodra de toezichthouder haar bevoegdheden gebruikt, zij de verzekeringsonderneming in kennis moet stellen aangaande de reden die aan haar optreden ten grondslag ligt. Kan de regering toelichten hoe deze waarborg voor verzekeringsondernemingen in voorliggend wetsvoorstel vorm heeft gekregen?

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

De leden van de fractie van de PvdA vragen de regering nader in te gaan op de verschillen in solvabiliteitsmarges tussen levensverzekeraars en schadeverzekeraars. Zijn wat betreft de solvabiliteitsmarges binnen deze twee categorieën nog subcategorieën te onderscheiden?

Het komt de leden van de PvdA-fractie voor dat de formulering, waarbij het verzekeringsbedrijf tegemoet moet komen aan bedenkingen van de toezichthouder, juridisch niet ideaal is. Deelt de regering de mening dat deze formulering beter vervangen kan worden door het moeten voldoen aan deze bedenkingen, teneinde mogelijke juridisering tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?

Tenslotte vragen deze leden of de regering kan aangeven hoe de, in voorgesteld artikel 68, zesde lid, van de wet, genoemde subdelegatie gemotiveerd kan worden?

Artikel II

Zullen verzekeringsbedrijven die reeds in het bezit zijn van een vergunning, tot 2007 onderhevig blijven aan de huidige bepalingen ten aanzien van de solvabiliteitsmarge, en nieuwe verzekeringsbedrijven die toetreden de markt niet? Hoe verhoudt dit zich tot de doelstellingen van een level playing field en meer concurrentie, aldus de leden van de PvdA-fractie.

De voorzitter van de commissie,

Tichelaar

De griffier van de commissie,

Berck


XNoot
1

Samenstelling: Leden: van der Vlies (SGP), Giskes (D66), Crone (PvdA), de Vries (VVD), de Haan (CDA), van Beek (VVD), Atsma (CDA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Halsema (GL), Kant (SP), Hoogervorst (VVD), Blok (VVD), ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Smits (PvdA), de Pater-van der Meer (CDA), van As (LPF), Rambocus (CDA), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), de Nerée tot Babberich (CDA), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA) en Heemskerk (PvdA).

Plv. leden: Rouvoet (CU), Bakker (D66), Koenders (PvdA), Rutte (VVD), Kortenhorst (CDA), Nijs (VVD), Mosterd (CDA), van Nieuwenhoven (PvdA), Duyvendak (GL), van Gent (GL), de Ruiter (SP), Hofstra (VVD), Nicolaï (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Ferrier (CDA), Eerdmans (LPF), Van Geel (CDA), Noorman-den Uyl (PvdA), van Bommel (SP), de Vries (CDA), Hermans (LPF), Mastwijk (CDA), Samsom (PvdA), de Grave (VVD), Smeets (PvdA) en Douma (PvdA).

Naar boven