nr. 2
VOORSTEL
Het Reglement van Orde wordt als volgt gewijzigd.
I
Artikel 14 wordt vervangen door:
Artikel 14. Leiding ambtelijke organisatie; archiefzorg
en -beheer
1. De Griffier heeft de leiding van de ambtelijke organisatie. Het Presidium
oefent hierop toezicht uit.
2. De Griffier is, namens de Kamer, belast met het beheer van de archieven
van de Kamer.
3. De Griffier kan mandaat verlenen tot het uitoefenen van zijn bevoegdheden
ingevolge het eerste en het tweede lid.
II
In artikel 148, derde lid, wordt «krachtens de haar bij artikel
18a van de Wet op de Parlementaire Enquête verleende bevoegdheid»
vervangen door: krachtens de haar bij de artikelen 18a en 18b van de Wet op
de Parlementaire Enquête verleende bevoegdheid.
III
Het opschrift van Hoofdstuk XIII wordt vervangen door: DE PUBLICATIE VAN
STUKKEN.
Toelichting
Onderdeel I
Deze wijziging strekt tot invoeging van een nieuw tweede lid in het bestaande
artikel 14, zulks in verband met de Archiefwet 1995. Omdat in artikel 23 van
die wet de zorg voor de eigen archiefbescheiden bij de Tweede Kamer is gelegd,
kan de Griffier niet rechtstreeks ten aanzien van het archiefbeheer bevoegdheden
toegekend krijgen. Vandaar de formulering «namens de Kamer»
in het voorgestelde tweede lid van artikel 14. De Griffier heeft de mogelijkheid
om bevoegdheden voortkomend uit de beheerstaak te mandateren. Van die bevoegdheid
is al gebruik gemaakt met de inwerkingtreding van het Mandaat en Volmachtbesluit
ambtelijke organisatie 2002. Feitelijk brengt deze wijziging dus geen verandering.
Wel is nu formeel aansluiting gezocht bij de Archiefwet 1995.
Onderdeel II
Artikel 148, derde lid, van het Reglement van Orde bepaalt dat de Kamer
de openbaarmaking kan gelasten van door een enquêtecommissie niet openbaar
gemaakte stukken. Van die bevoegdheid van de Kamer worden uitgezonderd bescheiden
en aantekeningen waarvan de commissie op grond van artikel 18a van de Wet
op de Parlementaire Enquête tot geheimhouding heeft besloten. Bij de
wet van 1 juli 1991, Stb. 415, werd in de Wet op de Parlementaire Enquête
een nieuw artikel 18b ingevoegd; het eerste lid van dit artikel strekt ertoe
dat de enquêtecommissie om gewichtige redenen in verband met de bescherming
van personen en belangen als in dat lid aangeduid, kan bepalen dat aan de
commissie overgelegde stukken niet openbaar worden gemaakt. In de memorie
van toelichting van het aan genoemde wet ten grondslag liggende initiatiefwetsvoorstel
werd reeds opgemerkt (kamerstukken 1986/87, 19 817, nr. 3, blz. 7) dat
in artikel 148, derde lid (het toenmalige artikel 155, derde lid) ook artikel
18b zou moeten worden uitgezonderd van de bevoegdheid van de Kamer om openbaarmaking
te gelasten.
Deze aanpassing van het R.v.O. aan de wet heeft echter nog steeds niet
plaatsgevonden; zij wordt middels deze wijziging alsnog aangebracht.
Onderdeel III
Dit onderdeel strekt tot herstel van een omissie. Bij de wijziging van
artikel 151 (kamerstukken 2001/02, 28 289, nr. 2) is verzuimd het hoofdstukopschrift
aan de gewijzigde tekst van het artikel aan te passen.
De Voorzitter,
F. W. Weisglas
De Griffier,
W. H. de Beaufort