nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
goedkeuring van de op 17 juni 2002 te Luxemburg totstandgekomen Europees-mediterrane
Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese
Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds
(Trb. 2002, 143).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
4 april 2003
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de op 17 juni 2002 te Luxemburg
totstandgekomen Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot
stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds,
en de Republiek Libanon, anderzijds, ingevolge artikel 91, eerste lid, van
de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk
daaraan kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
De op 17 juni 2002 te Luxemburg totstandgekomen Europees-mediterrane Overeenkomst
waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap
en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds,
waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst in Tractatenblad 2002, 143, wordt
goedgekeurd voor Nederland.
Artikel 2
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Buitenlandse Zaken,