28 824
Landelijk Kader Nederlandse Politie 2003–2006

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 april 2004

Naar aanleiding van de vraag van de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 8 april 2004 (zie bijlage), over een bericht in het dagblad «De Telegraaf» dat «politiepersoneel voor privé-doeleinden gebruik maakt van informatie uit geheime politieregisters», bericht ik u, mede namens mijn ambtgenoot van Justitie, het volgende.

Het artikel van 8 april 2004 in De Telegraaf verwijst naar een onderzoeksrapport van de Vrije Universiteit Amsterdam, in opdracht van het Programma Politie en Wetenschap.

De conclusies in dit rapport zijn dat «het integriteitbeleid van de politie de laatste tien jaar zijn vruchten heeft afgeworpen. De machocultuur is tanende, integriteitkwesties kunnen openlijk worden besproken en de leiding geeft steeds meer het goede voorbeeld.» Politiemensen blijken weinig verschillen van inzicht te hebben over wat integer en niet-integer gedrag is. De basis hiervoor wordt gelegd in hun beginjaren in de basispolitiezorg. Grote integriteitdilemma's spelen in hun dagelijkse werk amper maar ze worden wel geconfronteerd met ingrijpende ervaringen en lastige praktijkvragen, zo blijkt uit dit rapport.

Natuurlijk is het niet zo dat integriteitinbreuken niet meer voorkomen. Jaarlijks worden tientallen politieambtenaren ontslagen naar aanleiding van de uitkomsten van een strafrechtelijk of tuchtrechtelijk onderzoek naar een vermoedelijke schending van de integriteitnormen.

Daarbij moet wel in beschouwing worden genomen dat de normen de afgelopen jaren sterk zijn verhoogd, evenals het feit dat politiefunctionarissen daarop aangesproken. Gedrag dat vroeger regelmatig voorkwam, bijvoorbeeld het onnodig of buitensporig gebruik van geweld, is tegenwoordig uitgebannen of leidt, in voorkomende gevallen, tot ontslag.

Dat geldt ook voor het raadplegen van politiebestanden en het verstrekken van informatie aan derden. De laatste jaren werd duidelijk dat ex-politieambtenaren informatie probeerden in te winnen bij hun voormalige collega's voor particuliere recherchebureaus, maar ook hiertegen is door de korpsen opgetreden.

Dat een agent een register raadpleegt voor een privé doel, is in strijd met de wet. Als een dergelijk handelen wordt vermoed, kan een onderzoek worden ingesteld, dat, eventueel, kan leiden tot disciplinaire maatregelen of zelfs ontslag van de betrokkene.

Ik ben echter van mening dat de opening van dit artikel een eenzijdig, te negatief beeld kan oproepen, waarbij enerzijds de sterke vooruitgang in het politieveld van de afgelopen decennia en anderzijds de positieve conclusies van het onderzoeksrapport geen recht worden gedaan.

Het bevorderen van de integriteit van de politie blijft een onverminderde prioriteit. Het rapport van de Vrije Universiteit laat zien dat al veel bereikt is, maar geeft ook mogelijkheden voor verdere verbetering.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

BIJLAGE

Aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

De minister van Justitie

Den Haag, 8 april 2004

De vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben kennnisgenomen van een bericht in de Telegraaf van heden dat politiepersoneel voor privédoeleinden gebruik maakt van informatie uit geheime politieregisters. Dit gebruik blijkt uit een onderzoek naar integriteit bij de politie van de Vrije Universiteit Amsterdam.

De commissies verzoeken u uw reactie op dit bericht te geven vóór het algemeen overleg over NPB-analyse en andere aangelegenheden de politie betreffende op 15 april a.s.

Griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

De Gier

Naar boven