28 789
Goedkeuring van de regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 13 november 2002, nr. WDB02/732M (Stcrt. 220) tot buiten toepassing stellen voor een gedeelte van 2002 van willekeurige afschrijving arbo-bedrijfsmiddelen

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 30 juni 2003

Inleiding/Algemeen

Zowel de leden van de CDA-fractie als de leden van de PvdA-fractie geven aan kennis te hebben genomen van het voorliggende wetsvoorstel. De leden van de PvdA-fractie hebben hierbij gemengde gevoelens en vragen of het stopzetten van de regeling niet een signaal is richting werkgevers dat de overheid het niet zo nauw neemt met het flankerend WAO-beleid.

Als eerste wil ik opmerken dat het buiten toepassing stellen van de Farbo-regeling geenszins een signaal richting werkgevers betreft dat de regering de WAO-problematiek niet serieus neemt. Het doel te komen tot een lager beroep op de WAO is een van de prioriteiten van het kabinetsbeleid. De reden voor het sluiten van de Farbo-regeling is dat het beroep op deze regeling groter leek te worden dan het beschikbare budget. Daarbij is het overigens de vraag of werkgevers als gevolg van het sluiten van de Farbo-regeling onverwacht met extra kosten worden geconfronteerd, zoals de leden van de fractie van de PvdA stellen. Voor investeringen die al waren gedaan voor 15 november, geldt immers dat deze alsnog in aanmerking komen voor de Farbo-regeling. Alleen werkgevers die investeringen in arbo-vriendelijke bedrijfsmiddelen hebben gedaan in de periode 15 november tot en met 31 december, hebben daarvoor geen gebruik kunnen maken van de Farbo-regeling. Dit is echter niet onverwacht omdat op het moment van investeren bekend was dat de Farbo-regeling buiten toepassing was gesteld.

Op de vraag van de leden van de fractie van de PvdA of uit het grote beroep op de regeling blijkt of de regeling werkt en een succes is, kan ik antwoorden dat het een feit is dat er in arbo-bedijfsmiddelen wordt geïnvesteerd en dat er gebruik wordt gemaakt van de regeling. Het is echter niet eenvoudig om vast te stellen in hoeverre dit investeringen betreft die zonder deze regeling achterwege zouden blijven, waardoor er dus in meer gevallen betere arbeidsomstandigheden ontstaan, en in hoeverre het gaat om investeringen die ook zonder de Farbo-regeling zouden zijn gedaan. Mogelijk zal de evaluatie van de Farbo-regeling – die door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is opgestart – hierin beter inzicht bieden.

Voorts vragen de leden van de PvdA-fractie of een overschrijding van € 7 miljoen niet opweegt tegen het ziekteverzuim dat kan ontstaan door het tijdelijk buiten toepassing stellen van de regeling.

Investeringen door bedrijven met steun van de Farbo-regeling zullen leiden tot betere arbeidsomstandigheden en daardoor lager ziekteverzuim. De precieze effecten van de Farbo-regeling op de arbeidsomstandigheden en daarmee op het (toekomstige) ziekteverzuim zijn echter moeilijk kwantificeerbaar. Daardoor is een expliciete afweging niet goed mogelijk.

Aanvragen na 13 november 2003

De leden van de fractie van het CDA vragen hoeveel concrete aanvragen zijn gedaan na 13 november 2002 en om welke concrete investeringsbedragen het hier ging.

Op 13 november 2002 is de Farbo-regeling buiten toepassing gesteld voor de periode 15 november 2002 tot 1 januari 2003. Vanaf 15 november 2002 zijn in totaal 1968 aanvragen gedaan die zien op investeringen gepleegd in de periode van 15 augustus 2002 tot en met 14 november 2002 met een totaal investeringsbedrag van circa € 37 miljoen. De periode vangt aan op 15 augustus 2002 aangezien investeringen die onder de Farbo-regeling vallen tot drie maanden na aanschaf kunnen worden aangemeld.

Evenals in het verslag bij het wetsvoorstel betreffende de goedkeuring van het buiten toepassing stellen voor een gedeelte van 2002 van willekeurige afschrijving milieu-investeringen, energie-investeringsaftrek en milieu-investeringsaftrek (Kamerstukken II, 2002/03, 28 742, nr. 5, p. 3) vragen de leden van de fractie van het CDA of het niet rechtvaardiger zou zijn geweest om de aanvragen te maximeren op een bepaald bedrag en of de regering deze mogelijkheid wel in overweging genomen heeft.

Zoals in de nota naar aanleiding van het verslag bij het bedoelde wetsvoorstel is aangegeven, is het doel van regelingen zoals de VAMIL en de Farbo, dat langs fiscale weg bepaalde investeringen worden gestimuleerd. Maximering op een bepaald bedrag kan daarbij een middel zijn ter verdeling van het beschikbare budget tussen grote en kleine aanvragen en kan er voor zorgen dat niet enkele zeer grote investeringen het budget uitputten. Omdat (individuele) investeringen die onder de Farbo-regeling vallen niet een zodanige omvang hebben dat daarmee het beschikbare budget uitgeput dreigt te raken, is er anders dan bij de energie-investeringsaftrek geen reden om een maximering in de Farbo-regeling op te nemen. De Farbo-regeling is wel volgens de «op is op-methode» gebudgetteerd.

Budgettair beslag 2002

De leden van de fractie van het CDA vragen voorts naar de uiteindelijke realisatie van het budgettaire beslag in 2002. Het budget in 2002 bedroeg € 11 miljoen. Ten tijde van het buiten toepassing stellen van de regeling werd het budgettaire belang voor 2002 geraamd op € 15 miljoen, zoals vermeld in de memorie van toelichting bij het onderhavige wetsvoorstel. De geraamde budgettaire overschrijding van € 4 miljoen heeft zich uiteindelijk niet voorgedaan, doordat een onverwacht hoog percentage van de meldingen niet aan de voorwaarden blijkt te voldoen om in aanmerking te komen voor de Farbo-regeling. Van de € 169 miljoen aan gemelde investeringen blijkt volgens de prognose van de Arbeidsinspectie circa € 113 miljoen (66%) in aanmerking te komen. De raming van het budgettaire belang van de Farbo-regeling komt op basis van deze cijfers in 2002 uit op € 10 miljoen.

Non-profitsector

Zoals de leden van de fractie van het CDA aangeven bestaat de Farbo-regeling uit twee onderdelen: enerzijds de willekeurige afschrijving in de inkomsten- en vennootschapsbelasting en anderzijds een afdrachtvermindering in de loonbelasting voor non-profitinstellingen. Deze leden vragen of bij de realisatie van het budgettaire beslag in 2002 van de Farbo-regeling voor non-profitorganisaties een overschrijding heeft plaatsgevonden. Ook de leden van de PvdA-fractie vragen naar de regeling voor de non-profit sector.

Het budgettaire beslag van de afdrachtvermindering arbo-investeringen voor het jaar 2002 is in de miljoenennota voor het jaar 2003 geraamd op € 3 miljoen. Zoals mijn voorganger reeds aangaf in de brief van 19 november 2002 (Kamerstukken II, 2002/03, 28 600 IXB, nr. 14, pagina 2) is de afdrachtvermindering in de loonbelasting voor investeringen in arbo-bedrijfsmiddelen door de non-profit sector niet gebudgetteerd. Het buiten toepassing stellen is niet aan de orde geweest. Omdat in het jaar 2002 het budgettair beslag van de Farbo-regeling non-profit zo'n € 1,2 miljoen bedroeg, heeft een budgettaire overschrijding niet plaatsgevonden.

In antwoord op de vraag van de leden van de fractie van de PvdA of in tegenstelling tot 19 november 2002 nu wel bekend is of er bij arbo-convenanten sprake is van een onderbesteding kan ik antwoorden dat het budget 2002 voor arboconvenanten nagenoeg volledig is uitgeput te weten 97,3 procent op verplichtingenbasis.

Beroep op de regeling in 2003

De leden van de PvdA-fractie vragen tot slot of in de eerste maanden van 2003 een groter beroep op de regeling is gedaan en hoe dit zich verhoudt tot het te verwachten beroep voor geheel 2003.

Op basis van gegevens van de belastingdienst is gebleken dat er tot en met mei 2003 voor een bedrag van € 28 miljoen aan aanvragen is ingediend. In vergelijking met 2002 is er voor € 1 miljoen minder aan aanvragen ingediend. Gelet op de aangemelde investeringen en het feit dat het investeringsplafond voor 2003 hoger is dan voor 2002, bestaat er op dit moment geen aanleiding om te verwachten dat de regeling in 2003 buiten toepassing zal worden gesteld.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Naar boven