28 807 Vogelpest (Aviaire influenza)

Nr. 262 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2022

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de ontwikkelingen in de vogelgriepsituatie sinds mijn vorige brief van 17 mei jl. (Kamerstuk 28 807, nr. 261) Hierbij ga ik ook in op de uitbraak in Boskoop, het verslag van de deskundigengroep dierziekten van 1 juni jl. en het opheffen van een aantal maatregelen. Helaas is de situatie nog te onrustig om landelijk of regionaal maatregelen, zoals de ophok- en afschermplicht, in te trekken. Ik licht dit besluit in deze brief toe.

Epidemiologische situatie in Nederland en de Europese Unie

De laatste uitbraak van een pluimveebedrijf met hoogpathogene vogelgriep (HPAI) was op 19 mei jl., op een kleinschalige houderij in Boskoop met 590 vogels waaronder ongeveer 300 risicovogels. Om deze uitbraak is een beperkingszone ingesteld. Na de laatste uitbraak in Lunteren op 2 mei jl. zijn er geen besmettingen meer vastgesteld in de Gelderse Vallei. Daarom worden de beperkingszones die nu nog van toepassing zijn in de Gelderse Vallei op 4 juni opgeheven. Het totaal aantal besmettingen op bedrijven of hobbylocaties, sinds oktober vorig jaar, is 60. Bij 50 uitbraken is een beperkingszone ingesteld.

Dode wilde vogels worden nog gemeld, in verschillende regio's in Nederland. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt op haar website de vondsten bij1.

In Europa neemt het aantal uitbraken af. In Frankrijk is het nu rustiger geworden met een totaalstand van 1372 uitbraken tot nu toe. In Hongarije zijn in april–mei 108 uitbraken bij gehouden vogels geweest, waarvan 102 door verspreiding tussen bedrijven. Ook zijn er nog altijd meldingen van dode vogels die besmet zijn met HPAI, maar ook daar lijkt het aantal af te nemen.

Aanpassingen van maatregelen

De beperkingszones in de Gelderse Vallei rondom Lunteren en Barneveld, die sinds 12 april van toepassing waren, worden per 4 juni opgeheven, 30 dagen na de laatste uitbraak in dat gebied, op 2 mei. Er zijn in de Gelderse Vallei geen uitbraken meer geweest en opheffen van de beperkingszones is daarom verantwoord.

De early warning-monitoring op eendenbedrijven in de regio’s 7 en 10, waarvoor de houders verplicht waren om wekelijks kadavers in te sturen voor onderzoek op aviaire influenza door de Gezondheidsdienst voor Dieren, hef ik eveneens op, nu er gedurende vier weken geen uitbraken zijn geweest.

De afgelopen maanden was er sprake van een bijzondere situatie, met veel uitbraken in Nederland en andere Europese lidstaten. Er wordt door veel deskundigen aangegeven dat dit de ergste vogelgriepepidemie was in jaren. Nu de situatie wat tot rust lijkt te komen, het aantal uitbraken in de maand mei tot twee was beperkt en het aantal besmette wilde vogels lijkt te zijn afgenomen, beraad ik mij op het verlichten van een aantal landelijke maatregelen.

Een belangrijke maatregel, die al vele maanden een grote impact heeft op alle houders van vogels, zowel van commercieel gehouden vogels als van hobbymatig gehouden vogels, is de ophok- en afschermplicht. Voor houders van vrije-uitloopkippen heeft deze maatregel gevolgen, omdat zij na het verlopen van de 16-wekentermijn de eieren van hun pluimvee hebben moeten afwaarderen van vrije-uitloopei naar scharrelei. Het gevolg kan zijn dat zij een deel van de markt, vooral in andere EU lidstaten, dreigen te verliezen of al hebben verloren. Ook voor hobbyhouders is het naleven van de afschermplicht voor een lange periode een opgave.

Ik wil mijn waardering uitspreken naar alle houders die de ophok- en afschermplicht hebben nageleefd en dat nog steeds doen. Ik onderken de impact voor hen en hun dieren. Desondanks is de ophok-/afschermplicht een waardevolle en noodzakelijke maatregel om de kans op introductie van virus te verkleinen, zeker bij de hoge dreiging van vogelgriep de afgelopen maanden. Het opheffen van deze maatregel vraagt een weloverwogen besluit. Daarvoor heb ik onder andere een risicobeoordeling van de deskundigengroep dierziekten gevraagd.

Deskundigengroep dierziekten

Op 1 juni jl. heeft de deskundigengroep dierziekten de vogelgriepsituatie opnieuw geanalyseerd en de kans op besmetting van een pluimveebedrijf, gegeven de situatie, beoordeeld. Daarin hebben zij ook beoordeeld in hoeverre het intrekken van de ophokplicht in Nederland of in afzonderlijke regio's de kans van besmettingen van pluimveebedrijven zou doen toenemen.

De deskundigengroep heeft op dit moment de risico-inschatting voor introductie van vogelgriep op een pluimveebedrijf in Nederland als geheel verlaagd van «hoog» naar «matig tot hoog». De mate van onzekerheid van deze risico-inschatting is echter hoog. De recente toename van het aantal vondsten van met H5 AI virus besmette wilde vogels in verschillende regio’s in Nederland toont aan dat HPAI-virus nog altijd onder wilde vogels circuleert. Als de ophokplicht in heel Nederland wordt opgeheven, neemt de kans op besmetting van een bedrijf echter weer toe; de deskundigen schatten die kans dan in als «hoog».

De deskundigengroep verlaagt de risico-inschatting voor regio’s die grenzen aan Duitsland en België tot «matig», met een hoge onzekerheid. In mei zijn in deze regio’s geen meldingen van dode wilde vogels met HPAI meer geweest. Het opheffen van de ophokplicht in aangrenzende gebieden in Duitsland en België heeft daar niet tot uitbraken op commerciële bedrijven daar geleid. Als de ophokplicht in de grensregio’s in Nederland wordt opgeheven, zal de kans op besmetting van een bedrijf echter weer toenemen; de deskundigen schatten die kans dan in als «matig tot hoog». Het verslag van de deskundigen heb ik als bijlage toegevoegd aan deze brief.

Maatregelen

De deskundigen hebben de kans dat een pluimveebedrijf wordt besmet als de ophokplicht wordt opgeheven in enkele regio’s die grenzen aan België en Duitsland als matig-hoog ingeschat. Deze beoordeling en de grote consequenties die een uitbraak heeft, hebben mij doen besluiten de ophok- en afschermplicht nu niet in te trekken, niet landelijk maar evenmin regionaal. Ik acht het intrekken ervan nu niet verantwoord.

Hobbyhouders hebben aangegeven meer en meer last te ondervinden van bijvoorbeeld het verbod op het bijeenbrengen van risicovogels, waardoor tentoonstellingen en jaarmarkten met deze vogels niet zijn toegestaan. Dit heeft vooral te maken met het uitwisselen van fokmateriaal. Het samenbrengen van verschillende vogels vanuit verschillende plekken is echter riskant met het oog op verspreiding van vogelgriep. Dat geldt ook voor andere landelijke maatregelen als bijvoorbeeld het bezoekersverbod. Ik heb daarom besloten de overige landelijke maatregelen, zoals het verbod op wedstrijden en tentoonstellingen en een bezoekersregeling, vooralsnog te laten bestaan.

Ik realiseer me dat vooral houders in de vrije-uitloopsector en de hobbyhouders meer perspectief willen hebben en ik zou ze dat graag bieden. Het is echter nu, gezien de beoordeling van de deskundigen, te riskant om maatregelen op te heffen.

Monitoren van de situatie

Ik blijf de situatie nauwlettend volgen en zal de deskundigengroep met een interval van ongeveer drie tot vier weken een nieuwe beoordeling vragen, of eerder als de situatie daartoe aanleiding geeft. Als er nieuwe informatie volgt die leidt tot een aanpassing van mijn beleid zal ik uw Kamer daarover informeren.

Het gevaar van HPAI-besmettingen uit wilde vogels is nog niet geweken en blijft voorlopig nog aanhouden. Ik wil daarom nogmaals wijzen op het grote belang dat alle houders in heel Nederland passende hygiënemaatregelen in acht blijven nemen en de afscherm- of ophokplicht in de andere regio's na te leven.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Naar boven