28 767
Wijziging van de Wet milieubeheer (Registratie gegevens externe veiligheid inrichtingen, transportroutes en buisleidingen)

A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 19 juli 2002 en het nader rapport d.d. 17 januari 2003, aangeboden aan de Koningin door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 22 april 2002, no.02.002008, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de Wet milieubeheer (Registratie gegevens externe veiligheid inrichtingen, transportroutes en buisleidingen).

Met het wetsvoorstel wordt een registratieplicht voor risicosituaties ingevoerd. Gemeentelijke en provinciale overheden en de rijksoverheid worden verplicht gegevens over risicovolle situaties waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken en waarvoor zij een beleidsverantwoordelijkheid dragen, te melden aan een centraal openbaar register. Dat register zal inzicht moeten geven in de veiligheid rond inrichtingen waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn, en in de veiligheid van de omgeving van transportroutes waarover, en buisleidingen waardoor, gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. Door het register te raadplegen kan eenieder een overzicht krijgen van de risicosituaties wat betreft gevaarlijke stoffen, in een bepaald gebied. Daarmee kunnen de overheden elkaar met het oog op het te voeren beleid doelmatig en effectief informeren over de gevolgen van bestaande risicovolle situaties. Risico's die niet samenhangen met gevaarlijke stoffen, zoals de mogelijkheid van natuurrampen of risico's van evenementen, worden niet in het register opgenomen.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt de volgende kanttekening. Hij is van oordeel dat in verband met deze opmerking aanpassing van het voorstel wenselijk is.

Blijkens de mededeling van de Directeur van 22 april 2002, nr. 02.002008, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 19 juli 2002, N0. W08.02.0171/V, bied ik u hierbij aan.

1. Ingevolge artikel 12.14, eerste lid, moet degene die een inrichting drijft, onderscheidenlijk degene die goederen voor vervoer aanbiedt, onderscheidenlijk degene die beroepshalve een transportroute of buisleiding gebruikt waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, onderscheidenlijk degene aan wie een concessie voor die buisleiding is verleend, op verzoek van het bevoegd gezag alle gegevens verstrekken die dit gezag nodig heeft voor de uitvoering van zijn in artikel 12.13, eerste lid, geregelde registratieplicht. Vervolgens wordt in artikel 12.14, tweede lid, bepaald dat deze verplichting niet geldt indien de medewerking reeds op grond van een ander wettelijk voorschrift door het bevoegd gezag kan worden verlangd. In die gevallen zal de medewerking in het kader van de toepassing van die andere wetten ook kunnen worden afgedwongen. De Raad wijst erop dat het wetsvoorstel zelf niet voorziet in een regeling op dat punt voor de gevallen, waarin het tweede lid niet van toepassing is. De Raad adviseert het wetsvoorstel aan te vullen.

1. Aan de opmerking van de Raad om te voorzien in de afdwingbaarheid van gegevens die op verzoek van het bevoegd gezag moeten worden verstrekt ingevolge artikel 12.14, eerste en tweede lid, is tegemoet gekomen door sanctionering via de Wet op de economische delicten. In het (nieuwe) artikel II is daarom bepaald dat als medewerking achterwege blijft er sprake is van een economisch delict.

2. Op grond van artikel 12.16, tweede lid, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld met betrekking tot onder meer het in rekening brengen van vergoedingen voor het op verzoek vervaardigen van afschriften van in het register opgenomen gegevens. Tegen de achtergrond van artikel 104 van de Grondwet rijst de vraag of de regeling van ook deze vergoedingen niet bij algemene maatregel van bestuur dient plaats te vinden. De Raad adviseert daarin te voorzien dan wel in de toelichting op deze vraag in te gaan.

2. De Raad maakte een opmerking bij het in rekening brengen van vergoedingen voor het op verzoek vervaardigen van afschriften van in het register opgenomen gegevens. Bij de Raad rees de vraag «of de regeling van ook deze vergoedingen niet bij algemene maatregel van bestuur dient plaats te vinden».

In het voorstel was – overeenkomstig de opzet van artikel 12 van de Wet openbaarheid van bestuur – bepaald dat voor het in rekening brengen van vergoedingen voor het op verzoek vervaardigen van afschriften bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld. Bij nader inzien kan worden volstaan met het bepalen van de bedragen in een algemene maatregel van bestuur. Het artikel is in die zin aangepast.

3. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

3. De redactionele opmerkingen van de Raad zijn verwerkt, waarbij de artikelsgewijze toelichting beter op de artikelindeling van het voorstel is afgestemd. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om nog enkele verbeteringen van voornamelijk redactionele aard aan te brengen en ook in de toelichting de tekst daar waar nodig nog wat te verhelderen. Aan artikel 12.11 is een tweede lid toegevoegd op grond waarvan bij algemene maatregel van bestuur stoffen kunnen worden aangewezen die als gevaarlijk moeten worden aangemerkt. In het vierde lid van artikel 12.12 is met het oog op de systematiek bepaald hetgeen eerder in artikel 12.15 was bepaald. Het eerste lid van artikel 12.15 kon daarmee vervallen.

Aan artikel 12.13 is een vierde lid toegevoegd inhoudende dat bij ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld over de wijze waarop gegevens door het bevoegd gezag aan het RIVM worden verstrekt.

Artikel 12.14 is duidelijker geformuleerd en aan het zevende lid is toegevoegd dat er ook regels over de wijze van verstrekking van gegevens aan het bevoegd gezag kunnen worden gesteld. In het tweede lid is tot uitdrukking gebracht dat van vervoerders over vaarwegen en openbare wegen geen berekeningen worden verlangd.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge u verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

H. G. J. Kamp

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 19 juli 2002, no. W08.02.0171/V, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

– Anders dan in de toelichting op artikel 12.11, aanhef en onderdeel b, wordt beweerd, bevat dat onderdeel geen verwijzing naar het Besluit risico's zware ongevallen 1999. Wetsvoorstel en toelichting op elkaar afstemmen.

– De artikelsgewijze toelichting correspondeert (ook) op het punt van de indeling in artikelen en artikelleden niet geheel met de tekst van het wetsvoorstel zoals dat bij de Raad van State aanhangig is gemaakt.

Bijvoorbeeld de eerste zin van de tweede alinea van de toelichting op artikel 12.13. De daar bedoelde ministeriële regeling zal niet, zoals daar staat, kunnen worden gebaseerd op artikel 12.13, derde lid, maar op artikel 12.14, zevende lid.

De artikelsgewijze toelichting beter op de artikelindeling van het wetsvoorstel afstemmen.


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven