Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28818 nr. 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28818 nr. 8 |
Ontvangen 23 juni 2003
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I wordt na onderdeel A het volgende onderdeel ingevoegd:
In artikel 17, eerste lid, wordt «bijlage A» vervangen door: bijlage F.
In artikel I wordt na onderdeel N het volgende onderdeel ingevoegd:
In de tabel van bijlage A bij de Meststoffenwet vervalt telkens het kopje «fosfaat», het kopje «stikstof» en de kolom met forfaits voor de bepaling van de omvang van de mestproductie per dier uitgedrukt in kilogrammen stikstof, en wordt «uitgedrukt in kilogrammen:» telkens vervangen door: uitgedrukt in kilogrammen fosfaat.
In artikel I wordt na onderdeel O het volgende onderdeel ingevoegd:
In bijlage C bij de Meststoffenwet wordt de tabel vervangen door de volgende tabel:
Tabel, behorende bij bijlage C bij de Meststoffenwet
Mestvorm | Diercategorie | Bedrijfssysteem | Mestcode | Kg fosfaat per 1000 kg mest | Kg stikstof per 1000 kg mest |
---|---|---|---|---|---|
I. Rundvee | |||||
1. Vaste mest | Alle categorieën van de diersoort rundvee | Alle bedrijfssystemen | 10 | 4,2 | 7,2 |
2. Gier (droge-stofgehalte ten hoogste 4%) | Alle categorieën van de diersoort rundvee | Alle bedrijfssystemen | 11 | 0,5 | 3,8 |
3. Na een eenvoudige mestscheiding verkregen: | Alle categorieën van de diersoort rundvee | Alle bedrijfssystemen | |||
– filtraat (droge-stofgehalte ten hoogste 6%) | 12 | 1,1 | 6,0 | ||
– koek (droge-stofgehalte ten minste 20%) | 13 | 10,3 | 10,9 | ||
4. Dunne mest | Melkkoeien, kalfkoeien en zoogkoeien, alsook jongvee waarvan de dunne mest in de opslag voor dunne mest van de melkkoeien, kalfkoeien of zoogkoeien komt | Gehouden in een grupstal of ligboxenstal, waarbij het water voor het schoonmaken van de melkinstallatie in de mest komt | 14 | 1,7 | 4,4 |
Gehouden in een ligboxenstal, waarbij het water voor het schoonmaken van de melkinstallatie niet in de mest komt | 15 | 1,7 | 4,5 | ||
Gehouden in een grupstal, waarbij het water voor het schoonmaken van de melkinstallatie niet in de mest komt | 16 | 1,9 | 4,6 | ||
Vrouwelijk jongvee, stieren voor de fokkerij, vleesstieren en overig vleesvee | Alle bedrijfssystemen | 17 | 2,0 | 4,5 | |
Vleeskalveren (wit vlees, melkrantsoen), tot ca. 6 maanden oud | Alle bedrijfssystemen | 18 | 1,6 | 2,8 | |
Vleeskalveren (roze vlees), tot ca. 6 maanden oud | Alle bedrijfssystemen | 18a | 2,2 | 4,6 | |
II. Varkens | |||||
5. Vaste mest | Alle categorieën van de diersoort varken, behalve vleesvarkens | Alle bedrijfssystemen | 40 | 8,5 | 8,5 |
6. Gier (droge-stofgehalte ten hoogste 3%) | Alle categorieën van de diersoort varken, behalve vleesvarkens | Alle bedrijfssystemen | 41 | 1,3 | 2,0 |
7. Na een eenvoudige mestscheiding verkregen: | Alle categorieën van de diersoort varken, behalve vleesvarkens Alle bedrijfssystemen | ||||
– filtraat (droge-stofgehalte ten hoogste 6%) | 42 | 1,5 | 4,8 | ||
– koek (droge-stofgehalte ten minste 18%) | 43 | 6,5 | 6,2 | ||
8. Na mestscheiding bij mest be- of verwerking verkregen: | Alle categorieën van de diersoort varken, behalve vleesvarkens | Alle bedrijfssystemen | |||
– waterige fractie (drogestofgehalte ten hoogste 2%) | 44 | 1,1 | 5,1 | ||
– vaste fractie (droge-stofgehalte ten minste 23%) | 45 | 19,7 | 11,7 | ||
9. Dunne mest | a. Fokzeugen inclusief de biggen tot het spenen, gehouden in de kraamstal | Alle bedrijfssystemen | 46 | 2,6 | 4,1 |
b. Biggen vanaf het spenen, tot ca.25 kg | Alle bedrijfssystemen | 47 | 3,0 | 5,0 | |
c. Guste en drachtige fokzeugen, opfokzeugen van ca. 7 maanden tot de eerste dekking, dekberen en slachtzeugen | Alle bedrijfssystemen | 48 | 3,0 | 4,7 | |
d. Een combinatie van de mestcategorieën 9.a en 9.b | Alle bedrijfssystemen | 49 | 2,7 | 4,3 | |
e. Een combinatie van de mestcategorieën 9.a.en 9.c | Alle bedrijfssystemen | 50 | 2,9 | 4,4 | |
f. Een combinatie van de mestcategorieën 9.a, 9.b en 9.c | Alle bedrijfssystemen | 51 | 2,9 | 4,5 | |
g. Opfokzeugen van ca. 25 kg tot ca.7 maanden, of opfokberen van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden | Drinkwater via antimorsbak, trognippel, brijbak, waterdoseercomputer of waterdoseerpistool | 52 | 3,9 | 6,8 | |
Drinkwater via drinkbak of bijtnippel | 53 | 3,5 | 6,4 | ||
Drinkwater via alle overige systemen | 54 | 3,4 | 6,3 | ||
10. Vaste mest | Vleesvarkens | Alle bedrijfssystemen | 40a | 7,8 | 9,0 |
11. Gier (droge-stofgehalte ten hoogste 3%) | Vleesvarkens | Alle bedrijfssystemen | 41a | 1,0 | 2,4 |
12. Na eenvoudige mestscheiding verkregen: | |||||
Alle bedrijfssystemen | |||||
– filtraat (droge-stofgehalte ten hoogste 6%) | 42a | 3,2 | 5,7 | ||
– koek (droge-stofgehalte ten minste 18%) | 43a | 4,9 | 5,4 | ||
13. Na mestscheiding bij mest be- of verwerking verkregen: | Vleesvarkens | Alle bedrijfssystemen | |||
– waterige fractie (droge-stofgehalte ten hoogste 2%) | 44a | 1,3 | 6,3 | ||
– vaste fractie (droge-stofgehalte ten minste 23%) | 45a | 20,4 | 12,9 | ||
14. Dunne mest | Vleesvarkens | Drinkwater via antimorsbak, trognippel, brijbak, waterdoseercomputer of waterdoseerpistool | 52a | 3,9 | 7,1 |
Drinkwater via drinkbak of bijtnippel | 53a | 3,7 | 6,4 | ||
Drinkwater via alle overige systemen | 54a | 3,4 | 6,3 | ||
III. Kippen | |||||
15. | Opfokhennen en -hanen van legrassen van de diersoort kip (jonger dan ca. 18 weken) | Gehouden op de batterij; met dunne mest | 30 | 7,0 | 10,3 |
Deeppitstal, kanalenstal | 31 | 22,8 | 25,2 | ||
Mestbandbatterij met geforceerde droging; direct vanaf de band | 32 | 19,6 | 25,9 | ||
Mestbandbatterij met geforceerde droging; de mest is nagedroogd | 33 | 25,3 | 31,2 | ||
Gehouden op volledig roostervloer | 34 | 11,1 | 17,5 | ||
Gehouden op gedeeltelijk roostervloer (volièrestal) | 35 | 26,1 | 22,5 | ||
Gehouden op volledig strooisel | 36 | 25,2 | 23,5 | ||
16. | Hennen en hanen van vleesrassen van de diersoort kip (ca. 18 weken en ouder) | Gehouden op de batterij; met dunne mest | 30a | 7,0 | 10,6 |
Deeppitstal, kanalenstal | 31a | 30,2 | 30,5 | ||
Mestbandbatterij met geforceerde droging; direct vanaf de band | 32a | 19,9 | 25,8 | ||
Mestbandbatterij met geforceerde droging; de mest is nagedroogd | 33a | 26,5 | 33,2 | ||
Gehouden op volledig roostervloer | 34a | 12,3 | 17,5 | ||
Gehouden op gedeeltelijk roostervloer (volièrestal) | 35a | 26,6 | 21,5 | ||
Gehouden op volledig strooisel | 36a | 22,4 | 18,4 | ||
17. | Opfokhennen en -hanen van vleesrassen van de diersoort kip (jonger dan ca. 19 weken | Gehouden op volledig roostervloer | 34b | 11,1 | 18,9 |
Gehouden op gedeeltelijk roostervloer | 35b | 24,9 | 21,0 | ||
Gehouden op volledig strooisel | 36b | 24,8 | 20,5 | ||
18. | Ouderdieren van vleesrassen van de diersoort kip | Gehouden op gedeeltelijk roostervloer | 37 | 26,6 | 20,7 |
Gehouden op volledig strooisel | 38 | 27,3 | 21,5 | ||
19. | Vleeskuikens van de diersoort kip | Alle bedrijfssystemen | 39 | 19,0 | 33,7 |
IV. Kalkoenen | |||||
20. | Hennen en hanen van de diersoort kalkoen voor de productie van broedeieren van ca. 0 tot ca 6 weken | Alle bedrijfssystemen | 20 | 11,7 | 16,9 |
Hennen en hanen van de diersoort kalkoen voor de productie van broedeieren van ca. 6 tot ca. 30 weken | Alle bedrijfssystemen | 21 | 22,0 | 19,4 | |
Hennen en hanen van de diersoort kalkoen voor de productie van broedeieren van ca. 30 weken en ouder | Alle bedrijfssystemen | 22 | 21,3 | 18,5 | |
21. Vleeskalkoenen | Alle bedrijfssystemen | 23 | 21,2 | 22,5 | |
V. Schapen | |||||
22. Vaste mest | Alle categorieën van de diersoort schaap | Gehouden op roostervloer | 55 | 3,7 | 6,2 |
Gehouden op stro | 56 | 4,9 | 8,4 | ||
VI. Vossen | |||||
23. Vaste mest | Alle categorieën van de diersoort vos | Alle bedrijfssystemen | 70 | 25,7 | 13,8 |
VII. Nertsen | |||||
24. Vaste mest | Alle categorieën van de diersoort nerts | Alle bedrijfssystemen | 75 | 23,5 | 16,3 |
24a. Dunne mest | Alle categorieën van de diersoort nerts | Alle bedrijfssystemen | 75a | 6,1 | 9,4 |
VIII. Geiten | |||||
25. Vaste mest | Alle categorieën van de diersoort geit | Gehouden op roostervloer | 60 | 3,4 | 6,7 |
Gehouden op stro | 61 | 5,0 | 9,0 | ||
IX. Eenden | |||||
26. Vaste mest | Alle categorieën van de diersoort eend | Alle bedrijfssystemen | 80 | 7,8 | 8,6 |
27. Dunne mest | Alle categorieën van de diersoort eend | Alle bedrijfssystemen | 81 | 4,6 | 6,9 |
X. Konijnen | |||||
28. Vaste mest | Alle categorieën van de diersoort konijn | Alle bedrijfssystemen | 90 | 10,5 | 10,2 |
29. Gier (droge-stofgehalte ten hoogste 2,5%) | Alle categorieën van de diersoort konijn | Alle bedrijfssystemen | 91 | 2,6 | 3,7 |
30. Dunne mest | Alle categorieën van de diersoort konijn | Alle bedrijfssystemen | 92 | 3,5 | 4,3 |
XI. Parelhoenders | |||||
31. Alle categorieën van de diersoort parelhoender | Alle bedrijfssystemen | 95 | 26,4 | 38,0 |
Aan artikel I wordt na onderdeel R het volgende onderdeel toegevoegd:
Na bijlage E bij de Meststoffenwet wordt Bijlage F, behorende bij de Meststoffenwet toegevoegd, luidende:
Bijlage F, behorende bij de Meststoffenwet
Diersoorten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e | Onderscheiden categorieën dieren binnen de diersoorten | Nummer diercategorie | Omvang mestproductie per dier van de onderscheiden diercategorieën per jaar, uitgedrukt in kilogrammen: | |
---|---|---|---|---|
fosfaat | stikstof | |||
I. Rundvee | Fok- en gebruiksvee | |||
Melk- en kalfkoeien (alle koeien die ten minste één maal hebben gekalfd en die voor de melkproductie of de fokkerij worden gehouden; ook koeien die drooggezet zijn alsmede koeien die worden vetgemest en in de mesttijd worden gemolken) | 100 | 38,7 | 124,3 | |
Vrouwelijk jongvee (alle vrouwelijke dieren die nog nooit gekalfd hebben en die worden aangehouden voor de vervanging van de eigen veestapel of de veestapel van derden; ook drachtige dieren die niet eerder hebben gekalfd): | ||||
– jonger dan 1 jaar | 101 | 9,6 | 40,5 | |
– 1 jaar en ouder | 102 | 21,5 | 82,9 | |
Stieren voor de fokkerij (stieren bestemd voor het fokken van melk- of vleesvee): | ||||
– jonger dan 1 jaar | 103 | 8,7 | 38,5 | |
– 1 jaar en ouder | 104 | 11,3 | 69,2 | |
Witvleesproductie | ||||
• Vleeskalveren (doorgaans binnen 6 maanden na de geboorte geslacht; in hoofdzaak met melkproducten afgemest): | ||||
– startkalf t.b.v. vleeskalf, van ca. 0 tot ca. 2 maanden (kalveren die worden opgefokt van ca. 0 tot ca. 2 maanden, waarna ze voor afmesting aan een ander bedrijf worden geleverd) | 110 | 1,5 | 5,7 | |
– van startkalf tot vleeskalf, van ca. 2 tot ca. 6 maanden (kalveren die zijn aangeleverd als startkalf van ca. 2 maanden en die verder worden afgemest tot vleeskalf van ca. 6 maanden) | 111 | 6,9 | 12,7 | |
– vleeskalf, van ca. 0 tot ca. 6 maanden (kalveren die worden gemest van ca. 0 tot ca. 6 maanden) | 112 | 4,1 | 10,2 | |
Roodvleesproductie | ||||
Weide- en zoogkoeien (koeien die niet meer worden gemolken, maar worden vetgeweid) | 120 | 22,4 | 86,9 | |
Vleesstieren, alsook vrouwelijke dieren en ossen die op dezelfde wijze worden gemest (vee dat tot ca. 16 maanden wordt gemest voor roodvlees): | ||||
– startkalf t.b.v. vleesstier, ca. 0 tot 3 maanden (kalveren die worden opgefokt van ca. 0 tot ca. 3 maanden, waarna ze voor afmesting aan een ander bedrijf worden geleverd) | 121 | 2,7 | 10,0 | |
– van startkalf tot vleesstier, ca. 3 tot ca. 16 maanden (kalveren die zijn aangeleverd als startkalf van ca. 3 maanden en die verder worden afgemest tot vleesstier van ca. 16 maanden) | 122 | 13,3 | 39,3 | |
– vleesstier, ca. 0 tot ca. 16 maanden (stieren die worden gemest van ca. 0 tot ca. 16 maanden) | 123 | 10,4 | 34,0 | |
Overige vleesvee (vee bestemd voor roodvleesproductie, dat niet behoort tot de categorieën «weidekoeien» of «vleesstieren»; ook vleesstieren, vrouwelijke dieren en ossen ouder dan ca. 16 maanden): | ||||
– jonger dan 1 jaar | 124 | 4,1 | 38,5 | |
– 1 jaar en ouder | 125 | 22,4 | 86,9 | |
II. Varkens | Fokkerij/vermeerdering | |||
– Fokzeugen (ten minste éénmaal gedekt of geïnsemineerd: guste zeugen, gedekte maar nog niet drachtige zeugen, drachtige zeugen, zeugen met biggen, zeugen waarvan de biggen gespeend zijn): | ||||
– waarvan de biggen aan een ander bedrijf worden geleverd ca. 6 weken na hun geboorte (ook fokzeugen die nog geen biggen hebben) | 400 | 11,0 | 21,4 | |
– waarvan de biggen worden gehouden tot een gewicht van ca. 25 kg (ook fokzeugen waarvan de biggen op het eigen bedrijf worden gehouden) | 401 | 14,4 | 28,1 | |
Opfokzeugen (jonge zeugen, nooit gedekt of geïnsemineerd, gehouden voor de fokkerij): | ||||
– van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden (aangeleverde opfokzeugen van ca. 25 kg die worden afgeleverd op ca. 7 maanden of iets ouder; ook opfokzeugen afkomstig van het eigen bedrijf van exact 25 kg, die worden afgeleverd op ca. 7 maanden) | 402 | 5,8 | 11,4 | |
– van ca. 7 maanden tot de eerste dekking (opfokzeugen die zijn aangeleverd op ca. 7 maanden of iets jonger, tot de eerste dekking) | 403 | 8,4 | 16,2 | |
– van ca. 25 kg tot de eerste dekking (opfokzeugen die zijn aangeleverd op ca. 25 kg, die niet op 7 maanden worden afgeleverd, maar worden aangehouden tot de eerste dekking; ook opfokzeugen afkomstig van het eigen bedrijf die worden aangehouden van exact 25 kg tot de eerste dekking) | 404 | 6,0 | 11,8 | |
Opfokberen van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden (jonge nog niet dekrijpe beren, die worden aangehouden voor de fokkerij, van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden of iets ouder; ook beren afkomstig van het eigen bedrijf vanaf exact 25 kg) | 405 | 5,7 | 11,0 | |
Dekberen, van ca. 7 maanden en ouder (dekrijpe beren – ook zoekberen – van ca. 7 maanden en ouder; ook aangeleverde beren van iets jonger dan 7 maanden; beren afkomstig van het eigen bedrijf te rekenen vanaf exact 7 maanden) | 406 | 11,2 | 21,1 | |
Biggen, aangeleverd op ca. 6 weken, tot ca. 25 kg (gespeende biggen die op ca. 6 weken zijn aangeleverd, die worden afgeleverd op ca. 25 kg; ook op 6 weken aangeleverde biggen die op het eigen bedrijf worden aangehouden voor de mesterij, tot exact 25 kg) | 407 | 1,60 | 3,29 | |
Mesterij | ||||
Slachtzeugen (zeugen die niet meer gebruikt worden voor de fokkerij, maar worden afgemest) | 410 | 11,1 | 20,9 | |
Vleesvarkens (varkens die doorgaans worden gemest vanaf ca. 25 kg of iets lichter tot ca. 110 kg; ook biggen afkomstig van het eigen, gesloten bedrijf vanaf exact 25 kg) | 411 | 4,6 | 11,7 | |
III. Kippen | Legrassen | |||
Opfokhennen en -hanen van legrassen, jonger dan ca. 18 weken (opfokhennen en -hanen voor de vervanging van hennen en hanen van legrassen, inclusief (groot)ouderdieren, die worden afgeleverd op ca. 18 weken; dieren die op het eigen bedrijf worden aangehouden worden tot exact 18 weken meegeteld) | 300 | 0,147 | 0,325 | |
Hennen en hanen van legrassen, ca. 18 weken en ouder (hennen en hanen – inclusief (groot)ouderdieren – die zijn aangeleverd op ca. 18 weken; ook van het eigen bedrijf afkomstige hennen en hanen – inclusief (groot)ouderdieren -, vanaf exact 18 weken) | 301 | 0,405 | 0,676 | |
Vleesrassen | ||||
Opfokhennen en -hanen van vleesrassen, jonger dan ca. 19 weken (opfokhennen en -hanen ter vervanging van (groot)ouderdieren van vleesrassen, die worden afgeleverd op ca. 19 weken; dieren die op het eigen bedrijf worden aangehouden worden tot exact 19 weken meegeteld) | 310 | 0,218 | 0,414 | |
Ouderdieren van vleesrassen, ca. 19 weken en ouder (ouderdieren – inclusief grootouderdieren – van vleesrassen, die zijn aangeleverd op ca. 19 weken; ook van het eigen bedrijf afkomstige (ouder)dieren, vanaf exact 19 weken) | 311 | 0,580 | 1,130 | |
Vleeskuikens (kuikens die voor de slacht worden afgeleverd) | 312 | 0,204 | 0,543 | |
IV. Kalkoenen | Voor broedeieren | |||
Hennen en hanen voor de productie van broedeieren: | ||||
– ca. 0 tot ca. 6 weken (hennen en hanen van ca. 0 tot ca. 6 weken, gehouden op een quarantainebedrijf) | 200 | 0,247 | 0,591 | |
– ca. 6 tot ca. 30 weken (hennen en hanen van ca. 6 tot ca. 30 weken, gehouden op een opfokbedrijf) | 201 | 1,287 | 2,080 | |
– ca. 30 weken en ouder (hennen en hanen van ca. 30 weken en ouder) | 202 | 1,493 | 2,730 | |
Vleeskalkoenen | ||||
Vleeskalkoenen (vanaf het opzetten bij aanvang van de mestperiode tot de aflevering voor de slacht) | 210 | 0,797 | 1,920 | |
V. Schapen | . Fokschapen, inclusief de lammeren tot ca. 25 kg (alle ooien die ten minste éénmaal hebben gelammerd) | 550 | 3,2 | 13,3 |
Overige schapen (alle lammeren zwaarder dan 25 kg, alle fokrammen en overhouders) | 551 | 2,3 | 10,9 | |
VI. Vossen | . Fokmoeren, inclusief de niet-gespeende pups (alle vrouwelijke dieren die ten minste éénmaal zijn gedekt) | 700 | 3,29 | 4,28 |
Fokrekels | 701 | 2,66 | 3,46 | |
Pups (alle jonge dieren tot een leeftijd van ca. 8 maanden) | 702 | 2,31 | 3,00 | |
VII. Nertsen | . Fokteven, inclusief de niet-gespeende pups (alle vrouwelijke dieren die ten minste éénmaal zijn gedekt) | 750 | 0,76 | 1,28 |
Fokreuen | 751 | 1,04 | 1,48 | |
Pups (alle jonge dieren tot een leeftijd van ca. 8 maanden) | 752 | 0,74 | 1,05 | |
VIII. Geiten | . Melkgeiten, inclusief lammeren tot ca. 10 kg (alle geiten die ten minste éénmaal hebben gelammerd) | 600 | 4,1 | 14,2 |
Overige geiten (geitelammeren en opfokgeiten zwaarder dan ca. 10 kg en bokken) | 601 | 2,7 | 9,4 | |
IX. Eenden | . Ouderdieren van vleeseenden (opfok- en leg-eenden) | 800 | 0,680 | 1,240 |
Vleeseenden (eenden die worden gehouden voor de slacht) | 801 | 0,451 | 0,948 | |
X. Konijnen | . Voedsters, inclusief de niet-gespeende jongen (alle vrouwelijke dieren die ten minste éénmaal zijn gedekt) | 900 | 1,440 | 2,560 |
Fokrammen (rammen bestemd voor het fokken van vleeskonijnen) | 901 | 0,880 | 1,580 | |
Opfokkonijnen (jonge, nog niet dekrijpe konijnen, die worden aangehouden voor de fokkerij, vanaf de leeftijd van ca. 80 dagen tot de eerste dekking) | 902 | 0,800 | 1,430 | |
Vleeskonijnen (jonge konijnen vanaf het spenen tot de leeftijd van ca. 80 dagen; ook opfokkonijnen tot 80 dagen) | 903 | 0,394 | 0,703 | |
XI Parelhoenders | Vleesparelhoenders | 951 | 0,295 | 0,664 |
In artikel IV, derde lid, wordt «artikelen I, onderdelen M en Q, vervangen door: artikelen I, onderdelen Aa, M, Na, Oa, Q en S.
De in bijlage C van de Meststoffenwet opgenomen forfaitaire normen zijn van dien aard, dat slechts een klein aantal veehouders gebruik kan maken van het forfaitaire spoor. De meerderheid van de veehouders moet kiezen voor het verfijnde spoor, waarbij wegen en bemonsteren van de mest verplicht is. Uit onderzoek is gebleken, dat met name het bemonsteren grote afwijkingen geeft met de werkelijkheid. Dit amendement strekt ertoe op basis van de in bijlage C bij deze wet vastgelegde gemiddelde forfaits de veehouder een reële keuzemogelijkheid te bieden.
Van den Brink
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28818-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.