nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 20 juni 2003
Bij brief van 13 juni 2003 (48-03-LNV) verzoekt de vaste commissie voor
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij mij, aan te geven wat mijn beleidsinzet
is om alsnog te komen tot een duurzame kreeftenvisserij, met name op de Oosterschelde.
De inzet van mijn beleid is om te komen tot een duurzame kleinschalige
kreeftenvisserij in de kustwateren. Ik houd daarbij in het beleid rekening
met de unieke situatie van de kreeft in de Oosterschelde. Zoals eerder gemeld
in mijn antwoorden op de vragen van het lid van uw Kamer, de heer Geluk c.s.
heb ik in het kader van het beleidsbesluit vaste vistuigen een sanering van
het aantal vergunningen op de Oosterschelde doorgevoerd. Dit draagt bij aan
het waarborgen van een duurzame kreeftenvisserij.
Een duurzame kreeftenvisserij is mogelijk indien de visserij bij die bedrijven
kan worden geconcentreerd die beroepsmatig de visserij uitoefenen. Daarnaast
streef ik naar de uitgifte van meer vaste visvakken, waardoor mogelijkheden
ontstaan voor individuele vissers om de kreeftenstand duurzaam te beheren.
In aanvulling hierop heb ik uw Kamer reeds gemeld bij brief van d.d. 14 april
2003 (TK 28 752, nr. 2) dat ik voornemens ben om dit kalenderjaar een
beleidsvoornemen te ontwikkelen ter zake van de sleepnetvisserij.
Ik ben van mening dat met deze beleidsinzet de juiste voorwaarden zijn
gecreëerd om een duurzame en verantwoorde kreeftenvisserij mogelijk te
maken. Daarnaast is het noodzakelijk dat de visserijsector haar eigen verantwoordelijkheid
neemt in deze.
Ik heb in dit verband goede nota genomen van de initiatieven en ideeën
van de sector zelf om te komen tot een duurzaam beheer. Ik noem daarbij: de
sluiting van het visseizoen tijdens de paringsperiode, de aandacht voor meer
toezicht (in verband met illegale vangsten), het opzetten van vangstregistraties
en de invoering van een landelijk keurmerk voor Oosterscheldekreeft.
Om al deze plannen ook daadwerkelijk te kunnen realiseren, is een goede
coördinatie tussen betrokken partijen in de aanvoer, handel en afzet
belangrijk.
De sector heeft inmiddels zelf het initiatief genomen om tot de oprichting
van een producentenorganisatie voor vissers met vaste vistuigen te komen (waaronder
de kreeftenvissers).
Vanuit het ministerie van LNV worden de hiervoor genoemde initiatieven
verwelkomd. Op basis van concrete voorstellen van de sector zal ik bezien
of en op welke wijze deze initiatieven dienen te worden ondersteund door mijn
departement. Zodra nadere resultaten beschikbaar zijn, zal ik uw Kamer hierover
informeren.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
C. P. Veerman