28 807 Vogelpest (Aviaire influenza)

Nr. 233 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 april 2021

Op 22 februari jl. informeerde ik uw Kamer over de stand van zaken betreft hoogpathogene vogelgriep (HPAI). In deze brief informeer ik uw Kamer over de actuele situatie in Nederland en Europa.

Hoogpathogene vogelgriep in Nederland

Sinds de meest recente besmetting op 20 februari jl. in Sint-Oedenrode zijn er in Nederland geen besmettingen op pluimveebedrijven meer geweest. Daarmee is de laatste besmetting ruim een maand geleden. Inmiddels zijn alle beschermings- en toezichtsgebieden opgeheven. Op dit moment worden nog steeds besmette wilde vogels gevonden. Volgens gegevens van Wageningen Bioveterinary Research, test ongeveer 10% van het aantal vogels dat wordt ingezonden positief voor HPAI-virus. Dat is minder dan in januari en februari, toen ongeveer 15–18% van de ingezonden vogels positief testte. Het soort vogels dat gevonden wordt en besmet is, is anders dan bij het begin van de uitbraken in 2020: nu zijn het vaak roofvogels zoals buizerds en slechtvalken en ook andere aaseters zoals meeuwen; eerder waren het vooral watervogels. Watervogels worden nu in mindere mate gevonden. Het aantal wilde watervogels in Nederland neemt ook af; de voorjaarstrek van wilde vogels is namelijk in volle gang. Veel overwinterende watervogels zijn uit Nederland weggetrokken in noordelijke richtingen. Om bovenstaande situatie te duiden is de deskundigengroep dierziekten om advies gevraagd.

Deskundigenverslag

De deskundigengroep dierziekten heeft op 24 maart jl. een nieuwe analyse gemaakt van het vogelgrieprisico voor pluimveebedrijven (zie bijlage)1. De deskundigengroep schat het risico dat een Nederlands pluimveebedrijf wordt besmet met HPAI nu iets lager in dan op 18 januari 2021, maar schat het risico nog wel hoog in, omdat er nog steeds HPAI circuleert in wilde vogels in Nederland. Het aantal besmette vogels in Nederland neemt af. Er is nu wel een kleine kans dat trekvogels vanuit de besmette regio in Frankrijk naar Nederland komen. De oplopende omgevingstemperaturen in Nederland zijn ongunstig voor overleving van het virus in de omgeving, maar de watertemperatuur kan nog lang laag blijven waardoor het virus in water toch nog lang kan overleven. Deze overwegingen hebben meegespeeld bij de inschatting van de deskundigengroep.

Ophokplicht

De deskundigengroep schat het risico dat een Nederlands pluimveebedrijf besmet raakt met HPAI in als hoog. Ook in de ons omringende landen zijn nog geregeld uitbraken met HPAI bij pluimveebedrijven. Daarmee is het risico dat een Nederlands pluimveebedrijf besmet raakt met HPAI nog niet voldoende afgenomen om de ophokplicht in te trekken. Ik zal eind april een nieuwe analyse vragen van het risico.

Vrije-uitloopeieren moeten sinds het verstrijken van de 16-wekentermijn op 11 februari jl. afgezet worden als scharrelei. Van de pluimveesector heb ik begrepen dat een aantal retailbedrijven bereid is geweest om de eieren tegen de oorspronkelijke (vrije-uitloop)prijs af te nemen. Ik spreek mijn waardering hiervoor uit. Het is belangrijk dat ketenpartners elkaar ondersteunen in dit soort situaties.

Situatie Europa

In andere Europese landen vinden nog steeds veel besmettingen op pluimveebedrijven plaats. In Duitsland zijn de afgelopen twee weken 83 bedrijven besmet geraakt en in Polen 84. Daarnaast was er nog een kleiner aantal besmettingen bij bedrijven in Frankrijk (2), Tsjechië (18) en Estland (1).

Derde landen

De definitieve reiniging en ontsmetting van het bedrijf in Sint-Oedenrode is 26 maart jl. afgerond. Dat betekent dat, als zich geen nieuwe uitbraken voordoen, Nederland zich vanaf 24 juni 2021 – volgens de standaard van de wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) – weer vrij kan verklaren van aviaire influenza. Daarna zal mijn ministerie de autoriteiten in derde landen hierover informeren en tevens die landen verzoeken om de importbeperkingen op te heffen. Export van pluimvee en pluimveeproducten naar derde landen zal grotendeels weer op gang kunnen komen. Er zijn echter ook derde landen die niet de internationale afspraken volgen en een eigen procedure hanteren om Nederland te erkennen als AI-vrij. Mijn ministerie zal, in samenwerking met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en het bedrijfsleven, de benodigde inspanningen verrichten om ook de export naar deze landen weer volledig mogelijk te maken.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven