28 803
Wijziging van de Zeevaartbemanningswet in verband met de invoering van tuchtrechtspraak

nr. 9
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN DEZENTJÉ HAMMING EN VERDAAS TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 8

Ontvangen 18 februari 2004

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel 55b wordt als volgt gewijzigd:

A. In het derde lid wordt «acht plaatsvervangende leden» vervangen door: vier plaatsvervangende leden.

B. In het vierde lid wordt «acht plaatsvervangende leden» vervangen door: vier plaatsvervangende leden.

C. Na het vierde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt:

5. Voorts worden als plaatsvervangend lid benoemd:

a. twee reders;

b. twee waterbouwkundigen;

c. twee registerloodsen;

d. twee hydrografen.

II

In artikel 55k wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, dat luidt:

2. De voorzitter kan, indien de zaak het vereist, bepalen dat aan de behandeling van die zaak ter zitting van het tuchtcollege, een of twee plaatsvervangende leden als bedoeld in artikel 55b, vijfde lid, deelnemen in plaats van de in het eerste lid, onder a en b voor behandeling aangewezen leden. De plaatsvervangende leden, bedoeld in de eerste volzin, brengen geen stem uit bij het nemen van een beslissing. In geval van staking van stemmen is de stem van de voorzitter of zijn plaatsvervanger beslissend.

Toelichting

In de huidige Raad voor de Scheepvaart is een grote diversiteit aan expertise aanwezig. Dit amendement heeft tot doel om expertise te behouden in het nieuwe Tuchtcollege. De plaatsvervangende leden (zoals dit amendement in artikel 55b, onder C, voorstelt) kunnen indien de zaak het vereist, deelnemen aan een zaak ter zitting, maar hebben bij het nemen van een beslissing geen stemrecht. Het totale aantal (plaatsvervangende) leden ter zitting incl. voorzitter bedraagt vijf. De plaatsvervangende leden genoemd in artikel 55b, vijfde lid, kunnen niet worden ingezet bij de behandeling van zaken die door drie (plaatsvervangende) leden worden behandeld.

Dezentjé Hamming

Verdaas

Naar boven