Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 28824 nr. 33 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 28824 nr. 33 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2007
Jaarlijks informeer ik u over de ontwikkeling van de sterkte van de Nederlandse Politie. Dit mede in het kader van de uitbreiding met 4 000 fte’s ultimo 2010, zoals afgesproken in het Veiligheidsprogramma «Naar een veiliger samenleving».
Met deze brief zal ik u achtereenvolgens informeren over de eerste uitkomsten van de Taskforce Personeelsvoorziening (paragraaf 1), de ontwikkeling van de politiesterkte met het oog op de sterktedoelstelling 2010 (paragraaf 2), een andere wijze van sturing (paragraaf 3) en de ontwikkeling van de politiesterkte na 2010 (paragraaf 4).
1. Taskforce Personeelsvoorziening
In de sterktebrief van 6 december 2006 (28 824, nr.32) bent u over de oprichting van de Taskforce Personeelsvoorziening geïnformeerd. Dit initiatief is tot stand gekomen in samenwerking tussen mijn ministerie, de Raad van Hoofdcommissarissen en de Politieacademie.
Doelstelling van de Taskforce is om trends, ontwikkelingen en regionale personeelsbewegingen te monitoren waardoor op landelijk niveau tijdig gestuurd kan worden op de noodzakelijke maatregelen voor een evenwichtige samenstelling van het personeelsbestand. Daarbij gaat het om: kwantiteit, kwaliteit, diversiteit en zij-instroom.
De Taskforce Personeelsvoorziening heeft sinds haar oprichting onder andere:
1. de prognoses over de in-, door- en uitstroom van politiepersoneel voor de komende jaren en de daaraan ten grondslag liggende verwachtingen en aannames gevalideerd met alle korpsen;1
2. de trends en ontwikkelingen over 2006 in kaart gebracht om de verwachtingen en aannames te onderbouwen dan wel bij te stellen daar waar nodig;
3. samen met drie pilotkorpsen een eerste kwalitatieve analyse gemaakt van een beoogd evenwichtig personeelsbestand dat moet bestaan uit voldoende inzetbaar en gekwalificeerd personeel;
4. de bewustwording van het belang en aandacht voor kwalitatieve en kwantitatieve personeelsplanning in relatie tot de personeelssamenstelling vergroot door te zorgen voor kennisvergroting en -uitwisseling tussen de betrokken partijen;
5. een eerste inzicht gekregen in welke werkprocessen politiemensen met een allochtone achtergrond vooral werkzaam zijn;
6. een beeld gekregen van het competentieniveau over alle functies van de pilotkorpsen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het aandeel functies (± 16%) met een hbo of academisch werk-/denkniveau en het inzicht waar deze functies zich bevinden.
Het resultaat van de Taskforce heeft ook een aantal strategische vraagstukken aan het licht gebracht op het terrein van interregionale mobiliteit, ontwikkeling van de uitstroom naar buiten de politie, diversiteitbeleid passend in de maatschappelijke context en het competentieniveau van de functies in de steeds complexer wordende maatschappij.
Een evenwichtige personeelssamenstelling vergt voordurende signalering om tijdig bij te kunnen sturen. In de komende periode is het dan ook van belang om de kennis, de instrumenten en de analyses te borgen in de staande organisatie. Daarom is ook dit één van de strategische vraagstukken van de korpsen, de Politieacademie en mijn ministerie.
In 2004 zijn meerjarenafspraken gemaakt met de korpsbeheerders over onder meer sterkte, ICT en de consequenties daarvan voor de verdeling van de beschikbare budgetten. Met alle korpsen is toen, uitgaande van ongewijzigd beleid voor 2010 een sterktedoelstelling afgesproken, uitgedrukt in fte’s exclusief functionele inzetbaarheid1 (FI) van aspiranten in opleiding bij de Politieacademie.
Als gevolg van een aantal beleidswijzigingen is de sterktedoelstelling per regiokorps en het KLPD gewijzigd. In de sterktebrief van 23 mei 2006 bent u daarover geïnformeerd.
Na een aantal jaren waarin de politiesterkte is gedaald, vertoont deze over 2006 weer een stijgende tendens. De politiesterkte (exclusief FI) was eind 2005 50 500 fte’s en is eind 2006 met meer dan 700 fte’s gestegen tot 51 233 fte’s. De feitelijke politiesterkte -dat is de sterkte inclusief FI van aspiranten PO2002- is met bijna 1 000 fte’s gestegen. Eind 2006 bedroeg deze 53 561 fte’s ten opzichte van 52 591 fte’s eind 2005.
In het kader van de Taskforce Personeelsvoorziening heeft eind vorig jaar een consultatieronde met alle regiokorpsen en het KLPD plaats gehad over de sterkteprognoses. Op grond van de huidige ontwikkeling van de politiesterkte en de analyse op basis van de gegevens uit de consultatieronde is mijn overtuiging dat de landelijke sterktedoelstelling 2010 gerealiseerd gaat worden.
Kijkend naar de individuele korpsen blijkt dat nagenoeg alle regiokorpsen en het KLPD op koers liggen voor de realisatie van de sterktedoelstelling 2010. Conform mijn toezegging van 24 april jl. aan uw Kamer om u per korps te informeren over de sterkteafspraken, heb ik de sterktedoelstellingen 2010 en de realisatie van de sterkte eind 2006 per regiokorps als bijlage bij deze brief opgenomen.
In totaal zijn er nog ongeveer 1 000 fte’s nodig in de periode tot en met 2010 om de landelijke sterktedoelstelling te realiseren. Door de verdere stijging van het aantal aspiranten in 2006 en het aantal aspiranten dat de korpsen hebben opgegeven voor 2007, zullen de komende jaren nog veel agenten van de opleiding de korpsen instromen. Hierdoor zal de sterkte nog verder naar het beoogde niveau voor 2010 stijgen. De meeste korpsen zitten eind 2006 overigens al nagenoeg op het gewenste niveau voor 2010.
De politiesterkte is sinds de invoering van de politiewet 1993 een terugkerend onderwerp van discussie met uw Kamer. De discussie heeft zich daarbij vaak gericht op de exacte aantallen fte’s.
Ik ben van mening dat de tijd is aangebroken om een andere koers te gaan varen. De goede resultaten van de politie op de prestatieafspraken, de positieve ontwikkelingen in de sterkte en de resultaten van de Taskforce personeelsvoorziening liggen ten grondslag aan dit voornemen.
Ik ben van mening dat het primair gaat om de prestaties die de politie levert en niet om de politiesterkte. De focus op de exacte politiesterkte beperkt de aandacht tot één van de instrumenten die de politie heeft om prestaties te behalen: het aantal politiemensen. Voor het bereiken van optimale resultaten dienen korpsen echter flexibiliteit te hebben om eigen keuzes te maken: naast meer personeel kan ook gekozen worden voor bijv. hoger opgeleid personeel, inzet van slimme technologie of andere werkwijzen.
Door beter te sturen op prestaties kan de focus gericht worden op waar het politiewerk echt om draait: een politie die goed presteert en zichtbaar is voor burgers. In het Coalitieakkoord 2007 is de doelstelling opgenomen om de criminaliteit en overlast verder terug te dringen met 25% in 2010 ten opzichte van 2002. Met de landelijke prioriteiten 2008–2011 wil ik borgen dat de politie bijdraagt aan deze doelstelling.
Om korpsen de genoemde flexibiliteit te geven, zal bij de sterktedoelstellingen gewerkt gaan worden met bandbreedtes. Als de korpssterkte onder of boven de bandbreedtes komt, zal hierover verantwoording moeten worden afgelegd. Hierdoor blijft het voor mij als minister en u als Tweede Kamer mogelijk om excessieve afwijkingen te signaleren en daarop te reageren. De korpsen zullen over de sterkteontwikkeling overigens ook transparant verantwoording af moeten leggen aan het regionaal college. Hierdoor ontstaat ook regionaal/lokaal voldoende bestuurlijke druk om de politiesterkte op niveau te houden.
In overleg met de korpsen zal ik de exacte omvang van de bandbreedte vaststellen. Ik heb het voornemen om de systematiek van het werken met bandbreedtes te gaan invoeren voor de sterkteafspraken voor 2010. Na 2010 kan deze systematiek in overleg met uw Kamer geëvalueerd worden.
4. Ontwikkeling politiesterkte na 2010
De personeelsvoorziening van de Nederlandse politie vraagt de komende periode bijzondere aandacht. Ontwikkelingen die van belang zijn, zijn: een forse uitstroom van politiepersoneel na 2010, een krapper wordende arbeidsmarkt, de steeds complexer wordende samenleving en de daaruit volgende complexere taakuitvoering, de ontwikkelingen in technologie en de mogelijkheden die dat biedt voor de taakuitvoering (slimmer werken met nieuwe en bestaande middelen). Het is noodzakelijk om, als Nederlandse politie, qua personeelssamenstelling voorbereid te zijn op deze ontwikkelingen en de kansen, die deze ontwikkelingen bieden, te benutten.
De sterkteontwikkeling van de politie na 2010 moeten bezien worden in het licht van deze ontwikkelingen, alsmede de aan de politiekorpsen opgelegde taakstelling in het Coalitieakkoord oplopend naar € 100 mln en de eerder in mijn begroting 2007 opgenomen intensiveringen (die een sterkte-uitbreiding van ca. 1 500 fte’s tot gevolg hebben vanaf 2014).
Uit het beleidsprogramma van het kabinet komt ook een aantal intensiveringen voort die van invloed zijn op de sterkteontwikkeling. Dit betreft onder andere 500 extra wijkagenten. Met de korpsbeheerders zal ik nadere afspraken maken over de realisering van deze specifieke intensiveringen en de verantwoording daarover door de korpsen.
Functionele Inzetbaarheid (FI) is de mate waarin aspiranten PO2002 (PolitieOpleiding 2002, een combinatie van leren en werken), afhankelijk van het opleidingsniveau, gedurende hun opleiding reeds feitelijk inzetbaar zijn en meetellen in de feitelijke politiesterkte.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28824-33.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.