28 803
Wijziging van de Zeevaartbemanningswet in verband met de invoering van tuchtrechtspraak

A
NADER RAPPORT1

Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 7 februari 2003, aangeboden aan de Koningin door de minister van Verkeer en Waterstaat, mede namens de minister van Justitie.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 4 juni 2002, nr. 02.002520, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 30 augustus 2002, nr. W09.0235/V, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel van wet geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

Met de bij het advies van de Raad van State gevoegde redactionele kanttekeningen is in het gewijzigde voorstel van wet rekening gehouden. Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om in het gewijzigde voorstel van wet in het voorgestelde artikel 55p van de Zeevaartbemanningswet een nieuw derde lid op te nemen. In de gewijzigde memorie van toelichting is hieraan een korte passage gewijd.

Ik moge U, mede namens mijn ambtgenoot van Justitie, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

R. H. de Boer


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven