28 752
Vaste vistuigen

nr. 2
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 14 april 2003

Op 26 maart jongstleden vond een overleg plaats met de vaste commissie voor LNV van uw Kamer inzake het Beleidsbesluit vaste vistuigen. In dat overleg heb ik toegezegd om op korte termijn te komen met een brief waarin de gedane toezeggingen zijn opgenomen. In het onderstaande zijn deze toezeggingen weergegeven.

Duurzame kreeftenvisserij

Ik ben bereid overleg te voeren met Zevibel teneinde te komen tot een duurzame kreeftenvisserij op de Oosterschelde. Uitgangspunt daarbij zal zijn dat de sector haar verantwoordelijkheid op dit punt dient te nemen. Uit een persbericht van Zevibel d.d. 25 maart 2003 is op te maken dat de eerste stappen naar de oprichting van een producentenorganisatie zijn gezet. Ik beschouw een goede organisatie van deze sector als een noodzakelijke voorwaarde voor een duurzaam beheer.

Relatie visplannen en vergunningen

Indien de sector met een breed gedragen visplan komt dat voldoende garanties biedt voor een duurzame visserij zal ik waar nodig standaardvergunningen aanpassen. Het door de sector gewenste maatwerk wordt dan mogelijk. Ik wacht met belangstelling de initiatieven van de sector af.

Staand want

Het beleid zoals dat in het Beleidsbesluit ten aanzien van de staand want visserij is neergelegd zal worden aangepast. Deze aanpassing heeft betrekking op onderzoek naar de ecologische inpasbaarheid, de overdracht van vergunningen en de maximale toegestane lengte van het staand want.

Het beleid voor de staand want visserij op de droogvallende platen in de Waddenzee zoals deze in het Beleidsbesluit staat genoemd, blijft echter ongewijzigd. Hier blijft namelijk het kabinetsstandpunt van de Planologische Kernbeslissing Derde Nota Waddenzee (pkb deel 3), dat in november 2001 is aangeboden aan de Voorzitters van de Tweede en Eerste Kamer van kracht.

Hierin is neergelegd dat de visserij met staand want op de droogvallende platen in de Waddenzee wordt afgebouwd om de verdrinking van vogels in netten terug te dringen.

Ten aanzien van de overige wateren zal het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij zorgdragen voor onderzoek naar de ecologische inpasbaarheid van het staand want. De resultaten hiervan dienen voor 2007 bekend te zijn. Bij dit onderzoek zal gebruik worden gemaakt van de kennis en de ervaring die bij de visserijsector aanwezig zijn. Eerst op basis van de resultaten van dit onderzoek zal worden besloten of de staand want visserij in de overige kustwateren per 31-12-2007 zal worden verboden.

Tevens houdt de wijziging van het beleid met betrekking tot de staand want visserij in dat bij overdracht van een staand want vergunning de toegestane lengte op de vergunning ongewijzigd blijft en dus niet wordt teruggebracht tot maximaal 500 meter.

De maximale lengte van het staand want op de vergunningen waarmee nu onbeperkt kan worden gevist, wordt toegesneden op de feitelijke situatie. Uit nader onderzoek blijkt dat een beperkte groep vissers met grote regelmaat met meer dan 2500 meter staand want heeft gevist. Voor deze groep heb ik de maximaal toegestane lengte staand want op die vergunningen aangepast naar 5000 en 3500 meter. In alle overige gevallen wordt de vergunning voor onbeperkt staand want gebracht op een maximale lengte van 2500 meter.

Koppeling van meerdere vergunningen aan één vaartuig

Uit het vergunningenbestand blijkt dat slechts één visser (in de Waddenzee) aanspraak kan maken op meerdere vergunningen terwijl hij slechts één vaartuig bezit. Ik zal hiervoor een uitzondering maken zodat hij beide vergunningen op hetzelfde vaartuig kan gebruiken.

Evaluatie in 2007

Zoals in het beleidsbesluit is aangekondigd zal in 2007 een evaluatie plaatsvinden. Deze evaluatie zal zich richten op de effectiviteit van de maatregelen, de realisatie van uitgifte van vaste visvakken, de organisatiegraad van de sector en het gebruik van visplannen, de ontwikkeling in de uitgifte van recreatieve vergunningen en de ecologische inpasbaarheid van de verschillende vormen van de staand want visserij. Sociaal-economische aspecten maken onderdeel uit van deze evaluatie.

Verkoop van vis door vissers met een zogenaamde recreatieve vergunning

Tijdens het overleg heb ik toegezegd de mogelijkheid te bezien om een regeling te introduceren op basis waarvan de verkoop van vis door recreatieve vissers kan worden beperkt dan wel verboden. Een dergelijke regeling kan ik alleen invoeren vanuit het bestandbelang. Thans heb ik echter geen informatie beschikbaar die aannemelijk maakt dat de verkoop van vis die op grond van recreatieve vergunning is gevangen een bedreiging vormt voor een verantwoord bestandsbeheer. Ik kan derhalve zonder additionele informatie niet overgaan tot een dergelijke regeling.

Sleepnetvisserij

Ik zal dit kalenderjaar een beleidsvoornemen ontwikkelen ter zake van de regeling van de sleepnetvisserij.

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

B. J. Odink

Naar boven